28 Afdeeling van Gemeente- en Waterschapsarchief- ambtenaren. Verslag van de tiende afdeelingsvergadering op 29 Sep tember 1928 in het Rijksarchiefgebouw te Arnhem. Aanwezig zijn 15 leden. 29 BESTUUR 1 December 1928. N.B. Het jaartal achter de namen der bestuursleden geeft aan het jaar, waarin zij niet herkiesbaar zijn. Dr. W. Moll, Voorzitter (1931). Mr. Ds. J. W. Verburgt, Secretaris-Penningmeester (1929). Dr. C. R. Vermaas (1930). Plaatsvervangend lid: Mej. R. Visscher. Vertegenwoordiger uit het Hoofdbestuur: Dr. E. Wiersum. Afgevaardigde in de Centrale Mr. A. Ie Cosquino de Bussy. De voorzitter, de heer N. J. M. Dresch (Alkmaar) opende de verga dering met een welkomstwoord en gaf daarna het volgende overzicht der gebeurtenissen in het afgeloopen vereenigingsjaar 1927—1928: „Met betrekking tot hetgeen in het afgeloopen vereenigingsjaar op het gebied der gemeente- en waterschapsarchieven is voorgevallen, mag ik zeker wel in de eerste plaats de wijziging der Archiefwet noemen. Deze wetswijziging, 22 Februari 1928 door de Tweede Kamer en kort daarna door de Eerste Kamer aangenomen, raakt in 't bijzonder de gemeente- en waterschapsarchieven. Al is aan alle wenschen van beheerders van gemeentearchieven niet tegemoet gekomen, toch is er, door verschillende wijzigingen in het oorspronkelijk ontwerp aan gebracht, reeds veel bereikt. De leden hebben in het Archievenblad uitvoerig het pro en contra, in de Kamer geuit, kunnen lezen, zoodat ik daarop thans niet verder behoef in te gaan. Op een ander wets ontwerp, hetwelk onlangs bij de Kamer is ingediend, vestig ik nog uwe aandacht. Het is het Ontwerp-Ambtenarenwet 1928, waaronder ook het archiefpersoneel van gemeenten en waterschappen zal vallen. De Centrale van hoogere gemeenteambtenaren, waarbij onze afdeeling is aangesloten, heeft haar uiterste best gedaan om dit wetsontwerp zoo gunstig mogelijk te doen zijn voor de ambtenaren, o.a. met betrekking tot de einduitspraak, die in de te behandelen zaken zal worden gedaan. Van verschillende kleinere gemeenten en van enkele grootere waterschappen is thans bekend, dat zij zijn overgegaan tot het doen inventariseeren van hunne archieven. Ik noem in dit verband de gemeenten Sneek, Beverwijk en Monnikendam, de hoogheemraad schappen Delfland en N.-Holl.-Noorderkwartier. Er wordt dus weer meer aandacht aan de goede verzorging dier archieven geschonken. De gemeenteraad van Breda benoemde onlangs weer een gemeente archivaris, welke vacature al zoo langen tijd niet definitief werd vervuld. Het is te hopen, dat andere gemeenten, o.a. Gouda, nu spoedig zullen volgen. Onze afdeeling richtte, ingevolge van besluiten der vorige jaarvergadering, een schrijven aan den Algem. Rijksarchivaris, verzoekend om voortaan in kennis te mogen worden gesteld met belangrijke aangelegenheden, voor de gemeentearchieven van belang, waarover aan den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen advies moet worden uitgebracht en waarover thans alleen het advies van de Vergadering der Rijksarchivarissen wordt ingewonnen. Het ingekomen antwoord hierop was onbevredigend en heeft er toe bijgedragen, dat de verhouding der afdeeling tot de hoofdvereeniging en hare bevoegdheden nader onder de oogen moeten worden gezien. Voorts is aan de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten en de Vereeniging voor Gemeentebelangen geadresseerd in zake de beveiliging van gemeente-archieven, op zolders in raadhuizen en andere, minder geschikte plaatsen geborgen. De afdeeling ontving bericht, dat deze aan gelegenheid de aandacht dier vereenigingen heeft. Een andere zaak, nog kort geleden bij ons afdeelingsbestuur aanhangig gemaakt, waarbij de positie van het gemeentelijk archiefpersoneel is betrokken, heeft ons bestuur aanleiding gegeven te besluiten de noodige stappen te doen, zoodra de verwachte voorstellen bij den gemeenteraad, dien ik hier bedoel, zullen zijn ingediend. Door onzen secretaris zal in de Gemeentestem alvast een o.i. verkeerde meening over een artikel der Archiefwet, n.l. over de geldigheid van de benoeming, in genoemd blad gelanceerd worden recht gezet." De secretaris deed hierna voorlezing van de verzonden en ontvangen missiven, in bovengenoemd jaaroverzicht vermeld. Dr. H. P. Coster (Groningen) deed de toezegging in de Commissie van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten, waarin hij zitting heeft, de kwestie der veilige bewaring van gemeente-archieven ter sprake te zullen brengen. Zie de Gemeenteslem van 1 September 1928. De bovenbedoelde rectificatie van den Secretaris is sedert opgenomen in de Gemeentestem vnn 29 September 1928. Uit het naschrift van de Redactie blijkt, dat deze het bij nader inzien met laatst genoemde eens is.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1929 | | pagina 20