22 Ook ons medelid De Bussy wenschen wij van harte met zijne benoeming tot archivaris van de hoofdstad des Rijks geluk. Moge het hem gegeven zijn met krachtige hand het Amsterdamsche gemeente archief te reorganiseeren, den inhoud er van in ruimer kring te doen kennen en de belangstelling van het gemeentelijk bestuur er voor levendig te houden en aan te wakkeren. Ik sluit hierbij aan mijn gelukwensch aan ons medelid mej. Miinssen met hare benoeming tot definitief archivaris der gemeente Breda. Moge zij er nuttig en tot eigen en anderer voldoening werkzaam zijn. Onze vereeniging is in het afgeloopen jaar toegetreden tot de groep Nederland van het International Committee of Historical Sciences, en het onder het patronaat van dat Committee in den laatsten zomer te Oslo bijeengekomen historische congres is o.a. door den redacteur van het Archievenblad bijgewoond, die er in ons blad en ook elders verslag van heeft uitgebracht. Intusschen ook voor hen, die niet in de gelegenheid waren dat congres bij te wonen, staat de mogelijkheid open om aan het werk van het International Committee mede te arbeiden. Het Committee heeft nl. verschillende plannen in voorbe reiding, die slechts door algemeene medewerking kunnen verwezenlijkt worden. Zoo wil men lijsten van alle bestuurders en machthebbers in de verschillende landen samenstellen, zooals Mas. Latrie en Stokvis die hebben, maar dan veel nauwkeuriger; zoo wil men ook lijsten van alle gezanten en agenten der verschillende mogendheden bij staatshoofden elders aanleggen, in den geest van wat indertijd mr. Van der Burgh deed voor de diplomaten, die de betrekkingen tusschen Zweden en ons vaderland onderhouden hebben. Het Alge meen Rijksarchief kan natuurlijk voor zulk een onderzoek zijne ambte naren niet beschikbaar stellen; maar vrijwillige medewerking zal gaarne worden aanvaard. Nog het werk eener andere internationale commissie, waarvan ik zelf lid was, moet hier even worden aangeroerd, nl. dat van het door het Institut international de coopération intellectuelle te Parijs bijeengeroepen Comité pour la conservation des manuscrits et imprimés. Dc conclusies, waartoe dat comité gekomen is, zijn over het algemeen zeer vaag gehouden, speciaal wat het bewaren van archivalia betreft. Ik vestig hier alleen de aandacht op het volgende permanente tentoon stellingen van archivalia, zooals men ze vroeger op het Algemeen Rijksarchief kon zien, worden afgekeurd: alleen tijdelijke tentoon stellingen zijn geoorloofd. Bovendien werd algemeen voor het her stellen van archiefstukken het gebruik van zapon afgekeurd en werd verre de voorkeur gegeven aan het japansche papier, waarvoor dan ook eene zeventigjarige ondervinding aan het Algemeen Rijksarchief pleit. 23 Wat zal ik U nog meer mededeelen? Het loont nauwelijks de moeite U te herinneren aan de beslaglegging op het gebouw en den grond van het Algemeen Rijksarchief. Het betrof eene schuld van f4500.-, waarvoor de Nederlandsche Staat en speciaal het depar tement van Buitenlandsche Zaken werd aangesproken. Daar het Alge meen Rijksarchief gebouwd is op de plaats, waar vroeger de stallen stonden, die behoorden bij het gebouw, dat nu als departement van Buitenlandsche Zaken dienst doet, zijn beide terreinen, die van Buiten landsche Zaken en van het Algemeen Rijksarchief, kadastraal onder één nummer bekend, en daaraan dankte het archief zijne inbeslag neming. „Dankte", zeg ik, want ik kan die beslaglegging slechts als eene reclame beschouwen voor het Algemeen Rijksarchief. Het kranten lezend publiek is op die wijze weder eens herinnerd aan het bestaan van deze instelling, die anders, zonder veel gerucht te maken, haar weg pleegt te gaan. Den eersten Augustus jl. was het vijf en twintig jaren geleden, dat het tegenwoordige gebouw door het Algemeen Rijksarchief werd betrokken. De dag is onopgemerkt voorbij gegaan. Het archiefwezen trekt in het algemeen weinig de aandacht. Des te meer verheug ik er mij over, dat in het laatste jaar in het buitenland een paar stemmen zijn opgegaan, die zich op vriendelijke wijze over het Nederlandsche archiefwezen hebben uitgeslaten. In het laatst verschenen nummer van de Archivalische Zeitung heeft dr. Hans Kaiser, de Duitsche vertaler der Handleiding, een opstel aan de ont wikkeling der Archivistiek gewijd. Na eerst op het veldwinnen van het herkomstbeginsel in de 19e eeuw de aandacht te hebben gevestigd, beschouwt hij de Handleiding als den klapper op den vuurpijl. Nog meer genoegen doet mij de wijze, waarop hij zich over het Neder- landsch Archievenblad uitlaat. Hij noemt het „ein Organ von besonderer Lebenskraft". Zoo zij het. Bepaald genoegen hebben mij de welwillende woorden gedaan, die Eugenio Casanova in zijne onlangs verschenen Archivistica aan de serie Verslagen omtrent's Rijks oude archieven heeft gewijd. Verslagen, „che dimostrano", zegt hij, „tutta la perizia e l'operosita di quegli archivisti". Dat is meer vriendelijks, dan ik hier ooit over die Verslagen heb gehoord. Misschien, zult gij zeggen, beoordeelt Casanova ze alleen maar zoo vriendelijk, omdat hij ze niet lezen kan, en als hij ze lezen kon, dan zou hij ze evenmin lezen alsde Nederlandsche gemeentearchivarissen. Ik verheug mij dan ook nog meer over de over eenstemming in opvattingen op archiefgebied tusschen den Italiaan en ons, al oefent hij ook op de bekende definitie van par. 1 der Handleiding eenige critiek, die intusschen, zoo ik wel zie, voortspruit uit eene al te beperkte uitlegging van het woord „ambtshalve

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1929 | | pagina 17