St. Bonifatius' dag.
In de middeleeuwsche oorkonden wordt met St. Bonifatius'dag
altijd de 5e Juni aangeduid. Grotefend, Zeitrechnung, B. II, Abth. 2,
biz. 74, vermeldt, behalve het octaaf op 12 Juni, nog eene translatio
op 1 November en eene ordinatio op 30 November; maar in Neder-
landsche stukken ben ik die twee dateeringen nimmer tegengekomen.
Eene herdenking van St. Bonifatius op den 5en Juli kent Grotefend
niet, en toch is dat heden in den kring der Nederlandsche Oud
katholieken de St. Bonifatius'dag bij uitnemendheid.
Inderdaad is het stoffelijk overschot van den bisschop-martelaar
op 5 Juli te Fulda begraven. Nadat het lijk naar Lltrecht was over
gebracht, is het vandaar langs den Rijn naar Ments getransporteerd,
waar het 4 Juli, 30 dagen na de passio, aankwam. Nadat de heilige
aan een diaken in den droom verschenen was om te kennen te geven,
dat hij te Fulda begraven wenschte te worden, werd het lijk den
volgenden dag, 5 Juli, naar die abdij overgebracht en daar bijgezet.
Het zou dus zeer begrijpelijk zijn geweest, zoo men de depositio van
St. Bonifatius op 5 Juli had gevierdmaar in de Utrechtsche middel
eeuwsche kalendariën vindt men daarvan geen spoor, en gelijk ik
opmerkte, Grotefend kent dien heiligendag niet.
De oplossing der moeilijkheid heeft mij de kennismaking met
eenige kalenders gebracht, die door aartsbisschop Sasbout Vosmeer
zijn opgesteld ten behoeve der geloovigen, over welke hij gesteld
was. In een Ca/endarius perpetuus in usum eorum, qui pastoribus
orbati, in festorum et jeiuniarum observatione laborant, conscriptus
wordt op 5 Juli genoemd de „depositio sancti Bonifacii episcopi
martyris". Echter komt dat voor na de vermelding van „Zoe
et Cyrill ae martyrum" (sic) op denzelfden dag. Als een bijzondere feest
dag is 5 Juli er niet aangewezen, terwijl 5 Juni „Bonifacii episcopi
et sociorum martyrum" een „festum celebre sive publicum" wordt
genoemd.
In een anderen kalender (Ewich calendier der Catholyken, waeruuyt
men mach kennen alle vastendagen ende heylige dagen des yaers)
staat op 5 Juli de „translatio sancti Bonifacii episcopi martyris" voorop,
vóór „Zoe matrone martyris". Echter is ook hier de 5e Juni een
hoogere feestdag dan de 5e Juli.
Nader tot de oplossing brengt ons eerst een derde kalender, die
speciaal voor de ook aan den herderstaf van Sasbout Vosmeer onder
worpen stad Lingen is gegeven Ordinarius pro civitate Lingensi).
Op den 5en Juni wordt daar het volgende gezegd„S Bonifacius
cum sociis martyribus. Festum summum. Maer omdat ontrent desen
239
tiit Pinxter valt, wert dees feest met geen octaeff geholden mae
wort sulx gedaen den vijffden van de toecomende maent met groet
afflaten wanneer sijn heylich lichaem te Mens aengecomen ende
daernae is begraven. Ende wert geheten festum depositions beat.
Bonifacii" En op 5 Juli staat het volgende: „S. Bonifacius b.sschop
ende martelaer. Festum summum doer het kerspel van L.ngen, met
octaeff Men gaet processy generael met het hey ie sacramen
binnen off buyten om de vest van der stat naedat geraden is
Op 12 Juli volgt dan: „Octaef van S. Bomfaes. Hier .s dus het
feest van 5 Jul, al gelijk gesteld aan dat van 5 Juni, of eigenhike
boven want het feest van 5 Juni is zonder, dat van 5 Jul, ,s met octaaf.
Vandaar tot de algeheele verdringing van 5 Jun, door 5 Jul, ,s g
maar een stap. FRU1N.
Boekbespreking.
blz. 563-624. Overdruk i-62.
Met vreugde kan men de verschijning van den inventaris van
een belangrijk Zuid-Hoilandsch waterschap begroeten, om a wij P
dit cebied niet verwend zijn. Van het grootste en belang nikste, va
Rijnland, wachten wij nog op een inventaris die aan moderne ersc en
f,7e bvelrvan''hl' zeer9'belangrijke'Delend"in bewerking, mao,
de Knmphenerw=ard is m jezen voor.hap
tarissen te leur, indien men in ons waterland mocht meenen, da
va" de'oudste tijden veel archiefstukken in de archieven der water
schappen zelf worden bewaard. Zonder de grafelijke registers zou
onze kennis al zeer gering zijn. Het verbaast ons dan oo met da
wij bijna geen stukken, althans oorspronkel„ke voor 1580 V1™en'V
li ï- 0kc r^nlnties en brieven van net dijks
Met de rekeningen is het wat oudheid betreft veel slechter ge
steld, en de volledigheid laat nog vee «e wenschenovem tol
100 jaar vroeger beginnend, een ware schatkamer.
238
O. LuOARD Ir. Het archief
Krimpenerwaard. Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven. 19.