232 archivaris mr. J. v. Doorninck maakt van de aanwezigheid van deze registers van den 50sten penning dan ook reeds melding op blz. 2 van zijn in 1848 opgemaakten „Catalogus der Folianten van het Provinciaal Archief."1) Een samenloop van omstandigheden heeft er dus toe geleid, dat nagenoeg alle registers van den 50sten penning voor zoover zij tenminste bewaard gebleven zijn - zich reeds ten Rijksarchieve bevinden. Die van Zwolle en vermoedelijk ook die van Kampen berusten nog op het gemeente-archief, die van het schoutambt Colmschate en van Deventer zijn in bruikleen afgestaan aan het archief van laatst genoemde stad. In de overige gemeente-archieven kan zich nog een enkel exemplaar bevinden maar groot zal dit aantal niet zijn. Reeds de voormalige Rijksarchivaris mr. L. v. Hasselt heeft in de jaren 1890-1900 bij de opsporing der achtergeblevene rechterlijke archieven deze registers, voor zoover nog aanwezig, mede overgenomen. De wenschelijkheid de registers thans wederom naar de meerendeels ongeordende archieven der gemeenten terug te brengen, zal zeker niemand willen betoogen. Voor de registers van de voormalige schout- en richterambten lijkt mij dit zelfs uitgesloten; hunne archieven toch zijn in 1811 vrijwel in hun geheel naar de rechtbanken overgebracht, daar zij nagenoeg uitsluitend van rechterlijken aard waren. Datgene n.l. wat als zijnde van administratieven aard door Burgemeesteren, Schepenen en Raad (al of niet in samenwerking met de Gezworen Gemeente) werd behandeld, geschiedde op het platteland niet door de schouten en richters maar door en in de kerspelen of de marken. Wat er van de archieven der schout- en richterambten dan ook nog in de tegenwoordige gemeente-archieven is achtergebleven, is van uiterst geringen omvang en ter wille van de eenheid ware het zeker te wenschen, dat deze restanten met de reeds naar het Rijksarchief overgebrachte gedeelten tot een geheel werden hereenigd. Voor de registers van den 50sten penning der schout- en richterambten is het Rijksarchief dan ook de aangewezen plaats en zij dienen als aanhangsel tot de archieven dier schout- en richterambten beschouwd te worden. Ook naar hunnen inhoud passen zij daar volkomen bij. Nu de bedoelde registers van de steden zich ook reeds voor het grootste gedeelte op het Rijksarchief bevinden, ware het ter wille van de uniformiteit gewenscht, ook deze als een aanhangsel bij de rechterlijke archieven in te deelen en voor zoover zij nog in de stedelijke archieven aan wezig mochten zijn, naar de Rijksarchiefbewaarplaats over te brengen. -A. HAGA. 233 Projet d'organisation d'un „Bureau d Archiveconomie aux Archives Centrales de Moscou. Dans Ie No. 13 (année 1927) de la revue russe Arkhivnoe Delo, dont nous avons déja parlé en détail aux pages du Nederlandse!i Archievenblad, a été publié un projet fort intéressant, concemant 1 organisation d'un „Bureau d'Archivéconomie" aux Archives centrales de Moscou, oii se trouve l'administration des archives de toute la partie russe de notre Union, la R. S. F. S. R. L'auteur qui n'a signé eet article que de ses initiales, S. G., ce qui ne nous permet pas d'indiquer son nom, est en service aux Archives centrales et par conséquent au courant de leur travail administratif et organisateur. II y a done toute raison de croire que son article ne discute pas un projet en l'air, maïs un plan, base sur des idéés de réforme et de réorganisation müries dans le milieu administratif des Archives centrales. C'est pourquoi nous nous sommes adressées a l'admimstration des Archives pour nous informer, si elle ne trouvait pas d objection a ce qu 'un public étranger fut informé d'un de ses projets avant son exécution, et c'est avec son entière automation que nous faisons connaitre ce projet aux lecteurs du Nederlandsch Archievenblad. II est fort probable que le manque de finances ne permettra pas de réaliser inimédiatement et entièrement la création du „Bureau d'Archivéconomie" projeté, mais il nous semble que le projet par lui-même peut intéresser, suggérer des idéés et donner ample mattere a réflexion et discussion. II est certainement une preuve de plus de l'esprit chercheur et réorganisateur, peut être un peu confus et trop porté aux entreprises vastes, selon l'appréciation des occidentaux, qui s'empare facilement des administrateurs de notre ]eune republique. Cependant il ne faut pas oublier qu'il est plus facile de reformer et de créer neuf dans un milieu nouvellement défriché par la revo ution, sur lequel les vieilles traditions, bonnes ou mauvaises, n'ont plus de prise. D'ailleurs, tant de choses ont déja été créées a neirf depu.s dix ans: nos archives n'avaient aucune centralisation, elle a ete creee, aucune administration générale, elle a été organisée; la centralisation territoriale s'est peu a peu effectuée. L'habitude a done ete prise de remanier de fond en comble, de réorganiser, elle devient a son tour une tradition. Et si eet esprit novateur a eu quelquefois le tort de négliger des résultats acquis dans le passé, il a d'autre part cree, dans l'idée et dans Taction, plus de facilité pour chercher et trouver ce qui répond aux exigences du moment présent. blz 38 ®5Verziclü van de 'nventanssen der oude Rijks Archieven in Nederland

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1928 | | pagina 45