222 Woensdagmorgen en ^Woensdagmiddag wil ik hier nu eerst ter loops vermelden de voordrachten, die over hulpwetenschappen van het archiefwezen werden gehouden, en daarna bij de beide voordrachten, die, buiten die van Prof. Pirenne, reeds boven genoemd, over ons eigenlijk vak handelden, iets nader stilstaan. De eerste spreker van Woensdagmorgen was Prof. St. Kot van Krakau (Polen), die de wen- schelijkheid bepleitte van een uitgave langs den weg der „cooperation intellectuelle van zooveel mogelijke alle bekende brieven van en aan humanisten uit de 15de en lóde eeuw. Op dezelfde wijze sprak Prof. E. von Rath van Bonnn oveif.den door hem op touw gezetten Gesamt- katalog der Wiegendrücke. Hn den namiddagzitting van Woensdag behandelde Prof. Clovis Brunei van de Ecole des Chartes te Parijs, een zeer speciaal palaeografisch onderwerp: Les origines de Ia cédille, en de Engelschman W. T. J. Gun: Historie Genealogies. Descent of nobility and characteristics, een studie, die veel verwantschap vertoonde met de onderzoekingen, die ten onzent door Prof. van Bemmelen met zoo groote voorliefde worden verricht. De voordrachten van speciaal archivalischen aard werden beide op den Woensdagmorgen gehouden. De eene was van Prof. V. V. Adoratsky. Professor aan de Universiteit en Vice-director des Zentral archivs der R. S. F. S. R. te Moskou. Hij sprak over het Zentral archiv R. S. F. S. R. en voor lezers van dit blad zal het overbodig zijn, na de achtereenvolgende artikelen van Mad. Lubimenko, speciaal ook na het artikel, dat in deze aflevering voorkomt, nog eens in het bijzonder den inhoud van zijn voordracht te vermelden. Wel wil ik hier met een enkel woord wijzen op de interessante gedachtenwisseling, waartoe de voordracht aan leiding gaf. De Deensche hoogleeraar Aage Friis, die zelf in 1925 gedurende twee maanden in Moscou had gewerkt, wees op den bij zonderen rijkdom van de Russische archieven, niet alleen voor de geschiedenis van de Noorsche landen, maar ook voor de geheele wereldgeschiedenis, en op de liberaliteit, waarmede tegenwoordig in Rusland Inzage van de archieven wordt gegeven. Het zou volgens hem overweging verdienen tot een internationale organisatie te komen voor het systematisch onderzoek van de Russische archieven op de wijze als dit thans in Rome geschiedt. Dr. Otto Meisner, van het Preussische Staatsarchiv te Berlijn, wilde dit denkbeeld gaarne steunen, maar wilde bovendien, eveneens door persoonlijke ondervinding in Rusland geleerd, er vooral op wijzen, dat volgens hem thans nergens ter wereld strenger dan in Rusland aan het „Kassations- verfahren de hand wordt gehouden, en dat ook nergens ter wereld de particuliere archieven meer voor het onderzoek toegankelijk zijn, daar die archieven in Rusland in het Staatsarchief moeten worden 223 ondergebracht. Ik had sedert nog gelegenheid persoonlijk met Prof. Adoratsky kennis te makenhet meest trof mij zijn gezegde, dat het wenschelijk ware, zoo er thans een Russische vertaling van de Handleiding kwam. Het was ook overigens een niet geringe eer voor ons land op dit congres nog eens van alle zijden te bemerken, dat overal ter wereld in archief-kringen onze Handleiding als model op dit gebied geldt: zoo liet mij de Staatsarchivaris in de ook voor ons land zoo bijzonder merkwaardige Noorsche havenstad Bergen, Dr. Just Bing, die zoo vriendelijk was mij in zijn sedert kort tot stand gekomen nieuwe archiefgebouw rond te leiden, zien, dat de Duitsche vertaling van onze Handleiding dagelijks door hem werd geraadpleegd. De andere voordracht van speciaal-archivarischen aard werd gehouden door ons correspondeerend lid Prof. Joseph Paczkowski. De voordracht handelde over een ook bij ons zeer actueel onder werp „Les depots d'actes des administrations modernes et les archives scientifigues". Ik meen niet beter te kunnen doen dan, met toestemming van den spreker, de conclusie hier in het Duitsch Prof. Paczkovski hield zijn voordracht met het oog op een beter be grijpen van de technische termen in het Italiaansch - letterlijk te doen volgen „Die Akten der Behördenkanzleien und der Behördenregistra- turen bilden mit den Akten der Staatsarchive ein zusammenhangendes organisches Ganze. Der Aktenlauf in seinen verschiedenen Stadiën, die in den Behördenkanzleien beginnen und mit der Aktenabgabe an die Staatsarchive ihren Abschluss finden, muss im wissenschaftlichen und staatlichen Interesse gesichert sein durch gemeinsam von Behörden und Archiven vereinbarte Reglemente. Ganz besonders ist die solida- rische Mitwirkung von Behörden und Archiven erforderlich bei der Aktenausgabe von Behörde zu Archiv und bei dem Skartierungs- verfahren." Evenals alle conclusies van het Congres zal ook deze conclusie door het Comité International nu nader onder de oogen worden ge zien en wellicht over vijf jaar te Warschau opnieuw worden behandeld. Het is dus ook daarom gewenscht, dat in onze vakkringen aan den inhoud van het bovengenoemde Bulletin van dat comité geregeld de noodige aandacht worde geschonken. L. LASONDER.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1928 | | pagina 40