148
N.B. De bedoeling van het voorstel is om de hier bedoelde
gewone jaarvergadering duidelijk te onderscheiden van de buiten
gewone vergaderingen, die tot dusverre wel feitelijk gehouden
worden, maar welker bestaan niet door het reglement wordt erkend.
2°. de tweede alinea van artikel 5 aldus te lezen
„Als gewone leden kunnen voortaan door het bestuur worden
aangenomen zij, die het radicaal van de eerste of tweede klasse
der wetenschappelijke archiefambtenaren volgens Koninklijk besluit
van 2 September 1919 Staatsblad no. 551) bezitten; bij besluit van
de ter Algemeene vergadering aanwezige gewone leden kunnen ook
andere archivarissen en archiefambtenaren als gewone leden worden
aangenomen."
N.B. Volgens de thans geldende redactie moet eerst de
Algemeene Vergadering beslissen, of iemand, niet in het bezit
van een archiefdiploma, als lid kan worden toegelaten, en daarna
geschiedt de toelating door het bestuur. Het schijnt gewenscht deze
omslachtige handelwijze te vereenvoudigen en tevens meer in
overeenstemming te brengen met de waardigheid en het gezag
der Algemeene Vergadering; vandaar de voorgestelde wijziging.
3°. in de derde alinea van artikel 5 achter „der leden" de komma
te doen vervallen.
N.B. Dit voorstel behoeft geen nadere toelichting.
4°. in de vijfde alinea van artikel 5 achter „het lid" in te voegen: „aan
het bestuur".
N.B. Dat staat thans in artikel 10. In verband met de in dat
artikel voorgestelde wijziging is het voorschrift hierheen over
gebracht.
5°. artikel 6 aldus te lezen
„Alle gewone, correspondeerende en eereleden hebben tot de
vergaderingen toegang. Correspondeerende en eereleden hebben
echter op die vergaderingen slechts een adviseerende stem,"
N.B. De bedoeling der nieuwe redactie is hetgeen in dit
artikel van de Algemeene vergadering is gezegd, ook toepasselijk
te maken op de buitengewone vergaderingen.
6°. in artikel 7 in plaats van „op de eerstvolgende algemeene ver
gadering ter sprake brengt" te lezen: „met zijn advies aan de eerst
volgende Algemeene vergadering voorlegt".
N.B. De wijziging heeft ten doel het voorschrift met de be
staande practijk in overeenstemming te brengen.
7°. artikel 10 aldus te lezen:
„Wanneer het lidmaatschap niet ééne maand vóór het einde van
het vereenigingsjaar opgezegd is, blijven de verplichtingen van het
149
lidmaatschap gedurende het eerstvolgende vereenigingsjaar gelden."
N.B. Hoe het lidmaatschap eindigt, zegt de laatste alinea van
artikel 5. Voor artikel 10 blijven alleen te regelen de gevolgen,
zoo het lidmaatschap te laat wordt opgezegd, wat in den laatsten
tijd nog al eens is voorgekomen,
8°. artikel 14 aldus te lezen:
„De vereeniging vergadert jaarlijks in Algemeene vergadering
op een door het bestuur vast te stellen dagin deze bijeenkomst
wordt de plaats voor de eerstvolgende Algemeene vergadering door
de leden vastgesteld.
Het bestuur schrijft voorts buitengewone vergaderingen uit, zoo
dikwijls het zulks wenschelijk acht, of wanneer het verzoek hiertoe
door ten minste zeven leden aan het bestuur wordt gedaan.
De oproeping tot de Algemeene vergadering wordt door het
bestuur ten minste veertien dagen te voren verzonden met mede-
deeling der punten van behandeling, waaromtrent de leden vooraf
aan het bestuur opgaven kunnen doenoproepingen tot buitengewone
vergaderingen moeten, eveneens met vermelding der te behandelen
punten, ten minste drie dagen te voren worden verzonden.
De Algemeene vergadering kan met twee derden der uitgebrachte
stemmen besluiten ook andere punten in behandeling nemenin de
buitengewone vergaderingen kunnen geen andere punten aan de orde
worden gesteld dan die, welke op de agenda vermeld zijn."
N.B. Door de nieuw voorgestelde redactie worden de buiten
gewone vergaderingen wettelijk erkend en geregeld. De op
roepingstermijn voor de Algemeene vergaderingen bedraagt tot
dusverre een maand. Deze termijn is gebleken rijkelijk lang te
zijn, en daarom wordt voorgesteld hem tot veertien dagen te
verkorten. De buitengewone vergaderingen moeten op korten
termijn opgeroepen kunnen worden. Om die redenen behooren
de buitengewone vergaderingen zich te beperken tot de be
handeling der zaken, waarvoor zij zijn bijeengeroepen en die in
de agenda vermeld zijn. Op de Algemeene vergaderingen kunnen
daarentegen, gelijk tot dusverre, ook andere onderwerpen ter
sprake worden gebracht, zoo twee derden der stemhebbende
aanwezigen daartoe besluiten. Vrijlating om alle onderwerpen
met volstrekte meerderheid van stemmen aan de orde te stellen
en er over te beslissen, schijnt ongewenscht. De voorafgaande
vaststelling der agenda heeft ten doel verrassing der vergadering
door eene toevallige meerderheid te voorkomenschrapping
van de reserve, dat voor de behandeling van een onderwerp
twee derden der stemmen noodig zijn, zou dat doel verijdelen.