196 Nog komt in een der banden een brief voor, onderteekend door twee Amsterdamsche bewindhebbers, onder wie Salomon's vader; Aernt Sweers; de eigenaar der stukken, die gelijk wij aanstonds zullen toelichten de papieren in den aanvang der 18de eeuw heeft geïndiceerd, vermeldde nadrukkelijk dezen naam in eene marginale aanteekening. Met de namen Salomon Sweers en Jeremias van Vliet bleek het mogelijk, de herkomst van een groot gedeelte der stukken betreffende de O. I. Compagnie met zekerheid te bepalen. Maar voor het andere gedeelte en speciaal voor de stukken betreffende de W. I. Compagnie (hoofdzakelijk uit het jaar 1646) schoten zij te kort. Wat laatstgenoemde groep aangaat, meende ik aanvankelijk te mogen denken aan Isaac Sweers; deze toch had in de voorgaande jaren de W. I. Compagnie in Brazilië gediend en was later gehuwd met Constantia Blommaert, dochter van den bekenden bewindhebber der W. I. Compagnie Samuel Blommaert; eene vergelijking evenwel van het handschrift van Samuel Blommaert en van Isaac Sweers met dat van de dorsale notities, die op vele der stukken aangaande de W. 1. Compagnie voorkwamen, wees uit, dat ik met mijne onderstelling op het verkeerde spoor was. Ik had dus om te zien naar een andere herkomst. Het resultaat van het onderzoek was voor mij verrassendde conclusie, waartoe de recherche leidde, scheen mij werkwaardig genoeg om het verloop van het onderzoek hier mede te deelen. Van de negen, alle met C. S. gemerkte deelen, berustend op het Rijksarchief, zijn er acht op gelijke wijze gebonden en geïndiceerd. Dit laatste is gebeurd in den aanvang der 18e eeuw, gelijk de aanwezigheid van het mede gepagineerde en geïndiceerde stuk betreffende Cornelis Beekman van circa 1702 uitwijst in verband met het karakter van het handschrift der indices. In elk dezer acht banden afzonderlijk zijn de stukken nagenoeg chronologisch geordend1). De stukken betreffende de W. 1. Compagnie bevinden zich bij elkander. Op vele ervan komen dorsale aanteekeningen voor van eene zelfde hand, door welke ook het klad eener calculatie is gesteld. 197 Ve'rder had één stuk een adres; den korten naam van den geadres seerde kon ik echter niet lezen, en ook gelukte het niet met behulp van de lijst van Bewindhebbers der W. 1. Compagnie tot 1636, in het boek van Johan de Laet gepubliceerd, den naam vast te stellen. Ik moest dus naar betere hulpmiddelen uitzien en vond als zoodanig in een anderen band een stuk, geschreven in hetzelfde handschrift als dat der dorsale notities en der klad-calculatie; het was een kladbrief met den aanhef; „Achtbare Heer en Broeder"; met de determineering van dezen brief zette ik het onderzoek voort. Het epistel vangt aldus aan „Uyt Uw E. jongste ontfangen missive dato 10en October 1642 als eenighe overgecoomen persoonen verstaen hebbende U. E. sijn vertreck van daar mette aanstaande retourschepen vaststelt, sullen U. E. lyeffhebbende gheselschap met verlanghen tsyner tijdt te ghemoet syen. T is veele lyeffhebbende persoonen van des Compagnies wel- standt alhyer leedt Uwe E. door indispositie ghenootsaackt werd sijn overcomste in deses tijdts gelegentheyt te bevorderen, alsoo gheoor- deelt werdt omtrent d'Ed. Heer Generaal als anders importante affgehe- legen plaatsen met gheen soo competenten ghetall van bequaame, ervarene ende capabele persoonen versyen Sijn als de rechte bevorde- ringhe van veele nootwendighe affairen van des Compagnies dienst verheyschen". De brief handelt dan verder over zaken der V. O. I. Compagnie en bevat aan het einde nog deze mededeeling „Ondertusschen sullen U. E. met Godes hulp in July aanstaande in compagnie van suster Lucas omtrent Tessel coemen verwellecoomen". De broeder, aan wien deze brief gericht is, moet dus geweest zijn een gezaghebber van de V. O. I. Compagnie in een der afge legen gewesten, die in October 1642 besloten was wegens ziekte ontslag te nemen. Deze gegevens pasten voor Arent Gardeniis, den gouverneur van Choromandel, die bij brief van 4 October 1642 (met vervolg-brief van 10 October) aan Gouverneur-Generaal en Raden van Indië zijn plan mededeelde om Compagnie's dienst wegens ziekte te verlaten en met zijne huisvrouw te retourneeren. Op Arent Gardeniis paste bovendien de vermelding van zuster Lucas; hiermede wordt bedoeld Petronella Buys, weduwe van den Directeur-Generaal Philip Lucasz. en zuster van Geertruyd Buys, de vrouw van Arent Gardeniis. Deze vermelding in verband met het woord „broeder" in den aanhef maakte de aanwijzing van den briefschrijver mogelijk het epistel moest gesteld zijn door Jacques Specx, in de jaren 1629-1632 gouver neur-generaal van Indië, die door zijn huwelijk met Maria Odilia Buys aanwezig in diens collectie, in 1882 aan het Rijk geschonken. De eigenlijke familie papieren van ISAAC Sweers zijn aan het Amsterdamsche gemeente-archief gekomen; met behulp van deze papieren is de genealogie SWEERS inELIAS. Vroedschap van Amsterdam opgesteld. b Blijkens adnotaties in het deel, eigendom van ]hr. HUYDECOPER, zijn de letters C. S. de initialen van den bezitter, die de stukken heeft geordend. Als bezitter wordt door LEUPE o. c., p. 266, CORNELIS SWEERS genoemd, doch dit berust op een ver gissing LEUPE noemt toch foutief CORNELIS SWEERS (in plaats van SALOMON S.) als geadresseerde der brieven. Een CORNELIS SWEERS is in de genealogie van dit geslacht bij ELIAS, o. c. niet bekend.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1928 | | pagina 26