194 Naschrift. - Bij het beëindigen van deze studie zij het mij vergund nog eens te wijzen op een aanteekening van den ontvanger Van der Wiele, die in 1572 na de inneming van Den Briel zijn archief uit Den Haag in veiligheid bracht „binnen der stede van Leyden, gelijck oick mede ten zeiven tyde gedaen was met alle den registren, chartres ende papieren van de Conincklycke Majesteyts Rekenkamer".1) Daar nu de stad Leiden reeds den 23en Juni naar de nationale zijde overging, is het, den kritieken toestand in aanmerking genomen, niet zeer waarschijnlijk, dat deze Rekenkamer-archivalia later weder hetzij naar Den Haag, hetzij naar Rotterdam werden vervoerd waarvan trouwens ook geen enkel bericht mededeeling doet - terwijl het is uitgesloten, dat ze later hun weg naar Utrecht vonden. Het schijnt mij goed, daarop nogmaals de aandacht te vestigen. Immers de voltooiing van de inventarisatie van het oud-archief van Leiden, waaraan Dr. Overvoorde voor eenigen tijd bezig was de laatste hand te leggen een in gemeentearchivalische kringen zeker niet alledaagsch feit 2) - sluit de mogelijkheid uit, dat er althans uit het Leidsch archief nog iets te voorschijn zou komen. Zou er misschien van dit deel van het Rekenkamer-archief nog iets in particulier bezit kunnen zijn, ofheeft onze berichtgever in een onbe holpen vorm slechts willen zeggen, dat de Rekenkamer ook haar archief (ergens) in veiligheid had gebracht? Verder is op blz. 45 van de vorige aflevering bij de correctie „Raad van State voor „Raad van Staten" aan mijn aandacht ontsnapt, een fout, die ik mij haast hier te herstellen. Immers, deze Raad heeft niets gemeen met het college, dat onder toezicht der latere Staten- Generaal het bestuur van den statenbond behartigt, en ontleent zijn naam aan de wijze van samenstelling uit de afgevaardigden van de Ridderschap en der „groote steden van Holland. Overeenkomstig die beteekenis vindt men ook „Raad van de Staten". 195 Bescheiden, afkomstig van Gouverneur-Generaal Jacques Specx, bewindhebber der W. I. Compagnie. Tot de documenten, berustend op het Algemeen Rijksarchief, die afkomstig zijn uit particulier bezit, behoort eene verzameling bescheiden, gebonden in negen banden met het merk C. S. De stukken betreffen Oostindische zaken van de V. O. I. Compagnie en van in O.lndië verblijf houdende ambtenaren uit het tijdperk tot 1674, terwijl voorts in een der banden papieren aangaande de W, I. Compagnie worden aangetroffen. Acht banden heeft het Rijksarchief in 1858 verworven uit den boedel van Jhr. mr. J. C. de Jonge, die deze volgens zijne aanteekening op een titelblad in 1843 had aangekocht van den boekhandelaar Führi te 's-GravenhageDe negende band werd in 1853 uit de verzameling De Petit verkregen voor het Koloniaal archief, destijds berustend te Amsterdam 2). Behalve de negen deelen, welke het Rijksarchief bezit, is nog een dergelijke, met C. S. gemerkte band bekend, die eigendom is van Jhr. Huydecoper van Maarsseveen en Nigtevegt3). De verzameling op het Rijksarchief is in publicaties geciteerd als de Collectie Sweers. Op relatie met het geslacht Sweers wijzen verschillende gegevens. In de banden bevinden zich talrijke minuut bescheiden uit de jaren 1642—1645, geschreven door Salomon Sweers, extra-ordinair Raad van Indië tot 1645 (daarna als koopman te Amsterdam gevestigd en aldaar overleden in 1674); aan Sweers zijn ook de stukken betreffende Oostindische zaken uit het derde kwartaal der 17de eeuw gericht. Voorts is in de banden opgenomen eene verzameling stukken, afkomstig van Jeremias VAN Vliet, extra-ordinaris Raad van Indië, die de Compagnie o.a. gediend heeft als opperhoofd in Siam en gouverneur van Malakka. Deze Jeremias van Vliet was gehuwd met Catharina Sweers, zuster van Salomon. Op verband met het geslacht Sweers wijst ook een mede gebonden stuk uit de aanvang der 18de eeuw; het is een copie-lijst van de bemanning in 1702 van het schip van Cornelis Beeckman, kapitein bij de Amiraliteit te Amsterdam, die een schoonzoon was van den vice-admiraal Isaac Sweers, jongeren broeder van Salomon4). ,Zie m'in: »Den Haag in den Geuzentijd" (Haag, 1922, blz. 360). Voor „repu- teerde lees: „representeerende". Het is te betreuren, dat door den ongetwijfeld zeer omvangrijken arbeid van anderen - soms zeer afwijkenden - aard en wellicht ook door de niet zelden zeer uitgebreide ticheering ten behoeve van genealogen de samenstelling van inventarissen het eigenlijke werk van den archivaris - soms zoo pijnlijk op den achtergrond raakt en de gebruiker van het archief zich ter orienteering moet behelpen met een nauwelijks ernstig bedoelde poging tot het samenstellen van een gewrocht, dat de pretentie heeft van een gedrukten inventaris te zijn, soms van 70 jaar her. Het is n.l. mijn stellige overtuiging, dat de gemeentelijke archieven van her en der de oplossing zouden kunnen geven van nog geheel onopgehelderde toestanden en gebeurtenissen uit de eerste laren na den opstand die door gebrek aan gegevens in het Algemeen Rijksarchief en elders tot heden in het duister bleven. b Vergelijk: FRUIN. De Gestie van Bakhuizen van den Brink, p. 108, 2) Eene aanteekening in een der exemplaren van den Inventaris van liet Koloniaal archief van P. L. DE MUNNIK maakt van deze verkrijging melding. Zie over de verkooping der verzameling DE PETITBAKHUIZEN VAN DEN BRINK Overzigt Rijksarchief, p. 157 161 3) Zie: LEUPE. De Handschriften der ontdekkingsreis van Abel |ansz. Tasman. (Bijdragen Vaderlandsche Geschiedenis. Nieuwe Reeks Deel Zeven); HEERES. Abel jansz. Tasmans journal. b Gegevens betreffende het geslacht SWEERS worden op het Algemeen Rijks archief aangetroffen in enkele door ISAAC SWEERS gestelde familie-aanteekeningen, 4

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1928 | | pagina 25