186 den landvoogd Matthias aan hem gezonden brief slechts gericht op het afgeven van „tous les registres, chartres et munimentz, repozants soubs luy, concernantz aulcunement les fiefs ou domaines du pays d Hollande, 2) waartoe dus de registers en stukken betreffende de leenen en domeinen buiten Holland niet behoorden. Bovendien bleek Oem met bereid zonder nadere order iets af te doen, zoodat hij den beiden afgevaardigden den 19en October '78 te verstaan gaf, „que lesd(i)ts registres et papiers concernantz la Chambre des Registres et Fiefz en Hollande sont par charge expresse de Sa Ma(jes)te ou son lieutenant g(ener)al de ses Pays Bas transportez en Iad(it)e ville d Utrecht dont luy, greffier, n est qu ung serviteur, ayant a attendre 1 ordonnance de ses trois m(aist)res quy luy ont a commander, comme Sa Ma(jes)te ou son gouverneur general, ceulx des Finan(ces)3) ou ceulx des Comptes de Sa Ma(jes)te, maintenant residentz a Utrecht, 4) et tiercement le m(aist)re des registres et chartres en Hollan(de), le president du Oonseil Privé Sasbout, 5) suyvant sa commission." 6) Evenwel, zoo verklaarde Oem, zöu hij zich tevreden stellen met enkel een vergunning van Matthias, die dan ook bij schrijven van den 3en November 78 uit Antwerpen aan den griffier opdracht gaf, de bedoelde archieven tegen regu af te geven, „contenant promesse expresse de restituer iceulx registres, chartres, papiers et munimentz en telle forme et nombre, comme lesditz deputer au nom que dessus les recepvront suyvant ladite inventaire en cas cy apres se treuve que ladite restitution se debvra faire en conformite de ladite Pacifi cation, faict a Grand." 7) Terwijl nu Oem als uitvloeisel van het gegeven bevel een „Inven taris van de registren, boucken, blaffaerden, (chart)eren, brieven ende mummenten van de Register(cam)erenoch van de papieren, bondelen ende (lia)chen van de cleyne achtercamere van de (voorseyde) Register- camere: item van de boucken (ende) registren van den Leenhove van J) Domaines. Ik neem aan, dat dit betrekking beeft op de Rekenkamer. Dat ook van haar archieven hier sprake is, blijkt hierna meer overtuigend. Uit den Inventaris Vfoo ,cor!" e Reker,,npen en andere stukken, afkomstig uit de Holl. Rekenkamer, p -7 77 j ^"'engeste'd door Jhr. D. P. M. GRASWINCKEL Verslagen omtrent sR„ks Oude Archieven, 1923, II, blz. 199), blijkt echter, dat ook de Overijselsche rekeningen naar Den Haag zijn overgebracht. 2) Alg. R. A. Inv. OEM (Leenkamer 409) fol. 170 vo. s) s Konings oude Raad van Financiën. -l) De uitgeweken Rekenkamer. 6) ARNOUD Sasbout, president van den Geheimen Raad, was sedert 1577 tevens registermeester en meester van de charters van Holland, als hoedanig hij door zijn noodzakelijke afwezigheid werd vervangen door CORNELIS SUYS, die den 8en juni van dat |aar den eed deed (Commissieboek Rekenkamer fol. 239), Inv. Oem, fol. 170 v.o. 7) Inv. Oem, fol. 170 vo. 187 Holland, (van) nyeuws gemaect ende geinventorieert (door mees)ter Cornelis Oem als greffier (van de voorseyde) Camere ende Leenhove van (Hollandt etc.)," als legger voor de te restitueeren stukken opmaakte, moet het zijn aandacht hebben getrokken, dat daaronder eenige waren, die het grondgebied van de nauw verbonden gewesten Holland en Zeeland niet raakten, één zelfs, dat „die stadt, steden ende landen van Utrecht" betrof en alzoo voor een afzonderlijke administratie in de overige provinciën van het hoogste belang moesten worden geacht. Het schijnt dan ook, dat, toen den 9en Feb. '79 aan de hand van bedoelden inventaris door partijen „die visitatie ende overleve- ringe" van de op de eerste 41 folio's vermelde stukken was geschied, de verdere voortgang van den arbeid werd gestaakt en het afge handelde deel, hoewel overgedragen, toch „in de bewaernisse van den voors(eyden) greffier metten anderen navolgende registeren, pa pieren ende munimenten"2) gebleven is. Wellicht is reeds toen het evenbedoelde inzicht van den griffier ter sprake gekomen, dat een zevental op fol. 115 e.v. „angetogen registeren onder dese lettere Q, mitsgaders den lesten registere hiernaer folio 129 vo. onder de lettere R" volgens de bedoeling, neergelegd in de Satisfactie, niet in Holland thuis behoorden. Lange en herhaalde vertoogen zullen er gedurende meer dan een jaar wellicht gewisseld zijn, tot de Staten van Holland in een bondig schrijven van den 26en Maart 1580 van hun ongeduld inzake de over te leveren stukken van de „lenen", 3) „demeinen",4) „Registercamer", „Justicie 5) als andersins", „die van Holland eenichs- sins concernerende" den griffier Oem te kennen gaven, dat hij binnen den tijd van veertien dagen de bedoelde archivalia op 't Hof in Den Haag te leveren had „op sulcke plaetse, als by die van de Camere van de Reeckeninge 6) aldaer daertoe versien soude werden, oft by gebreecke van dien, dat zy ghenootsaect syn uwe goederen in Hollant te houden voor geconfisqueert." 7) Het ligt voor de hand, dat zulke argumenten, waarvoor ook Suys niet ongevoelig gebleken was, voldoenden indruk maakten, om ook Oem tot meer meegaandheid te bewegen. De bespreking van de opdracht met Matthias van den 3en Nov. '78 begon opnieuw en een Titel (met aanvullingen) van het defecte eerste blad van den gelijktijdigen copie-inventaris, bij de uitwisseling opgemaakt. (Leenkamer no. 409). 2) Aanteekening in bedoelden inventaris, fol. 41 vo. 3) Leenkamer. 4) Rekenkamer. 6) Leenhof. c) De Rekenkamer heeft blijkbaar met de Hollandsche Commissarissen de geheele leiding. 7) Inv. als voren, fol. 172.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1928 | | pagina 21