138 Boekbespreking. 139 3. De oudste origineele volledige rekening van de abdij over het boekjaar 1382/83 (sign. 93 H 10a). 4. K. van Alkemade en P. van der Schelling. Beschrijvinge van van de Abdije van Rijnsburg I—111. Drie deelen in -2°, papier (sign. 92 H 6-8) 5. K. van Alkemade, Riinsburg 1V. Vijf deelen in -2°, papier (sign. 92 H 9—13). Bevat brieven en bewijsstukken over de iaren 1139-1616, alle betreffende de abdij en hare bewoonsters, pastoors, rentmeesters, inkomsten enz. Deel I bevat afschriften van charters en brieven in chronologische volgorde. 6. K. van Alkemade, Beschrijvinge van de oude adelijke en mag- tige abdij van Rijnsburg. In -2°, papier (sign. 92 H 14). 7. Een „Register van de Chartres en Archiven van de Abdije van Rijnsburg" (klaarblijkelijk samengesteld door Corn, van Alkemade). Het register wordt bewaard bij de origineele brieven, acten en oude copieën, en draagt evenals deze de signatuur 93 G 29. P. Noordenbos, Gemeentelijke Registratuur. Handleiding voor de kennis van de Gemeentelijke Registratuur en hare toepassing voor de practijk. Alphen aan den Rijn, N. Samsom, 1926. Dit helder geschreven boekje, dat de gemeentelijke „registratuur" of de jongste gemeentearchieven behandelt, is zeer geschikt om archivarissen, die nog vreemd staan tegenover de „nieuwste" archieven van openbare bestuurslichamen, ja daarmede min of meer verlegen zitten, te orienteeren. Ik kan mij best voorstellen, mij is het aan vankelijk evenzoo gegaan, dat men, wanneer men de bekende Archief-Handleiding in zich heeft opgenomen en daarmede vergroeid is, in den beginne niet goed raad weet, wanneer men hoort van „decimale archiefordening" e. d., of deze zelfs in werking ziet. Men kan hier aanvankelijk een doorloopen der lijnen van de „Handleiding" niet ontdekken. Langzamerhand komt men echter tot andere conclusies en de lectuur van bovengenoemd boekje kan m. i. het vinden van den juisten weg bespoedigen. Weliswaar is de schrijver ten opzichte van de oudere archieven onvolledig en zelfs eenigszins oppervlakkig. Hij gaat, wat die oudere archieven betreft, uit van het bekende K. B. van 1823, dat de ordening van de archieven der Departementen van Algemeen Bestuur regelde en daarbij een strikt chronologische rang schikking en opberging der stukken voorschreef. Nu is het archief De schrijfwijze „K" (VAN ALKEMADE) is van PlETER VAN DER SCHELLING; VAN ALKEMADE zelf schreef steeds „C" (SCHOTEL, Leven enz. 238). van een Departement van Algemeen Bestuur, dat naar de voorschriften van dat K. B. slechts weliswaar geagendeerde ingekomen en minuten van uitgegane stukken, en meer bepaaldelijk wordt „correspondentie" bedoeld, schijnt te bevatten, een zeer weinig geschakeerd archief, dat zeker niet als voorbeeld van een archief van een openbaar bestuurslichaam mag gelden. Een gemeentearchief met zijn serieën resoluties, brievenboeken, rekeningen enz. is uiteraard een veel rijker geschakeerd archief. De schrijver betoogt dan, dat de ont wikkeling der dingen met zich gebracht heeft, dat men een strikt chronologische ordening der correspondentie op den duur niet heeft kunnen volhouden en toen van zelf gekomen is tot een ordening naar de onderwerpen („par ordre des matières"), m.a.w. tot een dossier stelsel, waarbij de stukken die op één of op gelijksoortige zaken betrekking hadden, in bundels bijeengevoegd werden. Inderdaad heeft het ontstaan van het dossierstelsel niets willekeurigs, het is iets, dat noodzakelijk moest ontstaan. Wie bijv. de hedendaagsche admini stratie eener grootere gemeente van nabij heeft zien functioneeren, weet bij ervaring, dat het onmogelijk zou zijn de ingekomen en minuten van uitgegane stukken nu nog chronologisch te rangschikken en te bewaren. Met het opzoeken der retroacta eener bepaalde zaak zou telkens zóó veel tijd verloren gaan, dat het nemen van spoedige beslissingen, als veelal vereischt wordt, m.a.w. het besturen zelf, een onmogelijkheid zou worden. De schrijver vermeldt niet weet dit wellicht ook niet dat ook in de oudere archieven dossiervorming voorkomt, leder die zich b.v. met stedelijke archieven uit de 16e, 17e en 18e eeuw heeft bezig gehouden, zal opgemerkt hebben, dat men ook in die archieven de uitsluitend chronologische rangschikking en bewaring der ingekomen en minuten van uitgegang stukken heeft laten varen. Van een aantal zaken, waarover veel gecorrespondeerd en gedelibereerd is, hebben zich dossiers gevormd, die naast de serieën ingekomen en minuten van uitgegane stukken staan. Ook hier heeft waarschijnlijk het motief gegolden, dat een telkens opzoeken der retroacta te veel tijd zou vergen. Het eenige verschil met de moderne „registratuur" is, dat in de laatste de dossiervorming tot regel wordt verheven en voor alle stukken zal gelden, terwijl zij in de andere archieven min of meer uitzon dering was. Ten opzichte van het moderne dossierstelsel kan een archivaris dus tweeërlei vaststellen. Vooreerst, dat het stelsel slechts toegepast wordt op een onderdeel van het archief, t.w. de correspondentie, of de ingekomen en de minuten van uitgegane stukken. Dat in de moderne dossiers ook afschriften of minuten van resoluties worden

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1928 | | pagina 38