66
dat in de eerste plaats door de Vereeniging wordt gewenscht,
dat Art. 4, 2e lid, der archiefwet 1918 onveranderd zal worden gelaten,
omdat anders door de voorgestelde wijziging een archivaris, benoemd
met gebruikmaking van Art. 15, 4e lid, hoewel door den Minister
waardig gekeurd archivaris te zijn, toch geen afschriften van of uit
treksels uit bescheiden, dagteekenende van vóór 1700 zou mogen
geven
dat in de tweede plaats tegen het 2e lid van Art. XIV algemeen
groote bezwaren bestaan, die intusschen door aanneming van het
amendement van Uw medelid Mevrouw Bakker Nort zullen zijn
ondervangen
dat verder de Vereeniging heeft vernomen, dat door den gemeente
archivaris van Alkmaar en 1 1 andere gemeente-archivarissen bij Uwe
vergadering een rekest is ingediend, verzoekende als 2e om ten
aanzien van de benoembaarheid van gemeente-archivarissen gunstiger
bepalingen in de wet op te nemen, welk verlangen onder 3e en
4e nader wordt gepreciseerd
dat de Vereeniging van oordeel is, dat inwilliging van dit verzoek
zou leiden tot desorganisatie van het Nederlandsche archiefwezen;
dat voorstellen om Uwe hooge vergadering te verzoeken het
le lid van Art. XIV van het ontwerp te verwerpen of althans niet
ongewijzigd aan te nemen met 21 resp. 19 tegen 11 resp. 13 stemmen
zijn verworpen
dat bovendien in de vergadering werd opgemerkt, dat het wen-
schelijk was Art. 5 der archiefwet 1918 in twee artikelen te splitsen,
het eene handelende over de vernietiging van archieven en het andere
over de vervreemding, waarbij het archiefstuk archiefstuk blijft maar
van bewaarplaats verandert, over welk punt intusschen in de ver
gadering geen beslissing is genomen
Redenen, waarom de Vereeniging voornoemd U eerbiedig doch
met aandrang verzoekt
Ie Art. IV van het bij U in behandeling zijnde wetsontwerp niet te
willen aannemen, waardoor dan Art. 4, 2e lid, der thans vigee-
rende archiefwet onveranderd zal blijven
2e het amendement van Uw medelid, Mevrouw Bakker Nort, op
art. XIV te willen aannemen
3e op het rekest bij U ingekomen van den Archivaris van Alkmaar c.s.,
67
voor zooveel het onder 2e, 3e en 4e gevraagde betreft, geen acht
te willen slaan.
't Welk doende enz.
's-Gravenhage, 9 Februari 1928."
Commissie tot Reglementswijziging. In deze com
missie, tot de instelling waarvan eveneens in de ledenvergadering
op 28 Januari 1.1. werd besloten zijn door Bestuur in overleg met de
Besturen der beide afdeelingen benoemd de Heeren Prof. Mr. R. Fruin,
Dr. P. A. Meilink en N. J. M. Dresch.
Mededeeling van den Redacteur. Ook in deze
aflevering, die door alles, wat uit den aard van de zaak daarin
omtrent de wijziging der Archiefwet moest worden opgenomen, toch
al omvangrijker dan gewoonlijk moest worden om binnen de door
de laatste jaarvergadering toegestane perken te blijven zal het
zaak zijn de derde en vierde aflevering van dezen jaargang tot een
kleineren omvang terug te brengen kon nog geen Literatuurkroniek
worden opgenomen. Ook moesten enkele boekbesprekingen, en, met
toestemming van den schrijver, het vervolg van het artikel van den
Heer J. Smit tot de volgende aflevering blijven liggen.
Verslag van de buitengewone ledenvergadering op
28 Januari 1928.
De vergadering is bijeengeroepen des namiddags te 2 uur in
het Algemeen-Rijksarchief te 's-Gravenhage.
De presentielijst is geteekend door 36 leden.
De Voorzitter opent de vergadering en zet uiteen, dat, toen
gebleken was van eenige onrust in archiefkringen in verband met het
aanhangig zijnde wetsontwerp tot wijziging van de Archiefwet een
bespreking wenschelijk scheen. Hij stelt voor eerst art. IV en art. XIV
van dat wetsontwerp en vervolgens het rekest van den Archivaris
van Alkmaar c.s. aan de Tweede Kamer te bespreken. Daarna kunnen
nog verdere punten worden ter sprake gebracht. Dit voorstel wordt
aangenomen.
De Heer Dresch stelt voor het resultaat der besprekingen in een
adres aan de Tweede Kamer neer te leggen, waar men algemeen
Zie den inhoud van dat rekest hierna, blz. 141.
De Vereeniging van Archivarissen in Nederland
w.g. R. FRUIN, Voorzitter.
w.g. W. MOLL, Secretaris.