116
systematisch en organisch geheel, meer dan welke andere methode
van ordening ook kan geven. Zulk een archief kan dan, ook voor de
historie, de meest zuivere weerspiegeling geven van de wijze waarop
de overheid zich van haar taak heeft gekweten.
In de tweede plaats de gelegenheid tot zuivering van de archieven,
het verwijderen van de stukken die nóch voor de administratie, nóch
voor de historie van eenig belang zijn. Is een archief chronologisch
geordend of zijn de stukken naar hun onderwerp geordend, dan zal
dit voor de vernietiging altijd een groot bezwaar opleveren. Bij toe
passing van het dossierstelsel is het mogelijk de stukken, betrekking
hebbende op voor vernietiging in aanmerking komende corresponden
ties, zaaksgewijze uit het archief te verwijderen, terwijl dit bij de
andere methoden stuksgewijze moet geschieden. En waar de ver
nietiging in de meeste gevallen achterwege blijft ten gevolge van het
feit dat het uitzoeken van voor vernietiging in aanmerking komende
„stukken te veel tijd vordert, daar zie ik in de toepassing van het
dossierstelsel de beste oplossing om te komen tot een goede zuivering
van de archieven. Welk een enorme hoeveelheid archiefstukken
zouden er wel in een niet zaaksgewijze geordend archief blijven
zitten, en welk een kostbare ruimte gaat daarmede niet verloren
omdat het practisch bijna onuitvoerbaar is de archieven van deze
stukken te ontdoen. Het mag dan ook als een verheugend verschijnsel
worden beschouwd, dat de nieuwe lijst van „vernietigbare stukken"
zoowel door haar systematische indeeling als door de meer zaaks
gewijze aanduiding der stukken, meer mogelijkheden biedt voor eene
behoorlijke zuivering der archieven dan de oude lijst.
En dan is er ten slotte nog iets mogelijk geworden door de
toepassing van het dossierstelsel, iets wat naar mijn meening ook
door de archivarissen gelet b. v. op hetgeen bij par. 57 der
Handleiding is opgemerkt van groot belang moet worden geacht,
n.l. eenheid van archiefordening. Het zou mij te ver voeren hier
een betoog te leveren voor de mogelijkheid daarvan en ik wil dan
ook alleen volstaan met te wijzen op de praktische resultaten, die
in deze richting reeds zijn bereikt met de toepassing van het stelsel
der Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten. Dit stelsel wordt in
steeds meer gemeenten in toepassing gebracht, omdat ook de ge
meentebesturen inzien, dat langs dezen weg een afdoende oplossing
van het vraagstuk der gemeentelijke archiefordening moet worden
gezocht. Een speciaal daarvoor in het leven geroepen commissie
1 17
is belast met de verzorging van het registratuurplan (de systematische
indeeling van de onderwerpen der gemeentelijke bemoeiingen), terwijl
een bureau is ingesteld voor het verstrekken van deskundige voor
lichting bij de inrichting van archieven en bij de verdere toepassing
van het stelsel, daarop toezicht houdt en hierdoor mede de eenheid
in archiefordening verzekert. Thans volgen reeds een 140-tal ge
meenten, van zeer uiteenloopende grootte en uit alle deelen des lands,
dit stelsel, een aantal, dat zich voortdurend uitbreidt en zich sterker
zal uitbreiden naarmate de praktische voordeelen meer en meer aan
het licht treden en meer algemeen zullen worden gewaardeerd. Zou
ook deze uniformiteit de archieven niet ten goede komen, ook
wanneer deze later als oud-archieven naar de archiefbewaarplaatsen
zullen zijn overgebracht? Zou deze uniformiteit niet verre te verkiezen
zijn boven een voor iedere gemeente verschillende (en dikwijls zeer
onsystematische) methode van archiefordening?
Wanneer het vorenstaande door de archivarissen zou kunnen
worden getoetst aan de door hen opgestelde Handleiding, dan zou
dit naar mijn meening aanleiding kunnen geven om eventueel nog
bestaand misverstand uit den weg te ruimen.
P. NOORDENBOS.
Topographica van Kaap de Goede Hoop.
In het archief ter Kamer Amsterdam der V. O. I. Compagnie
wordt eene aaneensluitende reeks van jaargangen der van de Kaap
de Goede Hoop ontvangen bescheiden bewaard. In den band met
papieren, overgekomen in 1686, ontbreken de folios, genummerd
671 -870; blijkens de tafel voor in dit deel wordt gemist het Dag
register der voyage onder Commandeur Simon van der Stel naar het
land der Amacquas, Augustus 1685 tot Januari 1686, benevens 72
daartoe behoorende teekeningen. Met een klerkenhand staat op de
tafel aangeteekend, dat het Dagregister reeds in 1691 a 1692 was
uitgelicht en dat men niet wist aan wien het was overhandigd.
Deze commissie is thans samengesteld als volgt:
C. VAN DEN BERG, Adjunct-Directeur der Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten
Dr. H. P. COSTER, Archivaris der g emeente Groningen;
Toen Dr. E. C. Godéé Molsbergen bij zijne uitgave der Reizen
in Zuid-Afrika in de hollandse tijd (Werken Linschoten-Vereeniging XI,
1916) op het ontbreken van dit Dagregister in het archief der O.-I.
1. C. P. HeSSING, Hoofdambtenaar ter secretarie te Arnhem;
S. ISRAELS, Secretaris der gemeente Smallingerland
H. Th. KLEIN, Directeur der Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten;
P. NOORDENBOS, Leider van het Registratuurbureau der Vereeniging van Nederlandsche
Gemeenten;
Prof. Mr. G. A. VAN POEL|E, Referendaris ter secretarie van s-Gravenhage;
j. A. ZAALBERG, Voorburg.