18
Art. V.
In artikel 5 der Archiefwet worden achter het woord „vernietiging"
ingevoegd de woorden „of vervreemding".
Art. VI.
In artikel 8 der Archiefwet wordt voor„archiefbewaarplaats"
gelezen „Rijksarchiefbewaarplaats".
Art. VII.
In art. 9 der Archiefwet wordt voor„De Rijksarchiefbewaarplaats
in de hoofdplaats van elke provincie is" gelezen „De Rijksarchief
bewaarplaatsen in de hoofdplaatsen van de provinciën zijn", terwijl
voor „archiefbewaarplaats" wordt gelezen „Rijksarchiefbewaarplaats".
Art. VIII.
In de eerste alinea van artikel 11 van de Archiefwet worden
achter het woord „Ons" ingevoegd de volgende woorden „op
voordracht van onzen Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen".
In de tweede alinea van artikel 11 der Archiefwet wordt voor
„op voordracht van den daarbij betrokken Minister" gelezen „op
gemeenschappelijke voordracht van den daarbij betrokken Minister
en van onzen Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen',
terwijl voor de woorden „de Rijksarchiefbewaarplaats in de provinciale
hoofdplaats" wordt gelezen „de Rijksarchiefbewaarplaatsen in de
provinciale hoofdplaatsen".
Art. IX.
Achter artikel 11 der Archiefwet wordt een nieuw artikel
ingevoegd, luidende als volgt
„Art 11 bis.
Wanneer ter uitvoering van artikel 11 van deze wet een gedeelte
van de op de griffies van de arrondissements-rechtbanken berustende
registers van den Burgerlijken Stand in de Rijksarchiefbewaarplaatsen
is overgebracht, dan zijn de beheerders van die bewaarplaatsen de
bewaarders van die registers in den zin van den derden titel van
het eerste boek van het Burgerlijk Wetboek en zijn ten aanzien van
die registers deze beheerders, in de plaats van de griffiers, belast
met het doen der door de wet voorgeschreven kantmeldingen".
Art. X.
In artikel 13 der Archiefwet wordt voor „Binnenlandsche Zaken"
gelezen „Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen".
19
Art. XI.
In de tweede alinea van artikel 15 der Archiefwet worden
tusschen de woorden „beheerd" en „door" ingevoegd de woorden
„door een archivaris, die wetenschappelijk ambtenaar is in den zin
van artikel 3 van deze wet, of, zoo geen zoodanige archivaris mocht
zijn benoemd".
De eerste volzin van de vierde alinea van artikel 15 der
Archiefwet vervalt, terwijl in de tweede volzin van die alinea voor:
„Binnenlandsche Zaken" wordt gelezen „Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen".
Art. XII.
Aan artikel 17 der Archiefwet wordt een derde alinea toegevoegd,
luidende als volgt
„De kosten van de uitoefening van het in artikel 16 bedoelde
toezicht komen ten laste van de provincie".
Art. XIII.
In artikel 18 der Archiefwet wordt voor de woorden „tot
nadere beschikking naar eene Rijksarchiefbewaarplaats zal worden
overgebracht" gelezen „naar eene Rijksarchiefbewaarplaats zal
worden overgebracht, om daar op kosten van de gemeente, volgens
een door Ons vast te stellen tarief, tot nadere beschikking te worden
bewaard".
Art. XIV.
Art. 19 der Archiefwet wordt gelezen als volgt:
„De archieven van de voormalige wees- en momboirkamers
worden naar de Rijksarchiefbewaarplaatsen overgebracht volgens
regelen, bij algemeenen maatregel van bestuur te stellen.
Wij behoudens Ons voor om bij algemeenen maatregel van
bestuur te gelasten, dat ook andere in de gemeentelijke archief
bewaarplaatsen berustende archiefbescheiden, mits niet dagteekenende
van na 1813, naar de Rijksarchiefbewaarplaatsen zullen worden
overgebracht.
Aan gemeenten, welke daartoe tot Onzen Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen het verzoek richten, kunnen de in de
beide voorgaande alinea's bedoelde en andere bescheiden, welke tot
die gemeenten in betrekking staan, in bewaring worden gegeven.
De voorwaarden, waaronder aan een dergelijk verzoek gevolg
kan worden gegeven, worden door Ons geregeld".