172
Buitenlandsche Zaken1 hoofdcommies, 2 commiezen.
Justitie: 1 hoofdcommies, 3 commiezen, 2 adjunct
commiezen.
Financien 1 commies, 3 adjunct-commiezen.
Koloniën1 commies, 1 adjunct-commies.
Opgaven betreffende rubriek b. de ambtenaren, belast met den
archiefdienst op de secretariën der groote gemeenten en betreffende
hun ambtstaak werden door de archivarissen dier gemeenten aan de
commissie welwillend verstrekt. Deze opgaven houden ongeveer het
volgende in
Amsterdam. Ter secretarie berusten slechts archieven der laatste
5 jaren. Voor de overige nieuwere archieven, ten gemeente-archieve
bewaard, is speciaal werkzaam een commies. Deze, archiefambtenaar
zijnde bij de inwerkingtreding der Archiefwet, is wetenschappelijk
ambtenaar der 2e klasse.
s-G r a v e n h a g e. Ten behoeve van secretarie-archief zijn werk
zaam een referendaris, chef der expeditie en een commies.
Rotterdam. Op secretarie-archief houdt een commies toezicht.
Utrecht. Voor secretarie-archief is le klerk werkzaam.
Groningen. Geen bepaald ambtenaar.
Leiden. Op secretarie houdt een hoofdcommies toezicht.
Uitgaande van deze gegevens, is de Commissie er niet in geslaagd
een criterium te vinden, waaraan de toelaatbaarheid tot het lidmaatschap
onzer Vereeniging zoude kunnen worden getoetst. De Commissie heeft
daarop overwogen, op welke wijze de mogelijkheid van toetreding
van bepaalde groepen van personen, ambtenaren in publieken dienst
of in particulieren dienst met archiefwerk belast, in het reglement
zoude kunnen worden uitgedrukt. Zij kwam toen voor de volgende
kwestie te staan. Wanneer de Commissie geen interpretatie van art. 5,
tweede lid van het reglement, handelend over de aanneming van
gewone leden, van het bestuur had gekregen (gelijk dit in het begin
van het rapport is vermeld), dan zou zij gemeend hebben, dat de
text van artikel 5 geen beperkingen stelde voor aanneming van gewone
leden door de algemeene vergadering. Hoewel een lid der Commissie
het mitsdien onnoodig achtte een reglementsverandering aan te brengen,
was de meerderheid der Commissie van meening, dat het de voorkeur
verdiende om wanneer de Vereeniging inderdaad kaderverruiming
door opneming van bepaalde groepen wenschte aan artikel 5 een
andere redactie te geven dan de tegenwoordige.
Eene dergelijke redactiewijziging zou dan voor het laatste ge
deelte van alinea 2 kunnen luiden; „en zij die, wegens den aard
hunner werkzaamheid, bij besluit van de ter algemeene vergadering
aanwezige gewone leden, met hen worden gelijkgesteld".
173
Mocht de vergadering zich uitspreken voor een toelating uitsluitend
van personen in publieken dienst (ambtenaren), dan zou aan het woord
werkzaamheid het adjectief „ambtetlijke" kunnen worden toegevoegd.
[j)e Commissie acht het noodig hieraan nog enkele opmerkingen
vast te knoopen. Zooals artikel 5, alinea 2, in de thans bestaande
redactie luidt en in de gemelde nieuwe redactie zou luiden, maakt
het artikel den indruk, alsof na het besluit der gelijkstelling, genomen
door de algemeene vergadering, alsnog het bestuur over de aanneming
zal mogen beslissen, en desnoods het veto over het besluit der alge
meene vergadering uitspreken. Om deze onzekerheid betreffende de
mogelijkheid eener dergelijke ongerijmdheid te vermijden, zou de
nieuwe redactie kunnen luiden „en bij besluit van de ter algemeene
vergadering aanwezige gewone leden zij, die wegens den aard hunner
(ambtelijke) werkzaamheid met hen worden gelijkgesteld".
Het zou verder het geval kunnen zijn, dat de vergadering van
oordeel was, dat de aanneming der personen van andere groepen
reeds door het bestuur direkt zou moeten geschieden. Voor dit geval
zou de redactie kunnen luiden „en zij, die (ambtelijk) werk van gelijken
aard als dat van archiefambtenaren verrichten en bij besluit van de
tér algemeene vergadering aanwezige gewone leden zij, die met hen
worden gelijk gesteld.
Naar de meening der Commissie zou de laatste redactie de voor
keur verdienen. Daarin toch komt in verband met de over dit punt
gehouden besprekingen tot uiting, dat alle personen, wier werkkring
bestaat in het verrichten van archiefwerk, op eene lijn worden gesteld
met archiefambtenaren en op dezelfde wijze als deze tot het lidmaat
schap der Vereeniging kunnen worden aangenomen. Aan de algemeene
vergadering komt dan bovendien de bevoegdheid ook andere personen,
die in hunne betrekking zich wel met archieven hebben te bemoeien,
aan te nemen. Dergelijke personen zijn bijvoorbeeld degenen, die betrek
kingen bekleeden als in het begin van dit rapport worden opgenoemd,
betrekkingen dus, in welke men veel met historische archiefbescheiden
te maken heeft.
De eventueele nieuwe redactie van artikel 5, 2e alinea in haar
geheel, stelt de Commissie zich dan als volgt voor:
„Als gewone leden kunnen voortaan worden aangenomen
door het bestuur zij, die het radicaal van de eerste of tweede
klasse der wetenschappelijke archiefambtenaren volgens K. B. van
2 September 1919 (S. 551) bezitten, en zij die (ambtelijk) werk van
gelijken aard als dat van archiefambtenaren verrichten;
door de ter algemeen vergadering aanwezige gewone leden zij,
die verder met hen worden gelijk gesteld."