168 tot het lidmaatschap van zekere categorieën van personen, die vol gens het thans geldend reglement daarvoor niet in aanmerking komen, heeft de eer U hierbij hare bevindingen mede te deelen. Aan de Commissie was opgedragen voorstellen te doen over het openstellen van den toegang tot de Vereeniging voor categorieën van personen, zooals de zg. Archivarissen aan de Departementen van Algemeen Bestuur, ambtenaren aan de provinciale griffies en gemeente secretarieën, met de archiefdienst belast, archivarissen van particuliere instellingen, in het algemeen van personen, die hoewel het radicaal van wetenschappelijk archiefambtenaar missend door den aard hunner werkzaamheid toch wellicht met deze zouden kunnen worden gelijk gesteld. Zooals artikel 5 van het reglement thans luidt, kunnen als gewone leden door het bestuur worden aangenomen zij, die het radicaal van de eerste en tweede klasse der wetenschappelijke archiefambtenaren bezitten, en zij die bij besluit van de ter algemeene vergadering aan wezige gewone leden met hen worden gelijkgesteld. Volgens de toelichting, door het bestuur verstrekt, is met deze formuleering te kennen gegeven, dat slechts personen, die zich bezig houden met archiefwerk in meer beperkten zin, gelijk dat door de in dienst zijnde archiefambtenaren wordt verricht, door de vergadering tot het gewone lidmaatschap kunnen worden toegelaten. De Commissie heeft in de eerste plaats overwogen of verruiming van het ledenkader der Vereeniging door opneming van andere groepen wel wenschelijk zoude wezen. Deze wenschelijkheid kan uit tweeërlei oogpunt worden beschouwd. Vooreerst zou de verruiming ten goede kunnen komen aan de archief- belangen in ruimen zin genomen, en ten tweede zouden de vak belangen, gelijk die door de Afdeelingen der Vereeniging worden voorgestaan, door de Iedenvermeerdering gediend kunnen wezen. Wat het tweede punt betreft, achtte de Commissie de uitzetting van het kader ten eenen male ongewenscht. Zij meent te mogen beweren dat bij het streven naar positie-verbetering harer leden de Vereeniging steeds den nadruk heeft gelegd op het bijzonder karakter van het archiefwerk in eigenlijken zin, zooals het door de archief- ambtenaren, leden der Vereeniging, wordt verricht. Van dit werk, dat zich kortweg als arbeid van staatsrechtelijk-historischen aard laat omschrijven, verschilt aanmerkelijk het werken in nieuwere archieven, speciaal wanneer men Iet op den eigenlijken inhoud van het werk of het te bewerken materiaal. In dit verband komt het de Commissie voor, dat veel meer overeenkomst is op te merken tusschen den gewonen arbeid van de 169 leden onze Vereeniging en sommige werkzaamheden, verbonden aan verschillende ambten en betrekkingen, in welke men hoewel niet in eigenlijken publieken archiefdienst zijnde zich toch met de ordening van historische archiefbescheiden zal kunnen of moeten bezig houden. Dergelijke betrekkingen zijn bijvoorbeeld Secretariaat Hoogen Raad van Adel. Directie Krijgsgeschiedkundig archief. Directie Nederlandsch Economisch Historisch archief. Archivariaat Genealogisch Genootschap De Nederlandsche Leeuw. Rentmeesterschappen van Oude Gods- en Gasthuizen. Secretariaten van kerkgenootschappen met historische archieven. Archivariaten van Huis-archieven (Huisarchief van H. M. de Koningin, dat der Graven van Bergh). Secretariaten van oude vereenigingen (Schuttersgilden, Maat schappij van Nederlandsche Letterkunde). Archivariaten van oude handelsinsteljingen (Maatschappij van Assurantie en Disconteering 1720). Tegenover deze betrekkingen zijn dan te stellen de groepen, die bedoeld worden in de aan de Commissie gegeven opdracht. Wij veroorloven ons deze groepen wat nader uit te werken, door allereerst enkele voorbeelden te stellen in de volgorde van de ver schillende Departementen van Algemeen Bestuur, zooals deze in de Staatsalmanak zijn te vinden Rijkspaspoortenkantoor. Hooge Raad, Gerechtshoven, Rechtbanken, Kantongerechten. Raden van Beroep Ongevallenwet. Huurcommissies. Notarieele archiefbewaring. Voogdijraden. Centraal Bureau Statistiek. Rijksbureau Ontwatering. Staatsboschbedrijf. Rijkswerven en Marine-Etablissement. Rijksinkoopbureau. Directie Grootboek Nationale Schuld. Belasting administraties. Generale Staf. Staatsbedrijf Artillerie-inrichtingen. Inspectie Rijkswaterstaat. Inspectie Staatsspoorwegen. Hoofdbestuur Posterijen en Telegrafie. Postcheque en girodienst. Rijksverzekeringbank. Bureau Industrieelen Eigendom. Koloniaal Etablissement. Van de Staatsinstellingen kan men via de provinciale diensten als Provinciaal Electrisch bedrijf overgaan op de gemeenten met hare talrijke omvangrijke diensten, die niet nader behoeven te worden aangegeven.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1925 | | pagina 2