202
en terwijl de leden van het College van de Financien nog niet den
nieuwen eed hadden afgelegd, in zijn minuut de oude formule heeft
overgenomen.
R. B1JLSMA.
Het Jubel-Congres te Brugge.
Van 2 tot 5 Augustus is te Brugge een Jubel-Congres gehouden
ter viering van het 25-jarig bestaan van het Oudheid- en Geschied
kundig Verbond van België. Op verzoek van de redactie volgen hier
enkele mededeelingen over dit Congres.
Niet minder dan 12 secties waren gevormd, waaraan door ruim
500 congressisten werd deelgenomen, terwijl ongeveer 150 sprekers
waren ingeschreven. Het is dus onmogelijk in een kort bestek eene
complete samenvatting van de werkzaamheden te geven en wij zullen
ons in hoofdzaak beperken tot de bijdragen, "door Noord-Neder
landers geleverd, grootendeels berustend op archiefonderzoek.
Mr. P. Dieleman (Middelburg) heeft gesproken over de beteekenis
van de studie der geschiedenis van de polders en wateringen, waarbij
deze bij uitstek deskundige aandrong op de samenstelling van een
algemeen werk over de polders, hunne historie, hun wezen en hun recht.
Prof. Mr. E. M. Meyers (Leiden) behandelde het probleem van het
Vlaamsche erfrecht. Tusschen het oude erfrecht van het Waalsche
en van het Vlaamsche Vlaanderen bestaat eene groote tegenstelling.
Het eerste schijnt zuiver Germaansch te zijn, het tweede strijdt met
alle beginselen van het Germaansche erfrecht. De hooggeleerde
spreker toonde aan, dat oplossing van dit probleem alleen te vinden
is door voor dit gebied in het privaatrecht het waardelooze van
begrippen als Frankisch, Saksisch en Friesch te erkennen en door
een hernieuwd onderzoek van de wijze, waarop Vlaanderen is bevolkt.
Dr. H. Obreen (Brussel) gaf een overzicht van de wetten en
costumen betreffende den koophandel van vreemden in Engeland
gedurende de Middeleeuwen.
Pater J. Kleyntiens, S. (Katwijk) besprak onuitgegeven infor
maties betreffende den Beeldenstorm van 1566, bewaard in het
Rijksarchief te Brussel.
Mr. A. Meerkamp van Embden (Middelburg) deed eene mededeeling
over te Middelburg in 1920 gevonden brieven van Jacob Cats en wees
op het belang daarvan voor de kennis van het leven en het karakter
van dien dichter-staatsman.
Burggraaf Ch. Terlinden (Leuven) ontwikkelde een plan voor eene
enquête over den politieken, moreelen en economischen toestand van
203
België tijdens de jaren 1814-1839. Aan de levendige gedachten-
wisseling, die op deze uiteenzetting volgde, nam o.a. Dr. M. R. J.
Brinkgrevé (Voorschoten) deel, die in overweging gaf ook Noord-
Nederlandsche bronnen en geleerden in het onderzoek te betrekken.
Het droogmaken der Moeren in België door Cubergher was het
onderwerp, dat de heer J. Korthals Altes (Knocke) had gekozen.
Dr. M. R. J. Brinkgreve (Voorschoten) hield eene voordracht over
richtingen in de Nederlandsche penningkunst onzer dagen.
Ten slotte moge nog worden genoemd de lezing van den heer
H. Nelis (Brussel) over de paleografische waardeering van het werk
der Kanunniken van Windesheim en van de Broeders des Gemeenen
Levens in België gedurende de 15e eeuw. De mededeelingen over
dit onderwerp werden aangevuld door onzen ambtgenoot Dr. M.
Schöengen (Zwolle).
Veel, wat ook ons land raakt, moet onvermeld blijven. Het defini
tieve officieele congresverslag belooft belangwekkende aanwijzingen
te geven over den stand der geschied- en oudheidkunde in een groot
gedeelte van West-Europa.
A. M. v. E.
Berichten.
Algemeen.
Overlijden van Mr. DUPARC. - Het spreekt van zelf, dat het zoo
plotseling in de kracht van zijn leven overlijden op 29 Mei l.l. te Parijs van Mr. M. I.
DUPARC, Chef van de Afdeeling K. W. aan het Departement van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen, welk feit ook voor het Nederlandsch archiefwezen zulk een groot
verlies beteekent, aanleiding heeft gegeven tot verschillende van groote sympathie
getuigende herdenkingswoorden in de dag- en weekbladen. In het bijzonder noemen
wij hier het warm gestelde artikel van Z.Exc. Dr. TH. DE VISSER in de Groene
Amsterdammer van 6 |uni. Zakelijker is hetgeen onze oud-ambtgenoot Dr. H. E. VAN
GELDER schreef in de N. R. C. van 9 )uni onder den titelDe Post van Mr. DUPARC,
daarmede geheel handelende in den geest van het hiervóór blz. 177 afgedrukte schrijven
van ons Bestuur. Dr. VAN GELDER eindigde het artikel met de uitspraak, dat men
zeker niet ver zal hebben te zoeken om een geschikten opvolger voor Mr. DUPARC te
vinden. Inderdaad is deze ook spoedig gevonden door de bevordering van den veel
jarigen medewerker van Mr. DUPARC, den hoofdcommies den heer P. VISSER tot refe
rendaris, en diens aanwijzing door den Minister tot Chef van de Afdeeling Kunsten
en Wetenschappen. In dit verband zij tevens vermeld, dat eveneens Dr. H. E. VAN
GELDER in de N. R. C. van 30 Juni l.l. een feuilleton plaatste, getiteld: Een halve
eeuw regeeringszorg voor Kunsten en Wetenschappen, ter ge-
1 egenheid van het feit, dat op 1 Juli 1925 de Afdeeling K. en W. vijftig jaar bestond.