200
1 14. Minuutbrief, ongedateerd. Matthias aan de Raadscolleges
in de provincie, tot toezending van de nieuwe ordonnancie aangaande
den regel door de krijgslieden te onderhouden. Deze minuut is dus
blijkbaar van circa 5 Augustus 1580.
70. Minuutbrief gedateerd Anvers Vme (VIme?) joir d Aoust 1580
(het nul-cijfer onduidelijk). Matthias aan den schout van Mechelen,
advies vragend over de nominatie voor de Wet te Mechelen. Waar
te kiezen valt tusschen 1580 en 1581 is het duidelijk, dat deze brief
de wetsbestelling van 1580 geldt; de stukken over de wets-vernieuwing
van Augustus 1581 zijn ook in den band bewaard en de inhoud
daarvan steunt de gevolgtrekking, dat de Depeche 70 niet tot het
jaar 1581 behoort.
113. Minuutbrief, gedateerd Anvers le XXVe Jour d Aoust 1580.
Matthias met advies lieutenant-generaal Prins van Oranje en Raad
van State aan de subalterne steden over de verlenging van de Wet
aldaar.
66. Minuutbrief, gesteld door een klerk en gedateerd te Ant
werpen 1 Augustus 1580. Dit is het concept van een brief van de
Staten-Generaal aan enkele provinciën volgens resolutie der Staten
van 30 juli 1580; de eigenlijke minuut van den brief, gedateerd
1 Augustus 1580, eveneens in het handschrift van dezen klerk doch
met wijzigingen door Blijleven, den secretaris der Staten-Generaal,
bevindt zich bij de stukken der griffie in de lias loopende stukken
1580 Archief Staten-Generaal. Deze minuten zijn gesteld voor de
Staten-Generaal door denzelfden klerk met het snelloopende, ronde
en ruime handschrift, die het Depechen-boek der Staten-Generaal
Januari-Juli 1580 heeft geschreven, in den zomer van 1581 Asseliers
tijdens diens verblijf in Holland bij de Staten-Generaal behulpzaam
was, en sedert de regeerings-aanvaarding van den Generalen Landraad
onder Asseliers werkzaam is gebleven. Gelijk uit de aanwezigheid
van enkele andere stukken, door dezen klerk voor de Staten-Generaal
geschreven, bij de AssELiERS-papieren blijkt, heeft hij deze stukken
onder zich gehouden en later bij de AssELiERS-papieren ondergebracht.
Een dergelijk stuk is bijvoorbeeld de minuutbrief der Staten-Generaal
over de betaling van den Hoogduitschen secretaris Langen, welke
gedateerd is; Delft 28 Januari 1581 (Depeches fol. 7). Bij deze
minuut sluit blijkbaar aan een ongedateerde minuutbrief der Staten-
Generaal (als Depeche fol. 54 gebonden bij de stukken van Augustus
1581), die handelt over de betaling der klerken en melding maakt
van het spoedig scheiden der Staten-Generaal en de aanstaande
oprichting van den Landraad. Deze minuut bevat wijzigingen in het
handschrift van den secretaris der Staten Bliileven, die in Juni 1581
201
overleden was, en het stuk is dus blijkbaar van einde Januari 1581,
toen de Staten-Generaal, na de vaststelling der instructie van den
Landraad, op het punt stonden te Delft uit een te gaan. Verder
is bij de Dépêches van Februari 1581 als fol. 10 gebonden een
minuut van ordonnantiën tot betaling, ten deele in het handschrift
van dezen klerk; deze ordonnantiën welke o.a. betreffen de verblijf
kosten van den Graaf van Hardegg, die in Januari 1580 te Antwerpen
vertoefde, zijn inderdaad gedateerd Anvers Ille fevrier 1580 (achter
het romeinsche jaarcijfer X is een streepje gezet, dat voor een 1
kan worden aangezien); zulks blijkt ook uit de vermelding der ordon
nantiën in de resolutiën der Staten-Generaal van 3 Februari 1580.
De opneming der stukken van 1580 en 1582 tusschen de beschei
den uit het jaar 1581 moet misleidend werken. Aan deze misleiding
is niet ontkomen Dr. de Pater, wanneer hij in zijn opstel over den
Generalen Landraad de beëindiging van het bewind van Matthias en
diens Raad van State behandelt. Dientengevolge is deze schrijver tot
de verkeerde gevolgtrekking gekomen, dat de regeering van Matthias
te Antwerpen op de oude voet gevestigd bleef en de geheele regee-
rings-machine aldaar in werking is gebleven, totdat de audience op
19 Augustus 1581 naar Gent was vertrokken. J)
Het document, waaraan Dr. de Pater dezen datum ontleent, is
de Dépêche 76, die inderdaad van 15 Augustus 1582 dateert. Het
stuk heeft betrekking op Aniou's aanstaande reis van Brugge naar
Gent, doch niet, gelijk Dr. de Pater meent, op de overbrenging der
audience van Antwerpen naar Gent in Augustus 1581. In denzelfden
trant is de brief van Matthias betreffende de wetsbestelling in Mechelen
van Augustus 1580 door dezen onderzoeker voor een stuk van 1581
aangezien. Verder vergist Dr. de Pater zich, wanneer hij vermeldt,
dat het reeds vroeger door mij genoemde octrooi van 17 Augustus
1581 voor de Magistraat van Lembecke en Eecloo (Lettres Patentes
fol. 182) uitging van Matthias en diens Raad van State. Het opmaken
van het octrooi wordt geordonneerd door het College van de Finan
cien en Domeinen te Antwerpen, zonder dat het bevelschrift Matthias
handteekening draagt. De klerk, die de minuut schrijft, stelt weliswaar
het octrooi op naam van Philips, doch daarmede is alleen gezegd, dat
een ambtenaar te Antwerpen, zoo kort na de verlating des Konings
1) C. H. DE Pater. De Landraad bewesten Maze tot de komst van
ANIOU (Bijdragen voor Vaderl. Geschied, en Oudheidk. V. 8. p. 200 en 202). De
kwestie was door Dr. DE PATER ook reeds besproken in zijn proefschrift: De Kaad
van State nevens MATTHIAS p. 137. Op het medegedeelde in dit proefschrift steunt
dan weder Dr. N. ]APIKSE, wanneer hij het punt aanroert in zijn Inleiding tot de
Resolutiën der Staten-Generaal 1580-1581 pg. XVII en in zijn bovengenoemd opstel
over het placaat van 26 Juli 1581.