198 nog in deze stad gebleven College van de Financiën en Domeinen om lettres patentes te dépêcheeren, benevens een daarbij behoorend minuut-octrooi, gedateerd Antwerpen 17 Augustus 1581, dat een klerk van het College van de Financiën of anders een destijds te Antwerpen achtergebleven audienceklerk heeft gesteld. (Het is een octrooi tot continuatie van heffing van accijnzen voor de Magistraat van Eeckloo en Lembeke, waarbij de klerk blijkbaar in aansluiting aan de for muleering van het vorig octrooi nog de minuut stelt met den aanhef „Philips etc.") Uit de te Brussel bewaarde collectie blijkt, dat de papieren uit het tijdperk der Antwerpsche werkzaamheid van de audience, welke, gelijk wij hierboven aangaven, althans geduurd heeft tot in Juli 1581, en die van de administratie der audience en secretarie van Asseliers, sedert midden Augustus 1581 te Gent fungeerend, vereenigd zijn geworden; wellicht is zulks reeds dadelijk geschied door overbrenging der Antwerpsche papieren naar Gent, maar vermoedelijk heeft Asseliers, nadat hij einde 1581 met den Generalen Landraad naar Antwerpen was teruggekeerd, eerst in deze stad de vroegere bescheiden weder onder zich genomen. In de Brusselsche banden komen ook enkele afschriften voor naar stukken, gedateerd uit de periode der werkzaamheid in Holland in den zomer van 1581. Deze afschriften, blijkbaar destijds vervaardigd, zijn afkomstig van de klerken, die Asseliers geadsisteerd hebben, en zijn niet gevoegd bij de hoofdcollectie uit dit tijdperk, het dossier Loketkas Loopende 33, waarin de eigenlijke AsSELiERS-papieren worden aangetroffen. Over den inhoud van het deel Depeches 1 janvier 1581 15 Sep- tembre 1581 moet thans nog een opmerking gemaakt worden naar aanleiding van deze dateering, aangebracht op den band bij het chronologisch ordenen en binden van de papieren in het jaar 1848 (op den bandrug staat dit jaartal gestempeld). Bij deze ordening van de AsSELiERS-papieren zijn, naar mij bij onderzoek bleek, onder de stukken van 1581 ook enkele meestal onvolledig, onduidelijk of onjuist gedateerde stukken uit de jaren 1580 en 1582 opgenomen, die speciaal ten opzichte van de werkzaamheid der audience in het hier besproken tijdperk Mei - Augustus 1581 misleidend moeten werken. Zoo komen als folio's 74, 75, 76 en 81 onder de dépêches uit de maand Augustus 1581 een viertal stukken voor, die inderdaad minuutbrieven zijn, in Augustus 1582 door de audience gesteld voor den Hertog van Anjou. Met zekerheid kon zulks worden vastgesteld, doordat de brieven vermeld staan in het reeds genoemde repertorium der brieven, voor Anjou geëxpediëerd door Asseliers te Brugge in het tijdperk 18 Juli 199 17 Augustus 1582 en te Gent van af 21 Augustus 1582: de aan wijzingen aan dit controle-middel te ontleenen, ontslaan mij van de verplichting om uit den inhoud der brieven of uit het feit, dat een stuk midden Augustus te Brugge is gesteld, de onjuistheid der bij de binding aangenomen dateering 1581 aan te toonen. 74. Minuut-brief door Asseliers gesteld en gedateerd 15 Augustus 1581, aan den heer van Cruyninghe „general de notre artillery 75. dergelijk stuk, gedateerd 15 Augustus, aan „Super-intendant des vivres". 76. dergelijk stuk, gedateerd 15 Augustus, aan „grand bailly et eschevins de la Kuere en notre ville de Gand Deze drie brieven worden als gedateerd 15 Augustus 1582 ver meld in het repertorium der brieven, door Asseliers gedépêcheerd voor den Hertog van Anjou. Tot het jaar 1582 behoort eveneens het stuk no. 81; deze minuut met het bovenschrift „Par Ie due", gericht aan de vier leden „de notre pays et comté de Flandres" is gedateerd „de notre ville de Bruges le XVIIe d'Aoust 1581", terwijl een toevoegsel aanvangt „Aujour d'huid'Aoust 1582". In het repertorium komt deze brief onder datum van 17 Augustus 1582 voor. In denzelfden trant als geschied is met de stukken der admini stratie voor Anjou, blijken ook enkele bescheiden uit het jaar 1580, meest behoorend tot de administratie voor Aartshertog Matthias, bij de papieren van 1581 te zijn gebonden. Aangezien wij voor deze be scheiden niet over een zoo exact werkend controlemiddel beschikken als het repertorium van Asseliers, moeten de bij de Dépêches 1581 ingesloten papieren van 1580 wat uitvoeriger besproken worden. 63. Minuut-akte, gesteld door Asseliers en gedateerd 23 Juli 1581 (de laatste 1 niet al te duidelijk); dit is eene akte van Matthias, met advies van den Raad van State, ten behoeve van Joriaen Kramer (elders in de akte Joris genoemd), ingezetene en koopman der stad Antwer pen, houdende last aan de Staten van Gelderland. Het is duidelijk, dat Asseliers het jaar 1580 heeft bedoeld: hij zal toch op 23 Juli 1581 te 's-Gravenhage zijnde, stellig geen akte in opdracht van Matthias en diens al lang afgetreden Raad van State hebben geschreven, waarin zelfs de onderteekening door Matthias verondersteld wordt. Dat niet het jaar 1581 bedoeld is, wordt ook duidelijk door de resolutie der Staten-Generaal van 10 Juli 1581, waaruit blijkt, dat de Staten van Gelderland toen voor de belangen van Joriaen Kramer, burger van Nijmegen, opkwamen. 69. Minuutbrief, gedateerd Anvers Ie Ve d'Aougst 1580. Matthias aan den Prins van Epinoy tot het zenden van de nieuwe ordonnance sur l'ordre et conduite des gens de guerre.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1925 | | pagina 17