196
Generaal te 's-Gravenhage werkzaam tot het college op 2 Augustus
1581 scheidde
Terwijl de audiencier zelf in Holland werkte, werd de administratie
der audience te Antwerpen door de aldaar gebleven klerken gaande
gehouden. Onder de Lettres patentes komen nog tot 7 Juli 1581
(fol. 17/) audience-stukken voor, die bestuurshandelingen van Matthias
inhouden. Zij betreffen echter na midden Mei handelingen, niet uit
gaande van den Gouverneur-generaal en diens Raad van State, maar
van Matthias met het College des Finances et Domaines of met den
Conseil Privé (Secrete Raad). De Gouverneur-generaal heeft dus
vermoedelijk met het beëindigen van zijn ambt gewacht totdat de
concept-akte van acceptatie zijner renuntiatie, door de Staten-Generaal
ontworpen en aan zijn afgevaardigden medegedeeld, ter zijner kennis
was gekomen.
De werkzaamheid der audience, welke op 2 Augustus 1581 met
het uiteengaan der Staten-Generaal te 's-Gravenhage gestaakt was,
werd hervat te Gent, nadat aldaar de nieuw ingestelde Generale
Landraad op Maandag 14 Augustus in vergadering bijeen was ge
komen. De audiencier nam blijkbaar zijn reis over Antwerpen; daar
heen althans is de brief geadresseerd, welke door Leoninus op
6 Augustus van uit Arnhem aan Asseliers geschreven is 2). Reeds in
de eerste week der nieuwe regeering heeft Asseliers den Landraad
te Gent bijgestaan; een minuut-brief d.d. 19 Augustus is door Asseliers
gesteld en sindsdien volgen de door hem geschreven stukken elkander
regelmatig op.
Volgens resolutie van den Generalen Landraad van 24 Augustus
verkreeg Asseliers op dien dag akten van continuatie als audiencier
en als „garde des chartres du Conseil d'Etat"3). Hoewel hij dus
197
geen uitdrukkelijke continuatie kreeg als gewoon secretaris, blijkt de
audiencier en premier secrétaire d Etat Asseliers toch, evenals vroeger
bij den Raad van State, zijn werkzaamheid van gewoon secretaris bij
den Landraad te hebben verricht. Gelijk voorheen had hij, zooals de
vele bewaard gebleven stukken uitwijzen, zijn aandeel in het stellen
der gewone dépêches en hield hij mede het resolutien-register, waarin
zijn handschrift naast dat van den secretaris van den Generalen
Landraad Houfflin van 7 September 1581 af geregeld wordt aan
getroffen
Bij de dateering der minuten in het begin zijner werkzaamheid te
Gent blijkt Asseliers zich herhaaldelijk vergist te hebben. Als Dépêche
fol. 62 vinden wij eene minuut, te Gent geschreven ter ordonnantie
van „de Hooge Overigheid en Landraad nevens haar wezend gericht
aan de Magistraat van Mechelen en gedateerd 19 Juli 1581; dat zulks
19 Augustus moet wezen, blijkt uit het antwoord van Mechelen, dat
den brief van 19 Augustus vermeldt (dit antwoordDépêches fol. 88).
Dépêche 98 is een minuutbrief aan den Prins van Epinoy, ontworpen
door Asseliers op een blad, waarop bovenaan door hem is geschre
ven 21 Augustus 1581; de minuut is echter door Asseliers gedateerd
Gand XXI Juillet 1581 en een klerk heeft dit later gewijzigd in Aougst
(aldus ook het afschrift dezer minuut Dépêche 94). De beide minuten
op fol. 68 der Dépêches zijn door Asseliers gedateerd Gand le 3e
d'Aougst 1581 en 23 Aug. 1581; uit den inhoud blijkt, dat de laatste
datum de juiste is.2)
Onder de audience-papieren in de Lettres Patentes zijn verder
fol. 181—186 enkele stukken bewaard gebleven, gedateerd te Ant
werpen 16 en 17 Augustus 1581, die opdrachten inhouden van het
Met deze aanwijzingen over ASSELIERS' werkzaamheid bij de Staten-Generaal
in Holland sedert 19 |uni 1581 strookt niet de mededeeling in het opstel van Dr. N. [APIKSE:
De minuut van het placcaat der afzwering van 26 Juli 1581 (Bijdr. Vaderl. Geschiedenis
V. 6. p. 42), dat in |uni 1581 de beide andere gezanten van MATTHIAS in den Haag
worden genoemd, maar ASSELIERS niet; schrijver verwijst hiervoor naar eene resolutie
der Staten-Generaal van 19 |uni 1581, genomen te Amsterdam (Den Haag is dus
blijkbaar een verschrijving voor Holland), welke resolutie als compareerend ter
Staten-Generaal wel LEONINUS en MOUILLERIF, maar niet ASSELIERS noemt. Uit
de stukken, sedert 19 Juni door ASSELIERS voor de Staten-Generaal gesteld, blijkt
echter duidelijk zijn aanwezigheid destijds in Holland. Verder wordt bij vergissing
in dit opstel medegedeeld dat in de Lettres Patentes (na het stuk van 6 juli, gemerkt
fol. 174 175) een minuut zou voorkomen, door ASSELIERS in Juli te Antwerpen geschreven
de minuut van fol. 176 is onmiskenbaar in het handschrift van denzelfden klerk, die
o.a. ook de minuten van 1 en 3 Juli (Patentes fol. 160 en 161) schreef.
Deze brief in den band Lettres Patentes fol. 179.
s) In de origineele Resolutiën staat hier ten onrechte: Conseil Privé; in de
net-resolutiën stond eerst: Privé, hetwelk blijkbaar door ASSELIERS zelf veranderd
is in d Etat. Onder ANIOU'S regeering werd de commissie vernieuwd in September 1582;
de omschrijving luidt dantrésorier et garde des chartres et lettriages de notre Court
concernant les affaires d Etat. (Zie de minuut-commissie bij de Asseliers-papieren in
Loketkas Loopende 38.)
Blijkens de resolutiën van den Generalen Landraad van 9 en 23 januari 1582
was er oneenigheid tusschen HOUFFLIN, als secretaris van den Generalen Landraad,
en den audiencier ASSELIERS over hunne bevoegdheid, (o.a. over het houden van het
resolutiënboek). In een rekwest van ASSELIERS noemt deze zich met SlLLE „secretaires
d'Etat"; beide hebben een accoord aangegaan over de emolumenten der door ASSELIERS
geëxpediëerde dépêches. (Zie de aangehaalde resolutiën).
Met het oog op deze aanwijzingen acht ik minder juist_ de mededeeling
van Dr- APIKSE in diens inleiding tot de Resolutiën der Staten-Generaal 15bU-lSö4
p. XXIX, dat ASSELIERS, sedert de Landraad zijn functie aanvaard had, met meer als
secretaris maar alleen als audiencier werkzaam was. In dezelfde lijn valt schrijvers
onvolledige mededeeling in zijn aangehaald werk p. XXIX noot 3, dat behalve HOUFFL N
de andere secretaris SlLLE het notulen-register van den Landraad heeft gehouden. Uit
het handschrift der notulen blijkt echter onmiskenbaar, dat ASSELIERS van at Sep
tember 1581 geregeld aan de notuleering heeft medegewerkt, terwijl secretaris SlLLE
eerst op 23 September zijn ambt bij den Generalen Landsraad heeft aanvaard (gelij
de resolutiën van dien dag vermelden) en op 2 October in het nieuw aangelegde
reqister is gaan notuleeren.
2) Op een enkele dezer vergissingen is reeds gewezen door Dr.). C. H. DE PATER
in zijn opstel: De Landraad bewesten Maze tot de komst van AN|OU (Biidiagen
voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde Ve Reeks Deel 8 pg. 200.)