188
van de ongefondeerde processen verantwoord zijn, daar de plaatselijke
secretaris gewoonlijk zoowel met de administratieve als gewestelijke
zaken belast was, maar ook deze aanspraken zijn, gelet op de geringe
beteekenis en kleinen omvang dezer verantwoordingen in verhouding
tot die van de landsbelastingen, moeilijk te rechtvaardigen.
Zoo behooren m.i. de stukken als een aanhangsel bij het oude
plaatselijke archief beschouwd te worden en de stukken in de huidige
gemeentelijke archiefdepots achter te blijven. Het uitlokken van besluiten
van gemeentebesturen tot vrijwillige plaatsing dezer archieven in
de kijksarchiefdepots schijnt mij zelfs ter voorkoming van een verdere
verscheuring van de oude plaatselijke archieven niet wenschelijk. Van
de verdere doorwerking van het toezicht van de provinciale inspecteurs
zullen wij het moeten verwachten, dat de gevaren voor een minder
voldoende verzorging dezer archieven door de gemeentelijke besturen
op den duur ongegrond zullen blijken.
P. A. MEILINK.
Over de Audience der Nederlandsche Regeering in
Mei Augustus 1581.
Tot de maatregelen, door de Staten-Ceneraal genomen tegelijk
met de vaststelling der voorwaarden voor de aanneming van Aarts
hertog Matthias van Oostenrijk als gouverneur-generaal der Neder
landen, behoorde de benoeming van een audiencier der Nederlandsche
regeering. Bij resolutie van 9 December 1577 hadden de Staten de
voorwaarden voor Matthias gearresteerd; het ambt van audiencier
gaven zij op 12 December provisioneel aan Corneille de Pottelsberghe,
destijds buitengewoon secretaris van den Secreten Raad (Conseil Privé).
De Staten-Generaal bepaalden bij deze benoeming, dat Pottelsberghe
het ambt van audiencier op dezelfde wijze zou bedienen als geschied
was door Pierre d Overloope, den audiencier der Spaansch-Neder-
landsche regeering, die zich na de breuk tusschen de Staten-Generaal
en Don Juan, tengevolge van diens bezetting van Namen, bij gouverneur-
generaal Don Juan gevoegd had.
Voorts voorzagen de Staten-Generaal op 13 en 15 December
1577 in het gemis van het zegel des Konings, berustend onder den
president van den Secreten Raad, hetwelk door Don Juan medegenomen
was naar Namen. Voor de zegeling van bescheiden der Staten-
Generaal, aan welk college in dit tijdsbestek het gezag der Hooge
Overigheid was, werd zoowel de bijstand van den Grooten Raad te
189
Mechelen als die van den Raad van Brabant ingeroepen. Bij de
omschrijving der te zegelen stukken vermeldt de akte der Staten-
Generaal van 15 December 1577 in de eerste plaats de bescheiden,
welke ter audience werden opgemaakt; de akte spreekt namelijk van:
„matieres diverses de grande importance sur lesquelles par 1 audiencier
et autres secrétaires du Roy tant du Privé Conseil que de Brabant
doibvent estre despesché et signé pluisieurs lettres patentes soubz
le seel de Sa Majesté" en wijst met eene andere omschrijving voor
de zegeling aan „toutes lettres patentes, placcars et autres semblables
mandemens, despeschéz et signéz par 1 audiencier (in de akte staat
le chancellier) et autres secrétaires de sadicte Majesté, que leur
seront par les dictz Estatz Généraulx envoyéz
Na de aanvaarding van het gouvernement door Aartshertog
Matthias gjng de audiencier Pottelsberghe zijne werkzaamheid voor
diens regeering verrichten. De fictie, dat het gouvernement van
Matthias eene regeering van Koning Philips was, kwam ook tot uit
drukking in de aanduiding van het audienciersambtals langere
benaming ervan ontmoeten wij voortaan nog de oude betiteling
„premier secrétaire et audiencier de Sa Majesté
Na Pottelberghe's overlijden werd tot zijn opvolger benoemd
Jan van Asseliers, secretaris van den Raad van State en van den
Secreten Raad, die 1 October 1579 zijn nieuwe ambt aanvaardde.
Asseliers' benoeming was geschied door Matthias; de audiencier
vroeg echter op deze commissie de aggreatie der Staten-Generaal
aan, welke hem op 28 October verleend werdin zijn daartoe strek
kend verzoek spreekt Asseliers van zijn audienciers-ambt als zijnde
ten dienste van Zijne Hoogheid Aartshertog Matthias, Zijne Excellentie
den Prins van Oranje en de Heeren Staten-Generaal.
In de formuleering van Asseliers' commissie wordt uitgedrukt, dat
de audiencier een ambtenaar was der regeering, zooals deze werd
uitgeoefend door den Gouverneur-generaal met bijstand van den
Raad van State, van den Secreten Raad en van het College van de
Financiën en Domeinen (Raad van Financiën). De stukken, door den
audiencier te depecheeren, vinden wij in de commissie aldus om
schreven „toutes matières de lettres closes et patentes, actes et
autres provisions tant en matière de grace, de justice, de finances
que autrement, qui lui seront ordonnés et commandés de par Nous
1) De akte van 15 December 1577 is afgedrukt bij: [AP1KSE. Resolution der
Staten-Generaal 1576-1577, p. 160. Dat het woord chanceher eene verschrijving
is voor audiencier, volgt zoowel uit den inhoud dezer passage, als uit eene vergelnking
met het eerste gedeelte der akte.
2) Zie de copie van dit rekwest in St.-Generaal Loketkas Particuliere stukken No.