164 165 Gemeente Utrecht. Tot chartermeester is benoemd Mr. H. C. HAZE- WINKEL, chartermeester (commies) bij het Rijksarchief in Overijsel te Zwolle. Gemeente Dokkum. De Raad heeft vastgesteld een verordening op het heffen van leges voor het maken van afschriften van stukken uit het Gemeente-archief. Kerkelijke en andere archieven. ood sc h e archieven. De Permanente Commissie tot de zaken van het Ned. Israël, kerkgenootschap heeft de Israël, kerkbesturen verzocht, de noodige gegevens te verstrekken omtrent de in hunne gemeente aanwezige kerkelijke archieven, daar men op deze wijzè wil beginnen het archiefwezen der Israëlietische gemeenten te regelen. Allereerst moet opgave worden verstrekt omtrent archiefstukken, die van vóór 1875 dagteekenen. (N. R. Q.) Buitenlandsche archieven. Duitschland. Dezer dagen hebben wij de aandacht gevestigd op artikelen van dr. FRIEDR. iHIMME, lid van de commissie voor de openbaarmaking der officieele bescheiden van het departement van buitenlandsche zaken, die in het Berk Tagebl. aanmerking maakte op het misbruik dat VON TlRPITZ in zijn gedenkschriften had gemaakt van documenten, waarvan hij als minister inzage had gehad. Dit protest heeft vrucht gedragen. Naar de draadloozè dienst te Berlijn meldt, heeft n.l. de historische commissie voor de rijksarchieven een wijziging voorgesteld van de wet op het archiefwezen, welke de publicatie van officieele documenten door onbevoegden en in het bijzonder door particulieren verbiedt. (N. R. C.) Raadpleging van archieven. Historische Commissie van de Nederlandsche Vereeniging voor Armenzorg en Weldadigheid. De vergadering van de Nederl. Vereen, voor Armenzorg en Weldadigheid, in juni 1924 te Nijmegen gehouden, besloot op voorstel van dr. H. ADRIANI tot instelling van een „Historische Commissie". Het bestuur vond de heeren prof. dr. L. VAN APELDOORN (Amsterdam), jhr. dr. B. M. DE JONGE VAN ELLEMEET, Rijksarchivaris te Haarlem, jhr. dr. A. H. MARTENS VAN SEVENHOVEN, idem te Arnhem, dr. P. W. A. SMIT, idem te 's-Hertogenbosch, dr. L. W. A. M. LASONDER, Archivaris der Ned. Herv. Kerk te's-Gravenhage, F. L. BLANKENBERG, oud-voorzitter van het Genootschap „Liefdadigheid Naar Vermogen" te Parijs, en dr. J. H. ADRIANI, secretaris van den Armenraad te Utrecht, bereid, deze commissie te vormen. Eerstgenoemde heeft het voorzitterschap, laatstgenoemde het secretariaat aanvaard. Dezer dagen heeft deze commissie voor de eerste maal vergaderd om haar werkplan voorloopig te regelen. Besloten werd allereerst de noodige stappen te doen, teneinde een overzicht te verkrijgen van datgene wat reeds gepubliceerd is omtrent de geschiedenis onzer weldadigheids-instellingen, leder van de leden heeft daarbij een of meer provinciën voor zijn rekening genomen. De commissie zal contact zoeken met verschillende vereenigingen en personen die zich met de beoefening der historie bezig houden. De secretaris (Nieuwegracht 199, Utrecht) houdt zich aanbevolen voor toezending van alle boeken, afdrukken van tijd schrift-artikelen enz., betrekking hebbende op de geschiedenis van weldadigheidsinstel lingen in ons land, alsmede in de eerste plaats ook bij de archivarissen voor alle mededeelingen, die zouden kunnen strekken om de commissie behulpzaam te zijn bij de vervulling van de taak die zij op zich heeft genomen. Diefstallen van documenten uit Europeesche archieven. Eenjgen tijd geleden hebben de dagbladen volgestaan met berichten over deze dief stallen, die door een Dr. CARL FIaUCK uit Kiel zouden zijn geschied. Bij meerdere plaatsruimte zouden we het belangrijk genoeg hebben gevonden deze berichten in extenso uit de bladen over te nemen. Nu nemen wij alleen over het volgende bericht uit de Haagsche Courant van 27 Januari 1.1. „Geen diefstal uit het Rijks- of Koninklijk Huisarchief. Wij hebben, naar aanleiding van bovenvermelde berichten, zoowel in het Rijks archief te dezer stede, als in het Koninklijk Huisarchief, geïnformeerd, wat daar bekend was van diefstallen uit deze Nederlandsche archieven. De Algemeene Rijksarchivaris professor FRUIN deelde ons mede, dat men den naam van dr. HAUCK, teruggaande tot Januari 1912, niet in de registers der bezoekers van het Rijksarchief heeft aangetroffen. Zoolang prof. FRUIN de leiding van het Rijksarchief heeft, dat is sinds 1912, is ge noemden dr. HAUCK nimmer eenig document ter lezing ter hand gesteld en kon hij bijaldien zich dit ook niet toeeigenen. De maatregelen, welke genomen zijn om de archiefstukken te beschermen, maken het voor iemand, die zich in het bezit van 'n begeerlijk document wil stellen, zeer moeilijk, aan zijn voornemen gevolg te geven. Nochtans behoort een diefstal niet tot de onmogelijkheden. Prof. FRUIN kon ons evenwel pertinent mededeelen, dat gedurende zijn bewind geen document verdwenen is. De informatie van de Berlijnsche politie is dus ten aanzien van het Nederlandsche Rijksarchief onjuist. Wat den medeplichtige van dr. HAUCK aangaat, den coupeur HOHENLOCHER, ook deze vertoefde nimmer in het Rijksarchief. Wel is prof. FRUIN in het bezit van een schrijven van zekeren CARL VON HOHENLOCHER, destijds wonende te München, gedateerd den 26 Juni 1912. Deze brief luidt als volgt: „'s-Gravenhage. Den Nederlandsche Algemeen Rijks Archivaris. Bijgaand heb ik de eer U een brief van de Prins WiLLEM VAN NASSAU over „de abolitie van eenige ruyters voer de prijs van 8 mark voor uw archief te overzenden. Met de meeste Hoogachting, Uw dienstwillige CARL VON HOHENLOCHER." Prof. FRUIN heeft destijds van dit aanbod geen gebruik gemaakt en heeft het document teruggezonden. Wij vermeldden deze bijzonderheid zoo uitvoerig, omdat aan de waarschijnlijkheid van dergelijke internationale archiefdiefstallen op grooten schaal getwijfeld wordt en men in wetenschappelijke kringen de geheele zaak vrij apocrief vindt. In geen enkelen lexicon treft men den naam van prof. dr. HAUCK als Duitsch historicus aan. Prof. KRaMER, de leider van het archief van het Koninklijk Huis, had nog nimmer gehoord, dat in Duitschland door een 57-jarigen geleerde een werk van vijftig deelen over „Die Kulturgeschichte des Deutschen Reichs" geschreven werd. Zulk een buitengewoon belangrijke arbeid kon toch aan de aandacht der wetenschappelijke wereld niet ontgaanOok aan het Huisarchief van de Oranjes heeft, in de twee-en-twintig jaren, dat prof. KRaMER daar de leider is, nimmer een dr. HAUCK een bezoek gebracht en nooit heeft een geleerde van dezen naam documenten onder zijn berusting gehad. Ook in dit archief is het door de genomen maatregelen uiterst moeilijk een archiefstuk te ontvreemden, zonder dat dit onmiddellijk ontdekt zou worden. Afgesloten 15 Mei 1925.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1925 | | pagina 33