Toespraak van den voorzitter. In het afgeloopen vereenigingsjaar kwam er geen wijziging in het bestuur der onderafdeeling. Van de beide plaatsvervangende bestuursleden ontviel ons Dr. Feith, dien een kortstondige ernstige ziekte uit ons midden wegnam. Zijn gemis zal zeer gevoeld worden, daar hij groote belangstelling had voor de oeconomische belangen der hoogere en lagere ambtenaren, en dan ook nooit verzuimde een afdeelingsvergadering bij te wonen, waar zijn adviezen gaarne ver nomen werden. In de finantieele positie der rijksarchiefambtenaren kwam ver andering, doch geen verandering ten goede. Pensioensaftrek van 8'/j werd gevolgd door een traktementsvermindering van 10 °/0, voor de gehuwden eenigszins verzacht door den aftrek in twee perioden te doen geschieden, zoodat voor hen 1 October a.s. eerst de volle aftrek van 10 zal plaats hebben. Dit is het hedenwat de toekomst brengen zal weten wij niet. Velen zullen den datum van 1 Januari 1925 met ongerustheid tegemoet zien, zich afvragende, hoe de finantieele positie dan worden zal. Laten wij hopen, dat deze positie niet al te slecht zal zijn. Op de afdeelingsvergadering van 29 September 1923, te 's-Gra- venhage gehouden, werd besloten, de onderafdeeling aan te sluiten bij de „Centrale voor Hoogere Rijksambtenaren". Aan dit besluit heeft het bestuur gevolg gegevende aansluiting is tot stand gekomen de bijdrage voor elk lid werd bepaald op f 2.40. Het bestuur had nu tot taak, de wenschen der leden, èn wat hun titel èn wat hun salarieering betreft, te formuleeren. Daartoe had 17 November 1923 in den Haag een bestuursvergadering plaats, welke ook werd bijgewoond door den Voorzitter der Algemeene Vereeniging. Op deze vergadering kwam het bestuur tot het vast stellen van de voorstellen, welke den leden bij rondschrijven mede gedeeld werden. De schriftelijke oppositie was zoo groot, dat het bestuur genoodzaakt was, tegen 8 December 1923 te 's-Gravenhage een ledenvergadering uit te schrijven. Op deze vergadering onder vonden de voorstellen heftige bestrijding en uit den smeltkroes der discussie kwamen de besluiten te voorschijn, welke vermeld zijn in het Nederlandsch Archievenblad 31e jaargang, 2e aflevering blz. 65. De secretaris nam op zich, deze besluiten te formuleeren in requesten, te richten tot Z. E. den Minister van O. K. en W. Het resultaat hiervan is, dat eenige maanden geleden een tweetal requesten, één betreffende titelwijziging, en één betreffende een bijzonder ge- organiseerd overleg, verzonden zijn. Moge het den door U straks te benoemen Voorzitter gegeven zijn, in de volgende jaarvergadering mededeeling te kunnen doen van een gunstige beschikking op onze verzoekschriften. - H. A. POELMAN. Afdeeling van Gemeente- en Waterschapsarchief- ambtenaren. 1 November 1924. Bestuur Dr. E. Wiersum, Voorzitter (1927). Dr. W. Moll, Secretaris-Penningmeester (1925). Dr. H. P. Coster (1926). Plaatsvervangend lid: Mej. R. Visscher. Vertegenwoordiger uit het Hoofdbestuur: Dr. J. C. Breen. N. M. J. Dresch. Verslag van de vijfde afdeelingsvergadering op 27 September 1924 in het Hotel de Zalm te Gouda. De vergadering, die door 12 leden werd bijgewoond, werd door den Voorzitter, den heer N. J. M, Dresch, geopend met een belang wekkende rede, die elders in dit nummer een plaats heeft gevonden. De Penningmeester, de heer Moll, bracht daarna verslag uit over den financieelen toestand der afdeeling. Vervolgens doet de heer Dresch mededeeling over het verhan delde in de door hem bijgewoonde vergadering van de Centrale van Hoogere Gemeente-ambtenaren betreffende vervroegde pen sioneering op 55-jarigen leeftijd. Hij merkt op, dat men daar voor hef algemeene beginsel niet veel voelde en dat het bestuur der afdeeling bovendien ontraadt voor de archiefambtenaren op een uitzonderingsbepaling aan te dringen. De heer Overvoorde, die een andere meening is toegedaan, zou wenschen, dat als het algemeene beginsel niet werd aangehangen, althans voor de uitzonderingsbepaling zou worden opgekomen. Na een uitvoerige discussie, waaraan ook door de heeren Bouricius en Moll wordt deelgenomen, besluit men een tweetal punten in stemming te brengen. Ten eerste of de mogelijkheid van pensioneering op 55-jarigen leeftijd, zoowel op initiatief van den ambtenaar als van de overheid, 24 Dames en Heeren, 25 N.B. Het jaartal achter den naam der bestuursleden geeft aan het iaar, waarin zij niet herkiesbaar zijn. Afgevaardigde in de Centrale: Beide requesten zijn afgedrukt hiervóór blz. 20 vlg.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1924 | | pagina 18