16 een archief een organisch geheel is, of zullen die archieven onver deeld blijven voortbestaan, hoewel de administraties der onderdeelen, die uit de oorspronkelijke eenheid ontstaan zijn, elk voor haar gedeelte aan de oude archieven behoefte hebben om behoorlijk te function- neeren Twee beginselen komen hier met elkander in botsing: een archief is een organisch geheel, en als de werkzaamheden eener administratie op ééne of meer andere administraties overgaan, gaan de archieven mede. In dezen strijd viel in 1661 hier te lande reeds eene beslissing de archieven van eene bank of een gerecht, waarvan niet alle onderbanken of dorpen onder dezelfde souvereiniteit bleven behooren, zouden niet worden gesplitst, maar' de partij, die niet in het bezit van het archief was, zou zich met authentieke afschriften moeten tevreden stellen. De ondeelbaarheid der archieven werd hier dus gehandhaafd. In nog grooter omvang heeft hetzelfde beginsel in het jaar 1715 gezegepraald. In art. 18 van het barrière-traktaat, 15 November van dat jaar tusschen den Keizer, Engeland en de Republiek gesloten, werd nl. bepaald: „Tous les documens et papiers*, qui concernent Ie Haut-guartier de Gueldre, dat toen tusschen den Keizer, Pruisen en de Staten-Generaal verdeeld werd resteront comme ci-devant dans les archives a Ruremonde, mais on est convenu, gu'il en sera forme un inventaire ou registre, a ['intervention des commissaires de sa Majesté impériale et catholique, de sa Majesté prussienne et des seigneurs Etats généraux, et copie authentique sera donnée dusdit inventaire a chacune des trois puissances, pour avoir toujours libre accès a tous les papiers et documents dont elles pourroient avoir besoin pour Ia partie qu'elles possèdent dans ledit Haut-quartier de Gueldre, et dont copie authentique leur sera délivrée a la première requisition." Het archief van het Overkwartier werd dus niet verdeeld, het bleef te Roermond, dat den Keizer was toebedeeldde andere gerechtigden, de koning van Pruisen en de Staten-Generaal, konden afschriften verkrijgen van de stukken, die zij noodig hadden. Degeen, die met deze regeling niet tevreden was, was de koning van Pruisen: zijne vertegenwoordigers vorderden, „qu'on délivre au roi leur maftre tous les papiers, titres et documens, qui regardent les villes et autres places du Haut-quartier de Gueldres, qui lui ont été cédées en pleine propriété et souveraineté respectives". Maar de andere belanghebbenden, niet alleen de Keizer maar ook de Staten- Generaal, hielden vol, dat de Koning niet meer kon vorderen, dan dat hem een inventaris der stukken werd overgeleverd en vrije toe gang er toe werd gewaarborgd. En met een beroep op het civiele recht werd er op gewezen „C'est de la sorte qu'on en use dans les 17 families particulières ou il y a plusieurs enfants, lesquels partagent leè biens de la familie. Dans lequel cas les titres et autres instrumens originaux demeurent toujours entre les mains et en la garde d'un fils alné ou chef de la familie.' Ten slotte heeft Pruisen zich bij de zaak neergelegd, en hoewel het opmaken der beloofde inventarissen lang heeft geduurd, zijn er toch over de in 1715 getroffen regeling nooit, voor zoover ik weet, moeilijkheden gerezen. Bij de volgende traktaten, die de Republiek gesloten heeft, met Oostenrijk in 1785, met de Fransche republiek in 1795 en in 1800, werd van de archieven, betrekking hebbende op de afgestane ge bieden, geene melding gemaakt. Wel handelde daarover het trak taat van Fontainebleau, 11 November 1807 met keizer Napoleon gesloten. Eensdeels verbond de Keizer zich over te geven „les archives contenant les titres, papiers, documens, cartes et plans généralement quelconques relatifs aux pays et territoires cédés ou assures a sa dite Majesté le roi de Hollande (Oost-Friesland, Jever, Huisen en andere enclaves in Gelderland) telles que sa Majesté l'empereur et roi les aura regus du dernier possesseur" (resp. den koning van Pruisen, den keizer van Rusland en den groothertog van Berg), gelijk omgekeerd de koning van Holland met het territoir van Vlissingen ook alle „archives, contenant les titres, papiers, documens, cartes et plans relatifs a ia place de Fiessingue overdroeg. Deze voorschriften hebben geene sporen in de Nederlandsche archieven achtergelaten. Oost-Friesland en jever zijn in 1813 weder van ons land gescheiden en de overdracht van de Geldersche enclaven heeft eerst later definitief plaats gehad. Zeer ingrijpend is de verplaatsing van archieven toen zeker niet geweest; van het uiteenhalen van archieven is mij niets gebleken. Zoo er toen stukken uit archieven, die overigens in andere handen bleven, zijn afgestaan, zijn het ten hoogste militaire plans en teekeningen geweest. De eerste maal, dat werkelijk weder eene splitsing van archieven plaats greep, was na de scheiding van België; toen zijn geheel andere regels toegepast dan in 1715. Art. 13, 5 van het bijvoegsel tot het tractaat van 19 April 1839 bepaalt, dat Nederland en Beigië commissarissen zullen benoemen, die te Utrecht zullen bijeenkomen „ten einde zich met de overdragt der kapitalen en renten bezig te houden, dieten laste van België moeten komen". „Zij zullen", gaat de paragraaf voort, „zich insgelijks bezig houden met de uit levering van alle archieven, kaarten, plans en papieren, van welken aard ook, die aan België toebehooren of deszelfs beheer betreffen." Dit voorschrift draagt een geheel ander karakter dan de regeling van 1715. Van 1815 tot 1830 was de regeering van Nederland en België één geweest, en de voorgeschreven regeling bracht nu mede, dat de

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1924 | | pagina 14