184 Kleinere Bijdragen. De Ongevallenwet en de Archieven. Dezer dagen adverteerde in de „Telegraaf" een archivaris, dat hij verandering liefst eene levenspositie zoekt. Momenteel, voegde hij er aan toe, is hij werkzaam bij eene metaalfabriek. Voor de lezers van het Archievenblad, die niet op de hoogte zijn van het geen sedert de laatste weken in het archiefbedrijf geschiedt, klinkt deze advertentie wat wonderlijk. Daarom diene tot hunne voorlichting, dat de archieven, volgens de nieuwste opvatting der autoriteiten der Ongevallenwet, behooren tot de inrichtingen, waar goederen vervoerd, gestapeld of opgeslagen worden, al of niet met behulp van een krachtwerktuig, en dat deze werkman van de afdeeling mechanica naar de afdeeling stapelbedrijf wenscht over te gaan. Als wij hem een goeden raad mogen geven dan is hetwaarom blijft hij niet bij de metaalafdeeling Hij zal daarmede waarschijnlijk eerder eene levenspositie verwerven dan bij het magazijnwerk, waarin thans groote slapte heerscht. Het gezeul met de archiefstukken van het Hof van Holland. „Meester Aernt Sandeun, griffier van den voors(eyden) Hove, die deur bevel ende ordonnan(cie) van denzelve Hove gesonden en(de) doen voeren heeft upten 18en decembris anno 24 die registeren, processen, informacie ende anders, wesende in den greffe, gepackt in thonnen, manden ende anders, binnen der stede van Delft en(de) tot diversche stonden tot behouff van de Keyserlycke Ma(jistey)t ende versoucke van partiën, heeft die wederomme doen haelen ende brengen in de voors(eyde) greffe; ende omme 't selve te doen heeft die voorn(oemde) griffier daervoren verschoeten ende betaelt die somme van thien ponden van 40 grooten." Rek. der Exploiten van Holland 1 Maart 1523 einde Febr. 1524, Hofstijl, fol. 37. Boekbespreking. A manual of archive administration including the problems of war archives and archive making bij Hilary Jenkinson. Oxfordat the Clarendon Press 1922. Het verschijnen van een lijvig boekdeel, geheel gewijd aan archief verzorging in den vollen zin van het woord, is geen dagelijks voor- 185 komende gebeurtenis. Nu dit feit zich in 1922 heeft voorgedaan is het waard hier met een enkel woord gesignaleerd te worden. The Division of Economics and History van de CARNEGIE-Endowment for International Peace houdt zich reeds eenige jaren bezig met het behandelen, voorloopig in monografie-vorm, van de economische en sociale geschiedenis van den wereldoorlog. De Britsche Editorial Board nu heeft als een zijner eerste uitgaven het boek doen verschij nen, waarvan de titel hierboven is vermeld. Deze Engelsche geleerden nl. hebben met, men zou haast zeggen als het in deze tijden niet zoo malicieus klonk Duitsche grondigheid en systematischen zin begrepen, dat zij zich ook en wel in de eerste plaats moesten bezig houden met de bronnen voor hun oorlogsgeschiedenis, in casu dus de oorlogsarchieven. Maar al spoedig bleek er geen reden, waarom men voor de ordening en verzorging dier archieven andere regels zou voorschrijyen dan voor alle overige en zoo werd de voorgenomen korte verhandeling een handboek van 232 bladzijden, gewijd aan archiefverzorging in het algemeen. Slechts een der vijf afdeelingen en deze niet omvangrijker dan 16 pagina's werd ten slotte aan de oorlogsarchieven gewijd. Hierdoor werd dit boek een werk van zoo ruime beteekenis, dat het de belangstelling van alle archivarissen verdient, èn wat zijn onderwerp èn wat de wijze van behandeling daarvan aangaat. Wel kan ook van dit werk getuigd worden, om bekende woorden te ge bruiken, dat het een vervelend en een kleingeestig boek is en daar het zooveel uitgebreider is dan onze Nederlandsche Handleiding is het ook stellig nog veel vervelender. Maar toch bevat het naast vele voorschriften, van wier nut onze Handleiding ons reeds lang overtuigd heeft, enkele daarvan afwijkende meeningen en vooral een groot aantal regels en raadgevingen voor de materieele verzorging der archieven. Met genoegen en niet zonder trots zal de Nederlandsche vak genoot opmerken, dat onze Handleiding in het werk tallooze malen genoemd in bijna alle opzichten is gevolgd en in menig geval als grondslag voor des schrijvers beschouwingen heeft gediend. Hij erkent dan ook gaarne, dat het boek van Muller, Feith en Fruin is „the recognized authority in more than one country besides their own". Men vraagt zich echter af, waarom de Handleiding, hqewel veel door den schrijver gebruikt, niet meer direct door hem gevolgd is ook, De definitie van archieven van ons Hollandsche boek b.v. is dadelijk reeds minder omslachtig, strakker en daardoor dan toch zeker juister dan de Engelsche. Verschil in opvatting bestaat er tusschen het vaderlandsche en 's fiertogenbosch. S. den Haag. J. S.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1924 | | pagina 40