174 Dr. Berkelbach heeft ons werkelijk gevoerd van den allerbuiten- sten cirkel, de groote politiek tot den allerbinnensten, de worsteling om de macht in een middeleeuwsche bisschopsstad. Wij wisten al langdat die concentrische cirkels door den „kapitalis- tischen" straal werden verbonden rond dat jaar 1300. Maar wat is dit „geval" knap uitgepeldVan schepen- en raadspartij in Utrecht brengt Dr. Berkelbach ons tot een graaf en bisschop, via den inter- mediairen bankier, en van graaf en bisschop weer tot koning en paus, via subsidieverdrag en pauselijke bul. Dat zijn groote synthetische lijnen, waaraan men toch belangrijkheid niet kan ontzeggen. En dat wilden wij immers aantoonen. Maar, want er is een maar Dr. Berkelbach zou immers ook een staatsrechtelijk contrast in dit zoo gecompliceerde gebeuren aangetroffen en gedemonstreerd hebben. En hij sprak immers van germaansch-coördineerend en romeinsch-subordineerend 2). Het komt er voor het oogenblik niet op aan, of ik voor mij zelf de behoefte gevoel, de synthese der stoffe lijkheid, waarmede wij tot nog toe te doen hadden, te vergeestelijken. Wijsgeerig denken was, helaas, nooit mijn zaak. Maar ik begrijp desniettegenstaande heel goed, dat de botsing van de ger- maansche en de romeinsche ideeënwereld de middel eeuwsche geschiedenis beheerscht en dat dit niet anders kan. Als ik in dat staatsrechtelijk contrast een simplistische formule mag zien en geen staatsrechtelijke rassentheorie, kijk, dan heb ik er niet het minste bezwaar tegen, langs die ordenende lijnen het breede veld der middeleeuwsche geschiedenis over te steken en te speuren, of ik zoo ook eens wat nieuws ontdek. Of zou werkelijk met het ruwe economische contrast van „agrarisch" en „kapitalistisch" het laatste woord der menschelijke wijsheid ge sproken zijn? De staat was toch ten allen tijde méér dan politiek correlaat tot de economische bestaansvormen. Maar ik wil mijzelf niet ontrouw worden. Ik laat dit rusten. Als ik tegen Dr. Berkelbach's werk een bezwaar heb te uiten, dan is het niet, dat zijn zoekende denken tot in de diepte boorde. „West- europeesch wereldgebeuren in een bolle spiegel gezien"; zoo for muleerde hijzelf zijn onderwerp. De groote gebeurtenissen in de wereld daarbuiten zijn in heftige bewegingin den mikrokosmos van 175 dit spiegelbeeld vibreert alles mede Langs de up-and-down's van vier bisschoppelijke regeeringen voert ons de schrijver dezer dissertatie, zakelijk, al te zakelijk, zooals Oppermann dat leert, lettend op het kleinste detail en wel eens vergetend, dat geschiedenis ook levende aanschouwing, herschepping van het verleden, vertelkunst is. Men moge afstand doen van declamatie en predicatie, maar is het noodig of ook maar gewenscht, zoo bloedeloos objectief, zoo abstract te schrijven? En eischt het uitbeelden van het gebeuren niet een plastische compositie, een meer plastische formuleering. Ik erken, dat de schrijver in onverstoorbare rust zijn voornamen weg ging. Maar dan moge hij ook weten, dat ik in zijn boek een kracht heb ontmoet, waarmee ik lang moest worstelen, eer die mij wilde zegenen. Dat kan toch zeker niet de bedoeling geweest zijn. IX. De laat-middeleeuwsche bisschoppelijke staat (Dr. D. Th. Enklaar's dissertatie). Ook Oppermann's op een na jongste leerling is fortuinlijk geweest." Zijn weg liep niet door het jachtveld der falsa. Nauwelijks bracht zijn pad hem op diplomatisch gebied. Wel vond ook hij nog gelegenheid, het exposé van zijn bronnen te besluiten met wat aanteekeningen over de kanselarij van bisschop David van Bourgondië Kleine bijdraagjes tot onze zoo gebrekkige kennis van het oorkondenwezen der late middeleeuwen, die dankbaar aanvaard worden. Maar dat is bijzaak. Hoofdzaak was het bijeenbrengen van alles, wat wij nog te weten kunnen komen over de bestuursinrichting van het Nedersticht gedurende David's veeljarige regeering. Dat doende heeft Dr. Enklaar menigeen aan zich verplicht. Om te beginnen zijn leermeester, daar hij voor enkele Oppermann- hypothesen nieuwe steunende argumenten vond. Verder den historicus, die, gewapend met dit boek en met Mr. Muller's Regesten, zich nu wel eindelijk zetten kan aan het schrijven van bisschop David's lang verbeide biographie. Nog verder: allen, wien de geschiedenis van ons staatsrecht en de ontwikkeling van den middeleeuwscheri staat ter harte gaat. En ten slotte ook schrijver dezes, die in dit zakelijk Vgl. H. PlRENNE. Les anciennes democraties des Pays Bas (1910) blz. 128. 21 Blz. 2. Blijkbaar onder invloed van GIERKE formuleert Dr. BERKELBACH dit als „het Germaanse principe van de „Genossenschaft" der zich verenigende vrije persoon likheden, en het Romeinse, dat een allen omvattende almachtige staat scheppen wil." Ik wilde persoonlijk het nog wat algemeener uitdrukken. Maar, mij dunkt, nog in de buurt van MARSILIUS VAN PADUA kan men die principes nog even prachtig zien, als in den tijd van de volksverhuizing. Blz. 17 27. Wij vernemen, dat op de schrijfkamer enkele, met name genoemde notarissen werkzaam zijndat de registreering plaats vindt onder toezicht van bisschop pelijke raden; dat naast de bezegeling ook autographische bekrachtiging al in 1458 voorkomt; dat er een min of meer vaste administratieve terminologie bestaat (commissie, receptie, cedel voor benoemingen; assignatie voor toekenning van een jaargeld; reces of quitantie voor fiatteering van rekeningen). Bovendien geeft Dr. ENKLAAR veel in zake dateering en jaarstijl (Kerst-stijl).

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1924 | | pagina 35