150
4e stuk (1835) werd destijds, toen men den inhoud der sedert lang
gesloten kasten van de oude weeskamer ten stadhuize (het vertrek
op den zolder, dat door een eikenhouten schot afgescheiden is en
na 1773 buiten gebruik was gesteld) wilde nazien, men ze moest
openbreken en daarin niet minder dan twee manden van anderhalf
el hoog en een el middellijn met door ratten verknabbelde papieren
vond, welke, als genoegzaam vernield, weggeworpen zijn.
Onder de bewaard gebleven stukken van het oude stadsarchief
worden eenige honderdtallen charters geteld. Het oudst in originali
aanwezige stuk is van Floris V, van 5 Maart 1275.
Van de keur aan de Stad van Willem II van 11 Maart 1248 is
niets meer aanwezig dan een omslag, waarop in schrift uit de tweede
helft der 15e eeuw staat: „dit is de kore van Coninck Willem zaliger
„gedachten, al in cleynen sticken, dat men se qualijk uut doen mach
„of lesen". Die keur schijnt dus op zeer slecht perkament geschreven
te zijn geweest, dat ze na ruim twee eeuwen al zoover vergaan was.
In het derde vierde der 18e eeuw waren die fragmenten, benevens
het onbeschadigd zegel der keur, nog ten stadhuize aanwezig.
Maar we willen eindigen, daar we in het Archievenblad slechts
een bescheiden plaatsje durfden vragen voor eene zeer vluchtige schets
over enkele ons bekende lotgevallen van het oud-archief van Zierikzee.
Mochten deze weinige regelen nog eens tot gelukkig gevolg
hebben, dat de aandacht van particuliere bezitters of van beheerders
van archieven werd gevestigd op onder hunne berusting zijnde stuk
ken, waarvan mag worden verondersteld, dat ze eenmaal hebben
behoord tot het Zierikzeesch archief en waarmede die documenten,
na jarenlange afdwaling, door schenking of bruikleen dan weder
worden vereenigd.
V.
De ficheering van de kerkelijke registers.
Nu deze arbeid door onze Regeering op zuinigheidsgronden moet
worden gestaakt, „zeer tot leedwezen van Zijne Excellentie den
Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, bleek het mij
gewenscht dat een volledige opgave worde bekend gemaakt van alle
gedurende 2 '/2 jaar bewerkte doop-, trouw- en begraafboeken uit de
kerkelijke archieven ter aanvulling van dergelijke registers die, niet
geficheerd, in de Rijksarchieven aanwezig zijn. Vermeld zijn alleen de
gemeenten uit welke tot dusver iets geficheerd is. Te gelijk biedt de
aanwijzing (met; „N.B.") van de in het Rijksarchief te Arnhem bewaard
151
doop-, trouw- en begraafboeken de gelegenheid om op te merken in
hoeverre mijne aanvulling volledig kon zijn. Het spreekt vanzelf dat
iedere nieuwe vondst ons zeer welkom zal zijn. Eindelijk vindt de
lezer achter alle bewerkte boeken tusschen haakjes vermeld
het getal van de daaruit getrokken fiches, tot heden te zamen ten
getale van plus minus vijf en zeventig duizend, in het Rijksarchief in
Gelderland te Arnhem geborgen.
F. S. KNIPSCHEER.
D. doopacten; T. trouwactenB. dood- of begraafacten.
Classis Nijmegen.
Ring Nijmegen.
Gemeente Beuningen, Weurt en Ewijk.
WeurtT. 1772-1795, 1800. (117).
Gemeente Heumen, Malden en Mook.
Heumen en Malden: T. 1718—1796, 1800, 1807. (784),
Gemeente Neerbosch en Hees.
Hees: D. 1622-1670. (834).
T. 1620-1655. (385).
Gemeente Ooy en Persingen.
T. 1772-1811. (143).
D. en T. 1666-1811. jy' ,'j^
Ring Batenburg.
Gemeente Altforst en Appeltern.
Altforst: D. en T. 1762-1772.
T. 1772-1803, 1808. (82).
Appeltern: T. 1772-1803, 1810-1811. (88).
Gemeente Batenburg, Niftrik en Balgooi.
Batenburg: D. en T. 1673-1722.
Niftrik: T. 1772-1795, 1806. (67).
N.B. Te Arnhem berusten van Beuningen, Weurt en Ewijk: D. 1637—1811.
T. 1638—1809, van Weurt: D. 1772—1787.
N.B. Te Arnhem berusten van Heumen, Malden en Mook: D. 1718—1768,
1772-1810.
N.B. Te Arnhem berusten van Ooy en Persingen D. 1668 1806, T. 1668— 1805.
Gemeente Over- en Neder Asselt.
N.B. Te Arnhem berusten van Altforst en Appeltern: D. 1672-1761,
1698-1771, 1772-1814, T. 1673-1761 (met hiaten).
N.B. Te Arnhem berusten van Niftrik en BalgooiD. 1694—1769, 1773—1802,
T. 1694—1771, Batenburg: D. 1721 1810, f. 1722—18' 1.