52
meene Vergadering tot correspondeerend lid benoemd, hebben allen
die benoeming aangenomen.
Portvrijdom. Van den Minister van O., K. en W. is, naar
aanleiding van ons verzoekschrift van 1922, het teleurstellende bericht
ontvangen, dat eerlang art. XVI van de Wet van 18 Februari 1921,
waarbij de portvrijdom voor archieven en bibliotheken is afgeschaft,
zal worden uitgevoerd, en dat een voorstel tot wetswijziging om dien
portvrijdom te herstellen door den Minister tot zijn leedwezen niet
kan worden bevorderd.
Sedert is verschenen het Kon. Besluit van 5 November 1923
(Stbl. nr. 504), waarbij inderdaad met ingang van 1 Januari 1924 de
portvrijdom is afgeschaft.
Landsarchivaris te Batavia. Naar aanleiding van
het schrijven van ons Bestuur te dezer zake aan den Minister van
Koloniën (zie Jg. 1922/1923,blz. 81) heeft het Bestuur thans een
schrijven ontvangen van den volgenden inhoud
„Met terugzicht op mijn brief van 22 Februari j.l., 4e afdeeling,
No. 1460/18, heb ik namens den Minister de eer te Uwer kennis te
brengen, dat hoewel met het oog op de tot de uiterste zuinigheid
dwingende tijdsomstandigheden aan ingrijpende hervorming van het
archiefwezen in Nederlandsch-Indië voorshands niet kan worden ge
dacht, niettemin door de Indische Regeering eene commissie is inge
steld om van advies te dienen nopens de meest noodzakelijke ver
beteringen in het Landsarchief te Batavia. Onder opmerking, dat
Dr. Godée Molsbergen een historicus, die zich in het bijzonder op
het gebied van onze koloniale geschiedenis heeft bewogen, ook
geen vreemde is op het gebied van het archiefwezen, daar hij
als lid van een archief-commissie in de Kaapkolonie deel heeft gehad
in de organisatie van de koloniale archieven aldaar, deel ik U voorts
nog mede, dat belangstellenden in de Indische geschiedenis bij
hunne onderzoekingen op het Landsarchief of elders vanwege de
Indische Regeering op alle mogelijke medewerking kunnen rekenen."
Aan de zeer belangrijke zaak van de Oostindische archieven
zijn wij voornemens in eeij der volgende afleveringen een afzondarlijk
artikel te wijden.
Tijdschrift. Wegens plaatsgebrek konden ook thans nog
niet de in de vorige aflevering toegezegde artikelen, en evenmin de
Literatuurkroniek worden opgenomen. Deze laatste zal echter zeker
in de volgende aflevering voorkomen, welke aflevering, ook met het
53
oog op het slot van het artikel van Dr. Tenhaeff zeer spoedig op
deze zal volgen.
De Gemeente- en Waterschapsarchieven in 1923.
Voor de bewerking van genoemd overzicht in ons blad
verzoekt Mei. C. J. Welcker, archivarissen van gemeen
ten en waterschappen een exemplaar van hun verslag
over 1923 dadelijk na verschijning te zenden aan haar
adres: G e m e e n t e - a r c h i ef te Kampen.
Verslag van de twee-en-dertigste jaarvergadering.
De vergadering werd gehouden op Zaterdag 29 September 1923
in het gebouw van den Gemeenteraad te 's-Gravenhage, waar het
dagelijksch bestuur van die gemeente de raadszaal voor dit doel had
afgestaan. De leden werden daar welkom geheeten door den waar-
nemenden burgemeester, wethouder Van Vuuren, met een door den
Voorzitter beantwoorde rede, die van veel waardeering voor de
vereeniging en haar werkzaamheid getuigde.
De Voorzitter Prof. Mr. R. Fruin bracht het jaarverslag uit, dat men,
dank zij het iniatiatief van Mr, Bouricius, hierachter in zijn geheel
opgenomen vindt.
Tot correspondeerende leden werden benoemd de heeren C.
Graham Botha, hoofd van het archiefwezen in de Zuidafrikaansche
Unie, Dr. Jan Opocensky, archivaris bij het Ministerie van Buitenlandsche
Zaken te Praag, en Prof. Dr. Joseph Paczkowsky, Poolsch Rijksarchivaris;
tot gewoon lid de heer G. J. de Goede, archivaris van het waterschap
de Purmer.
Vervolgens bracht Dr. Moll verslag uit over de rekening van den
penningmeester, die bleek te sluiten met een batig saldo van f754.645.
Naar aanleiding van dit niet ongunstige resultaat van de beperking
der uitgave van het Archievenblad werd goedgevonden, den redacteur
te machtigen, die uitgave uit te breiden tot 12 vel per jaargang.
Op voorstel van Mr. Overvoorde werd besloten tot een wijziging van
art. 13 van het reglement, tengevolge waarvan voortaan de Voorzitter
herkiesbaar is, ook wanneer deze aan de beurt van aftreden is.
lot bestuursleden werden herkozen de heeren Prof. Fruin, Lasonder,
Breen en Martens, gekozen Dr. Wiersum (in de plaats van Mr. Over
voorde, die aan de beurt van aftreden en niet herkiesbaar was), ter
wijl Prof. Fruin als voorzitter werd herkozen en aan Dr. Lasonder
opnieuw voor drie jaren de redactie van het Archievenblad werd
opgedragen.
Als plaats van de vergadering in 1924 werd Gouda aangewezen;
x) Het is ons voornemen in een der volgende afleveringen op deze zaak, die voor
de raadpleging van de archieven van het grootste gewicht is, nader terug te komen.