76 77 In de raadsvergadering van 22 Januari is benoemd tot gemeentearchivaris Dr. W, Moll, adjunct-archivaris, dit in verband met het feit, dat het oud-archief is los gemaakt van den Dienst van Kunsten en Wetenschappen, waardoor aan den Directeur van dien Dienst, Dr. H. E. van Gelder, eervol ontslag als archivaris is verleend. Gemeente Schiedam. - B. en W. hebben den oud-archivaris den heer N. M. J. Dresch, thans te Alkmaar, nog tot de benoeming van diens opvolger belast met de waarneming van het gemeentearchivariaat. Gemeente Amsterdam. - De adjunct-archivaris Dr. Joh. C. Breen is als opvolger van Mr- W. R. Veder benoemd tot archivaris van de hoofdstad. Naar aanleiding daarvan schrijft de Amsterdamsche correspondent van de N. R. C. het volgende „Dr. Joh. C. Breen, tot dusver adjunct-archivaris dezer stad, die in de heden middag gehouden vergadering van den gemeenteraad, tot gemeentearchivaris benoemd is, als opvolger van mr. W. R. Veder, is een Amsterdammer zoo goed als Bredero. Hij werd den lOden November 1865 hier ter stede geboren en is de stad altijd trouw gebleven. Eerst bezocht hij de Hoogere burgerschool met 5-jarigen cursus op de Keizersgracht alhier, waar hij in 1883 eindexamen deed. Twee jaar later volgde, gelijk destijds nog mogelijk was, zijn eindexamen als extraneus aan het gymnasium. Hij is toen ingeschreven als student in de klassieke letteren bij de Vrije Universiteit, en promoveerde in 1894 tot doctor in de wijsbegeerte en de letteren, op proefschrift over: „Pieter Corneliszoon Hooft als schrijver der Nederlandsche Historiën". Het was een stuk wetenschappelijken arbeid dat zeer gunstig beoordeeld werd, toen (door prof. Te Winkel) en later (o.a. door prof. Kernkamp), en dat de richting aangaf, waarin de jonge doctor zich verder zou bewegen. Kort na zijne promotie, reeds op 20 November van hetzelfde jaar, werd dr. Breen aangesteld als volontair op het gemeentearchief, dat toen nog gevestigd was in het Waaggebouw op de Nieuwmarkt. 1 lanuari 1896 trad hij op als tijdelijk ambtenaar aan het archief, en 1 Maart 1897 zag hij zich benoemd tot commies, met den titel van adjunct-archivaris. Op het gebied van zijn historisch onderzoek mag - behalve zijn dissertatie - vooral genoemd worden de uitgave onder den titel van: „Rechtsbronnen der stad Amsterdam", van de beide oudste keurboeken van Amsterdam, Daarnevens zijn er veel kleinere bij dragen te vermeiden. V/ij herinneren o* a. aan een artikel over Laurens Jacobsz. Reaal in de Bijdragen voor Vaderl. Gesch. en Oudheidkunde 3e Reeks, dl. X; boven dien gaf dr- Breen verschillende zijner gedichten enz. uit. In „het Herstelde Nederland' onder redactie van generaal A. N. J. Fabius, gaf hij het artikel over Amsterdam in de 19e eeuw. In het Gedenkboek 1813, onder redactie van Koolemans Beynen, bewerkte hij een- artikel over den voortgang en de bekroning der omwenteling te Amsterdam. In de Bijdragen van het Hist. Genootschap verschenen van zijn hand, en hierop moge in het bijzonder aandacht gevestigd wordenDe doleantie van Amster damsche Burgers in 1564; Correspondentie tusschen Prins Maurits en Reinier Pauw en gedenkschriften van Laurens Jacobsz. Reach In het Bilderdijk-Uedenkboek schreef hij over: Bilderdijk als geschiedkundige. In de Jaarboeken van het Uenootschap Amstelo- danum o. a.Verordeningen op het bouwen te Amsterdam vóór de 19e eeuw; een artikel over: Jan van der Heiden; Topographische Geschiedenis van den Dam, en De Regeering van Amsterdam in den Franschen tijd benevens vele artikelen over huizen, en de jaarlijksche kroniek. In het Tijdschrift voor Geschiedenis plaatste bij o. a. eene bijdrage over: Eene Amsterdamsche Credietinstelling in het laatst der 18e eeuw, en een over: Jacob v. Heemskerk. Afzonderlijk verscheen: „Het Herstel van Neêrlands onafhankelijkheid in 1815 en 1814 Breukelen, 1913 en „De Nassau s in de Neder landen vóór Willem v. Oranje", 1917. Ten slotte vallen te vermelden: Artikelen in den Navorscher, de Amsterdammer (weekbh), het Nieuwe Biographisch Woordenboek, enz., te veel om op te noemen, Van de oprichting van Amstelodamum (in 1900) af is dr. Breen bestuurslid en sinds 1907 secretaris van het Genootschap. Deze laatste qualiteiten werpen nog een ander licht op den persoon van dén nieuw- benoemden archivaris van Amsterdam. Er blijkt uit dat hij zich waarlijk niet in zijn studeercel pleegt op te sluiten, maar ook contact met het leven zocht en houdt. Een onmisbare en onwaardeerbare eigenschap voor een archivaris, vooral in eene stad als Amsterdam. Dr. Breen neemt ijverig deel aan de leiding van het Genootschap, dat zich ten doel stelt de bevordering van de kennis- van het heden en verleden van Amsterdam. Als „Amstelodamum" er in geslaagd is, in den loop der jaren, op geluk kige wijze dit dubbele doel te omvatten, om de kennis omtrent Amsterdam ook op populaire wijze te bevorderen, dan is dit voor een belangrijk deel te danken aan dr. Breen. Hoezeer in ruimen kring deze arbeid en ook zijn wetenschappelijk onder zoek gewaardeerd wordt is drie jaar geleden gebleken, toen hij, onder zeer vele blijken van belangstelling, zijn 25-jarige ambtsvervulling aan het Archief heeft herdacht." Gemeente Vlissingen. De archivaris de heer H. G. van Grol is tevens benoemd tot Directeur van het Gemeentemuseum. Kerkelijke en andere archieven. Archieven van de Ned. Hervorm de Kerk. In het Weekblad der Ned. Hervormde Kerk (Officieel orgaan) van 14 December 1.1. is onder Berichten van kerkelijke colleges de volgende circulaire van de Algemeene Synodale Commissie afgedrukt: „Op voorstel van den Rijksarchivaris dr. L. Lasonder, tijdelijk werkzaam in het belang van de archieven der Nederlandsche Hervormde Kerk, heeft de Algemeene Synodale Commissie bepaald, dat de inventarissen der kerkelijke archieven in de pro vinciale ressorten van Zeeland en Utrecht vóór 1 April 1923 moeten worden inge zonden bij den Secretaris der Algemeene Synode. Voorts heeft de Synodale Commissie aanleiding gevonden te herinneren aan hare aanschrijving van 27 November 1919, no. 1049, dat, indien stukken uit kerkelijke archieven moeten worden verzonden, dit in den regel het best zal geschieden door tusschenkomst van den Secretaris der Algemeene Synode (javastraat 100, Bijkantoor Balistraat, te 's-Gravenhage), en wel door het stuk of pakket als geadviseerd te ver zenden met de woorden in den linkerbovenhoek, met vermelding van quali- portvri) teit en met de gewone handteekening van den verzender in den linkerbenedenhoek. Men zette dan duidelijk op het adres „kerkelijke archieven". Met nadruk wordt tevens aan alle beheerders van kerkelijke archieven onder de aandacht gebracht, dat zonder de waarborgen, door de Algemeene Synodale Commissie geëischt, geene archiefstukken mogen worden afgegeven uit de plaatsen, waar zij bewaard worden (art. 7 van het reglement op de kerkelijke archieven), en dat het gewenscht is, dat kerkelijke besturen, die hun archief willen doen regelen of inventariseeren, steeds den kerkdijken archivaris om advies vragen (art. 9 van genoemd reglement).' Buitenlandsche archieven. Duitschland, Aan de redactie is een recensie-exemplaar toegezonden van Victor Loewe. Das Deutsche Archivwesen. Seine Ge sch ichte und Organisation. In het volgende nummer hopen wij een afzonderlijke bespreking aan dit ook voor Nederlandsche archivarissen belangrijke geschrift te wijden.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1923 | | pagina 44