74
75
Raad van State en in Hetzelfde jaar ontving hij opdracht van dit college tot het maken
van een copie van den atlas, dien hij gedurende 20 laren met de uiterste zorg
bijeengebracht, welke opdracht later werd uitgebred tot het leveren van een atlas van
Staats-Brabant. In 1751 was het werk, bestaande uit 377 stukken, gereed. Intusschen
hadden zi|n beide zoons en helpers een aanvang gemaakt met het opmeten en
kaart brengen van de Zeeuwsche eilanden en blijkbaar zi|n de vier portefeuilles met
kaarten, ^lie thans het begin vormen van de geheele verzameling, de vruchten van dien
arbeid. De atlas der frontieren van Gelderland enz. is weder ontstaan u,t de samen
werking van de drie Hattinga's. Voor het eerst is de aandacht op deze fraaie collectie
I j Joor ,ten heer C de Waard, in de inleiding tot zi|n Inventaris van kaarten en
StXtX t, Rijksarchief in Zeeland (1916), biz. IX De atlas was door
den ëigenal eenige weken ter beschikking van den heer De Waard gesteld en deze
heeft daarvan een uitvoerige beschrijving gegeven in de bijlagen IV-VI 1 van de ^noemde
inleiding. Een onderzoek in het Algemeen Rijksarchief, waar het archief van den Raad van
State uit den tijd der Republiek berust, heeft de kaarten, door Hattmga voor dat colleg
vervaardigd, niet aan het licht kunnen brengen. Zij zijn dus hoogstwaarsch.]nli)k ver
loren gegaan, zoodat met vrij groote zekerheid mag worden aangenomen, dat het
origineele exemplaar van den atlas tevens het eenige thans nog bestaande ,s. Deze
minuut-atlas werd in 1880 door de firma Van Hengel en Eeltjes te Rot^rdam e
kocht, zonder dat men den kooper, mr. M. de Witt Hamer, .ets over de herkomst
kon mededeelen. De atlas is thans gekocht door een zestal ingezetenen van Middelburg,
die hem in bruikleen hebben aangeboden aan het Rijksarchief ,n Zeeland. Hierdo°r 1S
het werk, dat met name voor de kennis der geschiedenis van Zeeland van het aller
grootste nut is, voor eiken belangstellende toegankelijk geworden. Ie betreuren is het,
dat één portefeuille ontbreekt, nl. het eerste deel van den atlas van Gelde!land e
Reeds in 1880 was dit het geval. Wellicht bevindt het zich m een particuliere collectie.
De Rijksarchivaris in Zeeland houdt zich voor eventueele mededeel.ngen hieromtrent
ten zeerste aanbevolen.
Een gelukwensch aan onzen ambtgenoot in Zeeland met deze prachtige aan
vulling van de kaartencollectie in zijn archief is hier zeker op z,]n plaats, nog te meer,
waar in deze tijden van zuinigheid met de Rijksfinanciën, door de vn.gevigheid van
particuliere belangstellenden ter plaatse op zulk een gelukkige wijze toch de
kon worden verkregen. Tevens levert de gang van zaken in dezen ten overvloede het
bewijs, dat het contact van den archivaris met de buitenwereld ook voor het arch.et
van groot nut kan zijn.
Aan den heer J. Reynders is op diens verzoek met ingang van 1 |anuari 1923
eervol ontslag verleend als klerk.
Rijksarchief in Utrecht. - Tot commies is benoemd Ph. C. G. van
Hinsbergen |r., adjunct-commies.
Rijksarchief in Friesland. - Tot commies-chartermeester is benoemd
mr- A. L- Heerma van Voss, te s-Gravenhage.
Rijksarchief in O v e r ij s e I. - Tot hoofdcommies is benoemd Gee-
sink, commies.
Rijksarchief in Groningen. - Omtrent het nog onder het beheer van de
provincie zijnde archief van na 18.13 bevat de 'N-R-C. van 20 November 1.1. het
volgende bericht: „Het oud-archief, loopende tot 1813, en in vroegere .aren onder
beheer van den provincialen archivaris, is sedert de opheffing van voormelde betrekking
in 1862 onder beheer van den Rijksarchivaris gesteld en bevindt zich in het in 19
in gebruik genomen nieuw gebouwde Rijksarchief. In het vorig verslag is reeds gezegd
dat de bouw van het nieuwe Rijksarchief gestadig vorderde. Thans kan worden mede
gedeeld, dat het archiefgebouw gereed is gekomen en het Rijksarchief reeds naar het
nieuwe perceel is overgebracht- Nu de bovenverdiepingen, tot heden door het Rijks
archief in beslag genomen, zijn ontruimd, heeft de provincie de beschikking gekregen
over een gebouw dat voldoende ruimte biedt; eenige weinig omvangrijke veranderingen
zullen nog plaats hebben en daarna kan het gebouw in gebruik worden genomen.
Het nieuwe provinciale archief loopt van 1813 af; onder de bewaard wordende stukken
bevindt zich ook het archief der in 1852 opgeheven houtvesterijen."
Benoemd zijn tot commies B. Lonsain, adjunct-commies, tot concierge-binder
Fokkens en tot bode E. E. Huizinga, de beide laatsten tijdelijk in die functies
werkzaam.
Rijksarchief in Drente. Benoemd is tot adjunct-commies H. Bonder, klerk.
Rijksarchief in Limburg. Benoemd is tot binder G. Kerpen, tijdelijk
als zoodanig werkzaam.
Gemeente- en waterschapsarchieven.
Gemeente Bergen-op-Zoorn. Waar.de mogelijkheid niet schijnt
uitgesloten, dat men te Bergen-op-Zoom de betrekking van gemeentearchivaris na
afloop van de regeling van het archief wil opheffen, worden aldaar, blijkens berichten
in de plaatselijke bladen, pogingen in het werk gesteld om te komen tot de stichting
van een gemeenschappelijke archiefbewaarplaats van die gemeente en een aantal om
liggende gemeenten te zamen.
Gemeente 's-G ravenhage. Zooals bekend, is men thans in de resi
dentie druk doende met het maken van nieuwe stadhuisplannen. Het is de moeite
waard hier over te nemen, hetgeen de N. R. C. van 18 Mei 1.1. naar aanleiding van
een eventueele verbouwing van het tegenwoordige stadhuis omtrent de nieuwe
archieven zegt: „Onder deze noodzakelijke verbouwingen rekenen wij, wat tot ver
betering van de archiefruimten zou moeten worden gedaan. De paperasserie van een
groote stadsadministratie is iets zeer onrustbarends. Onlangs hoorden wij van iemand,
die berekend had, dat wanneer de Amsterdamsche archieven zoo blijven uitzetten
als zij op het oogenblik doen, in het jaar 2000 al de pleinen en straten van het
tegenwoordige Amsterdam niet groot genoeg zullen zijn om ze te bevatten. Doch
scherts (als het tenminste scherts is) terzijde. Een feit is. dat ons nieuw archief zeer
slecht en onvaldoende is geborgen, bij brand zou er niets of niet veel van overblijven.
En het brandgevaar is, zooals B. en W. zeggen, in het bizonder in de gedeelten
van het Stadhuis, welke later erbij getrokken zijn, vrij groot, vooral daar, bij gemis
aan centrale verwarming, gedurende het stookseizoen dagelijks een 70-tal kachels
moet worden aangemaakt en uitgehaald. Zie daar! B. en W. wijzen er zelf al op,
hoe het brandgevaar zou kunnen worden beperktcentrale verwarming, die meteen
een enorme arbeidsbesparing zou opleveren. Voor de archieven zal er onder het
gebouw ruimte te maken zijn. Er zijn kelders, maar deze zijn, naar ons werd verzekerd,
ongeschikt, vanwege hun vochtigheid. Daar weet men intusschen tegenwoordig met
den betonbouw wel raad op; zijn de oude kelders echter volstrekt niet geschikt te
maken, men breke ze weg en vervange ze door nieuwe of bouwe deze elders onder
het groote complex. Op de plaats van het tegenwoordige archief kunnen dan afdee-
lingen geplaatst worden."