68
69
iK
Levensberichten der afgestorven medeleden van de Maat-
schappii der Nederlandsche Letterkunde te Leiden 192 -1922,
Boekhandel en drukkerij voorheen E. Brill, Leiden 1922.
In dezen bundel komen voor de levensberichten van de volgende archivarissenvan
Mr. P. A. N. S. van Meurs, door Dr. L. Lasonder, van Th. Morren, door Dr. H. h.
van Gelder, en van C. W. Bruinvis, door Dr. H. E. van Gelder. L.
De Gemeente-Stem van 28 October 1922, Nr. 3°79. - In dit
nummer van het bekende weekblad, aan de belangen van de gemeenten in Nederland
gewijd, geeft Mr. P. W. A. Smit onder den titel: De beperking der gemeenteli|ke
bescheiden, een uitvoerige beschouwing naar aanleiding van de in 1922 verschenen
brochure „Registratie en archief" door P. Gouverneur, Burgemeester van Sassen-
heim, oud-secretaris van Zevenaar (Sassenheim W. de Gruyter). Het betoog van
den Heer Gouverneur komt in hoofdzaak hierop neer, dat het aanbeveling zou ver
dienen, zoo een gemeentesecretaris aanstonds, wanneer een archiefstuk zijn diensten
van de loopende administratie gedaan heeft, dit met B. d. i. belangrijk, of O. d.
onbelangrijk werd bestempeld. Het zal altijd moeilijk zijn een goed criterium voor
deze beide begrippen te vinden. Mr. Smit stelt er al dadelijk een andere definitie
tegenover van hetgeen volgens hem belangrijk is te achten. Ook bestaat er gevaar,
dat er op de door de Heer Gouverneur aanbevolen wijze dubbel werk gedaan wordt.
Immers volgens art. 4 van het Kon. Besluit van 7 October 1919 (St.bl. no. 596)
over voor vernietiging in aanmerking komende stukken, mogen stukken, die met
voorkomen op de bekende lijst van 1908 toch altijd eerst worden vernietigd met
machtiging van den Minister van Binnenlandsche Zaken, den gemeentearchivaris, of
zoo deze ontbreekt, den Rijksarchivaris in de provincie gehoord. Het best zou, zooals
Mr. Smit opmerkt, zeker zijn, zoo, vooral ook nu bovengenoemd Kon. Besluit in
elke gemeente moet worden nageleefd, de gemeentebesturen, in samenwerking met
de gemeente- en Rijksarchivarissen, overgingen tot de samenstelling van supplement
op de Lijst van 1908, nog liever wellicht van een geheele nieuwe Lijst van voor ver
nietiging in aanmerking komende stukken in gemeentearchieven. Zou het niet op den
weg liggen van den Ned. Bond van Gemeenteambtenaren om in dezen verder het
initiatief te nemen?
Het huis der perkament an. Onder dezen titel komt in de Wereld
kroniek van 16 September 1 922 een goed geschreven, en met fraaie afbeeldingen
van het Algemeen Rijksarchief van binnen én de Archiefschool voorzien artikel voor,
dat er zeker toe zal hebben bijgedragen om de bekendheid met de voornaamste
archiefbewaarplaats in ons land, en ook verder met de atchieven in het algemeen en
hetgeen zij beoogen, bij het groot publiek meer algemeen te maken. L.
Annuaire de 1'Academie Royale de Belgique, 1921. In
dit jaarboek komt voor een uitvoerig levensbericht van den bekenden Belgischen
historicus Guillaume Joseph Charles Piot, geboren in 1812, overleden in 1899, van
de hand van den tegenwoordlgen Algemeenen Rijksarchivaris van België, Joseph
Cuvelier. Piot was sedert 1840 aan de Archives Generales du Royaume verbonden.
Merkwaardig is hetgeen Cuvelier hieromtrent mededeelt, omdat er uit blijkt, dat
toen reeds een man als Gachard de voorkeur gaf aan een „archivaris boven een
„historicus". In de laatste hoedanigheid moest Alphonse Wauters, als mededinger
van Piot, de nederlaag lijden. Intusschen, de omstandigheden brachten mede, dat
Piot gedurende bijna een halve eeuw onder den grooten Gachard kwam te werken,
welke laatste feitelijk geen medearbeider naast zich kon dulden, en aldus heeft Piot,
hoewel meer dan zestig jaar lang aan het archief verbonden, zijn verdienstelijksten
arbeid op een gebied buiten het archiefwezen, nl. op dat van de numismatiek geleverd.
Dit neemt intusschen niet weg. dat Piot in 1886, dus reeds 74 jaar oud, Gachard
als Archiviste-genéral opvolgde, en dat onder zijn archivariaat nog drie belangrijke zaken
tot stand kwamen het overbrengen van de archieven uit het Paleis van Justitie naar
het tegenwoordige archiefgebouw in 1891, de stichting van de nieuwe bewaarplaats
te Antwerpen, en de instelling in 1895 van het examen voor candidat-archiviste. In
1897, dus 85 jaar oud, is Piot als algemeen Rijksarchivaris afgetreden, feitelijk tegen
zijn zin, nadat hem eerst vanwege het ministerie was herinnerd, dat de leeftijd, waarop
ambtenaren onder het departement ressorteerende, moesten aftreden, op 67 jaar ge
steld was. U
British and allied archives during the war (1 ransactions of
the Royal Historical Society, Fourth Series, Volume III (1920).
25 v I g.) Dit is een vervolg op de mededeelingen, waarvan in den vorigen jaargang van
dit blad, biz. 267 is melding gemaakt. Thans worden behandeld de archieven van België
(het hier medegedeelde is niet anders dan een uittreksel uit Les Archives de l'Etat en
Belgique pendant la guerre (1914 1918), in den vorigen jaargang blz. 349 besproken),
van Canada, van Australië en van Zuid-Afrika. Wat de drie laatstgenoemde British
Dominions betreft, is het merkwaardig te constateeren, dat in Canada en Zuid-Afrika
de archieven worden bewaard en behandeld naar het voorbeeld van Frankrijk en
Nederland, in Australië naar het voorbeeld van Engeland. Wat- betreft Canada en
Australië wordt overigens uitsluitend over de recente eigenlijk gezegde oorlogsarchieven
gehandeld. In een volgend deel van de Transactions zal nu nog nader over de Por-
tugeesche en Servische archieven worden gehandeld. L.
Annual Report of the American Historical Association
for the year 1916, Washington 1919. - Op blz. 133 vlg. van Vol. I van
dit Report staat afgedrukt het Seventeenth report of the public archives commission
met als eerst bijlage de Proceedings of the seventh conference of archivists, waar de
volgende onderwerpen worden ingeleidSome considerations on the housing of archives
door Louis A Simon; The problem of archive centralisation with reference to local
conditions in a middle western state door Theodore Calvin Pease, en The repairing
and binding of archives door William Berwick. De tweede bijlage vormt het uitvoerige
Report on the conditions of the public records of the State of New-Jersey, en als
derde bijlage is aan het verslag toegevoegd een verhandeling van Charles E. Chap
man over South America a field for an historical survey, waarin uitvoerige mede
deelingen worden gedaan over de archieven te Buenos Aires, Santiago en Lima.
L.
Het Boek, Januari Februari 192 2. - De Heer J. F. van Someren
maakt in dit nummer enkele kantteekeningen naar aanleiding van de in het November
nummer van hetzelfde tijdschrift opgenomen adviezen over de opleiding van weten
schappelijke bibliotheekambtenaren van Dr. C. P. Burger Jr. en Dr. A. G. Roos, van
welke adviezen we in de vorige Literatuurkroniek een resumé gaven. De Heer Van
Someren, de adviezen toetsende aan de ervaring, door hem na een ruim veertig
jarige bibliotheekpractijk verkregen, komt tot een slotsom, lijnrecht staande tegenover
die van Dr. Roos, en vindt een vak-technische opleiding naast een academisehe van
een wetenschappelijk bibliotheekambtenaar allergewenscht. Ook houdt hij tegenover
Dr. Roos een warm pleidooi voor het bestaan van een afzonderlijke bibliotheek
wetenschap, en wijst daarbij op de meeningen in dezen in Duitschland en Frankrijk.
Ten slotte geeft de Heer Van Someren in overweging een regeling, waardoor men
aan de Universiteit voor het bibliothecarisambt zou kunnen worden opgeleid. L.