54
Dominus Petrus Paauw, in leven laetst Dienstknecht Jesu Christi in
de gemeente tot Isendoorn eenige particuliere') aanteke
ningen heeft gedaen, connende daerinne gesien worden:
De Doopelingen.
De persoonen die haer belijdenisse des geloofs gedaen hebben.
De ondertrouwde en getrouwde perzoonen.
Als ook eenige andere handelingen alle voorgevallen geduirende
sijn Eerw. bedieninge in Isendoorn den 4 May 1713. J. TAP
In het jaar 1731 is op de tweede bladzijde het volgende hieraan
toegevoegd
„Dominus Petrus Paauw, in leven laetst dienstknecht |esu L-hristi
in de gemeinte der vrye heerlikheyd Isendoorn, is in den jaere 1701 in
den Heere ontslaepen, sulx dit boeck nu 30 jaaren onder ons syne
wettige ervgenaemen heeft berust, niet tegenstaende daer oox eenige
moventen door den tegenwoordige predicant Gerard de Raed voor
het Eerw. Thielse classis waeren gemaekt, alsoo gemelde predicant
deswegen van de hand afgewesen was. Den 20 Octobr. 1731.
Het schijnt dus destijds geenszins onomstootelijk te hebben vast
gestaan, dat doop- en trouwboeken enz. inderdaad eigendom van
de betreffende gemeente waren. Volgens de laatste aanteekening
heeft te IJzendoorn, ja, zelfs in de classis Tiel in 1731 de opvatting,
dat de familie van den predikant eigenaar was, gezegevierd. Intus-
schen is het boek toch weder in het kerkelijk archief terecht gekomen.
F. S. K.
Slordige aanteekening van doopacten. - Het is bekend,
dat de aanteekeningen in oude doop- en trouwboeken, hoe zorg
vuldig menigmaal bewaard, de namen van personen vaak zeer on
nauwkeurig en onvolledig aanduiden. De predikant of koster schreef
de namen van de gedoopten, van de ouders of van de ondertrouwde
personen blijkbaar veelal in op mondeling verstrekte gegevens. Bijnamen
en in het dorp gangbare aanduidingen worden menigmaal toegevoegd.
In het doopboek van de Hervormde Gemeente te Est (1665-
1772) vond ik bijvoorbeeld op 4 Februari 1683:
„Een dochter van Beernt Dircksen in 't Esterbroeck gedoopt, ge-
noemt Theuntje (so ick meene)".
Onmiddellijk daarop volgen drie doopacten, waarin de naam van
het kind geheel ontbreekt.
55
Op 15 Februari 1722 lezen wij:
„Is in de kercke tot Est gedoopt het kint van Hendrick van Santen
en Susanna Hoogh, desselfs naem is Rubert of Robbert".
De naam „Heinekamp" wordt in dezelfde jaren en door dezelfde
hand binnen enkele bladzijden nu eens geschreven „Henekamp" (19
Mei 1725), dan weer „Heiinekamp" (25 Juli 1727), ja zelfs „Heidelkamp";
de daarbij behoorende voornaam afwisselend „Liisbeth" en „Eliisabeth".
Jn hetzelfde doopboek staat tusschen Mei en October de vol
gende aanteekening (later geschreven):
„Hier moet noch een kint aangeteeckent worden, dat de onder
meester van Waedenojen my niet wel heeft opgegeven qd. not. By
nader onderzoek is ons gebleeken, dat hier moest geboekt worden
't kindt van Hendrik Aertse en Susanna Hoog" (hetzelfde ouderpaar
als boven), ,,'t kindt is genaamt Huiibertie Q. test. Corn. Ver
mande V.D.M." (C. Vermande was hier predikant van 1748 tot 1777).
Het Ester doopboek biedt op 10 Juli 1744 deze aanteekening:
„Den 10 Juli zijn my van de secretaris en schoolmeester tot Est
overgegeven twee briefjes van desen inhoudt
Den 23 Sept. 1715 is Golina Verhoeff, huisvrouw van Hendr.
Weiier, in de kraem gevallen van een jonge dogter en is genaemt
Cornelia.
Den 13 Oct. 1713 is Golina Verhoeff in de kraem bevallen van
een jonge dogter, en is genaemt Galadina".
Nog sterker getuigt het volgende
„N. B. 1762 den 1 November werdt my de doopattestajen
versogt voor de kinderen van Jan Claase van Oien en Berentie
Willems. Edog door mijn voorsaadt verre de meeste versuymt sijnde
te Boek te stellen, hebben wy na gedaane informatie bevonden, dat
gedoopt waaren door mijn voorsaadt T. Abbing" (predikant alhier van
1720—1746): 1710 den 27 April een kindt genaamt Miintie", en
vervolgens nog zes kinderen, gedoopt in 1712, 1714, 1718, 1721,
1723, 1726.
Heel laat kwamen zulke leemten dus soms nog aan het licht. Dit
zelfde doopboek eindigt met de volgende opmerking, terstond na de
laatste acte in 1772:
„N. B. Op den 7 April 1812 verzogt zijnde van Bastiaan Bagger
man om hem een bericht uit het doopboek te geven van den tijd,
wanneer zijn dochter Jantie geboren was, ten einde hy daarop van
den Heere Maire een wettige Doopattest voor deze zyne dochter
zoude kunnen verkrygen, zo is gebleken, dat het aantekenen van den
doop en de geboorte van dit kind door den doemaligen Predikant"
(nu is het de bovengenoemde C. Vermande) „is verzuimd waarop
Sedert 1677. Zijn eerste standplaats was Ochten, 1672-1677.
2) De spatieering is van mij. F. S. K.
3) In 1688 is lidmaat te IJzendoorn geworden jan Tap, en in 1684 huwden
Reynier Tap en Johanna Paauw.