38 Van inventarisatie, veilige bewaarplaats, gelegenheid tot weten schappelijk onderzoek kan dus geen sprake zijn. Art. 2 legt de verplichting op de Besturen, maar ik vrees, dat er de moderne inventarisatie bij in 't gedrang zou komen; gesteld dat de besturen hiertoe werkelijk zouden overgaan, dan zou dat een ware ramp beteekenen. Zelfs in groote gemeenten kunnen de secretarissen overdag geen gelegenheid tot wetenschappelijk onderzoek geven, omdat zij dan zelf bij uitzondering beschikbaar zijn. In het Nieuw Isr. Weekblad van 13 Mei 1921, ontwierp ik een tiental bepalingen, die zoowel een oplossing zochten te vinden voor de archieven, als voor het behoud van de uit antiquarisch oogpunt belangrijke voorwerpen, betrekking hebbend op de geschiedenis der loden in Nederland. Ik stond daar het beginsel van centralisatie voor in verband met de (oodsche archieven, die natuurlijk niet in Rijks- of gemeentearchie ven geinventariseerd kunnen worden, omdat vrijwel het geheele oud archief in 't Jiddisch in Hebreeuwsch currentschrift gesteld is. Een centraal Joodsch museum annex archief onder Rijksbeheer en onder toezicht der beide Israëlietische kerkgenootschappen, stond mij voor den geest. Natuurlijk is dit thans onmogelijk wegens finantieele bezwaren. Toch blijft het m.i. de meest radicale oplossing. Toch diende er ingegrepen te worden. Mr. J. Hamburger ADzn. Voorzitter van het synagogaal Ressort Utrecht, is de vader van het instituut der ressortale archiefcommissies, dat echter geen levensvat baarheid bleek te hebben. In Utrecht benoemde de Ressortale Raad een commissie van 3 leden: Opperrabbijn j. Tal, Dr. E. Sliiper en schrijver dezes. De opperrabbijn verklaarde echter, dat hij op het gebied van archief- economie geen deskundige is en hij dus, hoewel steeds bereid zijnde voorlichting betreffende Joodsche theologische zaken te geven, tot zijn leedwezen niet kan besluiten deze benoeming te aanvaarden. Dr. Sliiper verklaarde de zaak aan mij over te laten, zoodat er niets gebeurde. De verkoop van eenige archiefstukken, afkomstig van de voor malige Hoogduitsche Joodsche Gemeente te Maarssen, op een der Utrechtsche boekenveilingen en die gelukkig nog goed zijn aange land deed mij besluiten met machtiging van den kerkeraad en het kerkbestuur der Hoofdsynagage Utrecht deze archieven naar Utrecht 39 te doen .overbrengen. Ik liet alles in zeven balen pakken, verzegelen en naar Utrecht vervoeren, waar zij voorloopig opgeborgen zijn. Eerlang zal den Raad een voorstel bereiken, teneinde deze archieven aan 't Rijk over te dragen met bestemming voor depót te Utrecht. De Rijksarchivaris Dr. K. Heeringa, verklaarde zich reeds bereid deze archieven in ontvangst te nemen, die dan voor verdere vernie tiging gevrijwaard zijn. Den Haag heeft in navolging van Utrecht een archiefcommissie ingesteld, die haar werkzaamheid alleen tot de vernietiging van het vergane archief van de Naaldwijksche synagoge heeft beperkt. In de overige provinciën is zelfs van een archiefcommissie, behalve misschien in N.-Holland, geen sprake. Kort na de verschijning van mijn archiefartikelen in het N. I. W. vorig jaar, ontving ik een briefje uit Leeuwarden, waarin de schrijver mij aanspoorde pogingen in 't werk te stellen, ten einde het behoud van de Joodsche archieven der Friesche plattelandsgemeenten te verzekeren, Maar niet één Joodsch archief in Nederland is be- hoorlijk geïnventariseerd! Het toeval heeft gewild, dat het meest afgelegene en ontoegankelijke archief der Ned. Portug. Israël, gemeente te Suriname het eerst behoorlijk geïnventariseerd is, maar zelfs de archieven der Ned. Israël. Hoofdsynagoge te Amsterdam, welks belangrijkheid wij uit de publicaties van haar secretaris Dr. D. M. Sluys kennen, ligt grootendeels op de zolders opgeborgen, alleen voor vernietiging door menschenhanden gevrijwaard. Men heeft altijd geklaagd over het archief der Portugeesch Israë lietische Gemeente te Amsterdam. Het zou ontoegankelijk zijn, er zouden voorname bronnen voor 's Lands historie schuilen en kapitalen, waarvan de renten aan de rechtmatige erfgenamen van de schenkers, die Parnassiem als tes tateurs benoemd hebben, zouden zijn onttrokken. Maar men vergete niet, dat deze menschen zelve nu eenmaal gaarne gelooven aan achtergehouden hun toekomende kapitalen of de renten ervan, en dat van wetenschappelijk onderzoek bij deze menschen geen sprake kan zijn. Inderdaad is het archief der Portug. Gem. te Amsterdam het eenige Joodsche archief in Nederland, dat brandvrij is opgeborgen. Dat de secretaris gaarne iedereen inlicht, is een bekend feit, eveneens dat de oorspronkelijke oude organisatie door de om- Deze bundel perkamenten huwelijksakten werd door de Universiteitsbibliotheek van r Amsterdam aangekocht, die ze in haar afdeeling van Hebraica en judaica, de „Bibliotheca Rosenthaliana", overgaf, zoodat deze stukken nog onverwachts goed zijn aangeland. L Zij zijn thans in het Rijksarchiefdepöt te Utrecht gedeponeerd.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1923 | | pagina 25