24 bedoeld in artikel 3 der Archiefwet. In de vorige afleve ring meldden wij reeds de verschijning van dit Kon. Besluit, dat was te verwachten na de inwerkingtreding op 19 September 1921 van het nieuwe Academische Statuut. Zooals bekend, is door dit Statuut een belangrijke wijziging in de academische opleiding gebracht, en is vooral van gewicht het feit, dat thans aan de doctorale examens van alle faculteiten de effectus civilis is verbonden, terwijl, wat de faculteit van rechtsgeleerdheid betreft, nog vooral hierop moet worden gewezen, dat in het vervolg de doctorandus in de rechten tevens meester in de rechten zijn zal, hetgeen hem benoembaar maakt bij de rechterlijke macht, en tevens het bekleeden van functies, waarvoor juridische vorming noodig is, voor hem mogelijk maakt. Het lag voor de hand, dat thans moeielijk voor ons vak kon gehandhaafd blijven de eisch, dat men, om in het bezit te komen van het radicaal van wetenschappelijk archiefambtenaar der eerste klasse, moest gepromoveerd zijn in de rechtswetenschap, of in de staatswetenschap, of in het hedendaagsch Romeinsch-Hollandsch recht, of in de Nederlandsche Letteren. Diensvolgens is dan ook bij Kon. Besluit van 9 November 1921 bepaald, dat de artikelen 2 en 9 van het Kon. Besluit van 2 September 1919 (Stbl. nr. 551) in dier voege worden gewijzigd, dat in het vervolg benoembaar zijn in en gerekend zullen worden te behooren tot de eerste klasse der wetenschappelijke archiefambtenaren, resp. „zij, die met goed gevolg in de faculteit der rechtsgeleerdheid of in die der letteren en wijsbegeerte doctoraal examen hebben afgelegd" en „de archivarissen en verdere ambtenaren van een archiefbewaarplaats, die bij de afkondiging van dit besluit in functie zijn, en met goed gevolg in de faculteit der rechtsgeleerd heid of in die der letteren en wijsbegeerte doctoraal examen of een daarmede door Ons gelijk te stellen examen hebben afgelegd Op ééne bijzonderheid dient hierbij vooral de aandacht te worden gevestigd. Het nieuwe Academische Statuut heeft in alle faculteiten alle afzonderlijke doctoraten afgeschaft, en kent dus in de faculteit der rechtsgeleerdheid ik laat in dezen nu de bijzondere studie in het Zuid-Afrikaansche recht en de vrije studierichting in de rechts geleerdheid buiten beschouwing slechts één doctoraal examen in de rechtsgeleerdheid en in de faculteit der letteren en wijsbegeerte slechts één doctoraal examen in de letteren en wijsbegeerte. Volgens de letter van het Kon. Besluit is dus in het vervolg de mogelijkheid van studeerenden in de letteren om het radicaal van wetenschappelijk archiefambtenaar der eerste klasse te behalen zeer aanmerkelijk ver ruimd. Waren onder de oude bedeeling slechts doctoren in de Nederlandsche letteren hiertoe in de gelegenheid, thans kunnen 25 alle doctorandi in de letteren en wijsbegeerte, mits zij ook nog aan de verdere bij de wet voorgeschreven vereischten zullen hebben voldaan, in de eerste klasse der wetenschappelijke archiefambtenaren worden benoemd. In de practijk zal het zeker wel niet vaak voor komen, dat een litterator met geprononceerd linguïstischen aanleg de archiefloopbaan kiest natuurlijk zal voor dezen een candidaats- examen met daarbij aansluitend doctoraal in de geschiedenis de aangewezen weg zijn maar dit neemt niet weg, dat in het vervolg volgens de letter van de wet elke litterator, welk van de elf soorten van candidaatsexamen met daarbij aansluitend doctoraal: in de klas sieke of nederlandsche of romaansche of germaansche of slavische of semietische of arische of indonesische of chineesch-japansche taal en letterkunde, of in de geschiedenis of in de kunstgeschiedenis en archaeologie hij ook heeft afgelegd, na geslaagd te zijn voor dat doctoraal, ook zelfs voor het doctoraal examen in de wijsbegeerte, dat voor studeerden in alle faculteiten openstaat, zich verder aan de Archiefschool voor het archivarisambt zal kunnen voorbereiden. De vraag doet zich nu voor, of, waar de gelegenheid om archi varis te worden dermate verruimd is, het niet onbillijk is, dat altijd nog theologen, zoo zij somtijds nog op later leeftijd archivaris willen worden en dit geval heeft zich in den laatsten tijd meermalen voorgedaan om het radicaal van archiefambtenaar der eerste klasse te verwerven, eerst nog van meet af aan in de rechten of in de letteren moeten gaan studeeren, alvorens dit te kunnen bereiken. Ik wil gaarne toegeven, alleen de graad van candidaat in de theologie geeft met de volgens het nieuwe Academische Statuut voor het candidaats examen gestelde eischen nog niet de noodige waarborgen, maar een doctorandus in de godgeleerdheid zal toch zeker, waar de nieuwe regeling hem bovendien de gelegenheid geeft bij zijn doctoraal-examen meer in het bijzonder de geschiedkundige studierichting te volgen, met evenveel succes verder de archiefloopbaan kunnen volgen, als iemand, die doctoraal in de Ietteren en wijsbegeerte gedaan heelt, onverschillig wat in dezen zijn bijzonder studieveld geweest is. L. L. Te veel inventarissen van bestuursacten, te weinig van archieven? Toen op het einde van het vorig jaar de inventaris van het oud- archief van Besoijen uitkwam, waarvan o.a. de systematiek door mij verzorgd was, trok het stuk meer de aandacht, dan ik van deze bescheiden proeve eener regeling der Noord-Brabantsche archieven

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1923 | | pagina 18