,:inbhvz80 rkhet ,2m»"d o'
272
Alkmaar in 1573 betrekking hèbbende brieven, prenten, penningen en andere voor-
werpen.
I w°Zeen'e Haarlem. - Met ingang van 1 Augustus 1.1. is aan Mr.
J. W. KOOL op zijn verzoek eervol ontslag verleend als adjunct-archivaris.
Kerkelijke en andere archieven.
Archieven van de Ned. Hervormde Kerk. Het Verslag om-
Ha ndr ']ke archieven is ditmaal niet als Bijlage bij de dezer dagen verschenen
Handelingen van de Algemeene Synode ten jare 1921 opgenomen. Aangezien de
fnventark Las°n°er met ingang van 1 September 1.1. naast het toezicht op den
Algemeen R"f h f T 7 ,kerkell'ke archieven ook weder zijn amblstaak aan het
Algemeen Rijksarchief heeft hervat, zal door hem in het vervolg een verslag over
verslaï7 ]aa' Syn°de W°rde" uitgebracht, en zal dus het eerstvolgende
verslag loopen over den termijn September 1920 tot en met December 1921. Zoodra
dat Verslag is verschenen, hopen we hierop in ons blad nader terug te komen,
in verhaVnHigenSt e'Zen de Handelingen van de Synode nog de mededeeling, dat,
S v nod alp fn ^r. Lasonder in de najaarsvergadering van de Algemeene
Synodale Commissie mondeling gegeven toelichting van het schrijven van den
Minister aan de Synode van 9 September 1920 (bij dit schrijven was aan de Synode
van de k t lï Dn,LaSONDER tot 1 September 1921 nog onverdeeld in het belang
an de kerkelijke archieven zou mogen werkzaam blijven en dat hij ook na dien
de oTdenin? 77 777 7^ 33,1 het A|g'emee» Rijksarchief nog het toezicht op
Svnndalë r .kefkebjke airch.even zou kunnen blijven behouden) door de Algemeene
fl d Comm,ssle aa" den Minister het verzoek gericht werd om een vergoeding
nndp n6Vei Va" lemand' dle na het examen aan de Archiefschool te hebben afgelegd,
onder Dr. Lasonders leiding aan de ordening der kerkelijke archieven zou kunnen
erkzaam zijn en blijven. Hierop mocht de Algemeene Synodale Commissie van
den Minister ten antwoord ontvangen, dat Zijne Excellentie bereid is het verzoek in
overweging te nemen. Intusschen bevat de Staatsbegroot-ing voor 1922 nog geen
p st, waarbij ten behoeve van de Synode gelden voor dit doel zijn uitgetrokken
Archieven van het I s r a 1 i e t i s c h Kerkgenootschap - Mede
m verband met de Verordening van 26 Juni 1921 (zie hiervoor blz. 224) is door den
ressortalen raad van het synagogaal ressort 's-Oravenhage een Commissie benoemd
hel7elk'n 7S7re" Va" 06 archieven der kerkelijke gemeenten binnen dat ressort,
hetwelk omvat de gemeenten Alphen, Brielle, Delft, den Haag, Heenvliet, Helle-
voetsluis, Leiden, Maassluis, Naaldwijk, Schiedam, Vlaardingen en Zuidland Leden
Ï!n ZuTn'^f Zi,nHde 7,eren J' E' VAN DER WlELEN> S M Koekoek en D S
Leden I! 17P r der8eI'Jke Cpmmissie is ook ingesteld in het ressort Utrecht.
J^c Zwarts C°mm'SSre z"n de Heeren opperrabbijn j. Tal, Dr. E. Slijper en
Buitenlandsche Archieven.
te Rnfje'l7pn 7 Het 7°"S aanSenaam te kunnen melden, dat Dr. Henri Obreen
te Brussel den lezers van het Archievenblad in het vervolg geregeld zal op de hoogte
volp-end 7" 8660 7 België op archiefgebied vermeldenswaard voorvalt. In het
de l'FfatTn^R bespreking van ziin hand voorkomen van Les Archives
ae i ttat en Belgique 1914—1918.
1921 worCd^gvantieH 'Vet Pruisische Staatsarchiv. - Vanaf 1 April
7 wordt van ieder die een onderzoek instelt in een Pruisisch rijksarchief een
eld worden voor een onderzoek in meer archieven. Slechts zij
'213
die in rijksopdracht werken zijn vrijgesteld. Deze heffing is een zoogen. Grundgebühr.
Als gebruiksheffing wordt geheven 100 mark in het jaar, 30 in de maand, 10 in de
week. Vrijgesteld zijn wetenschappelijke onderzoekers, predikanten, pastoors, leeraren,
die plaatselijke geschiedenis bewerken. Voor verzending wordt boven het porto nog
5 mark geheven. Een schriftelijke inlichting kost 10 mark per uur.
(Fam. Gesch. bi. XIX no. 5).
Ceylon. De heer Anthonisz uit Colombo, sedert 1910 werkzaam in de
archieven, dagteekenend uit den tijd, dat Ceylon een kolonie van de Oost-Indische
Compagnie was, is opgevolgd door den heer Reimers. Bij de publiceering van
Oud-Hollandscbe documenten vanwege de Britsch-Koloniale regeering werd de heer
Anthonisz geassisteerd door mej. Pieters uit Amsterdam.
(Neerlandia 1921, bl. 85).
Raadpleging van Archieven.
Archivalia over houtsnijders. Mr. M. J. Schretlen te Bilt-
hoven verzocht ons om plaatsing van den volgenden oproep:
„Bij de studie van de Nederlandsche houtsneden in de 15e eeuw, die onze
incunabula versieren, doet het pijnlijk aan, dat ons geen enkele naam van een hout
snijder, geen enkele bijzonderheid over hunne positie of hun werken is overgeleverd.
En toch zou dit zooveel voor ons kunnen ontsluieren. Ongetwijfeld zal er menige
aanteekening over hen berusten in de archieven en 't is hierom, dat ik een beroep
wil doen op alle archivarissen om elke vermelding van houtsnijders, elk spoor, dat
in hunne richting loopt, mij ter kennis te willen brengen. De houtsnijder werkte op
bestelling van den drukker, die hem last gaf illustraties te leveren voor zijn boek.
Voorzoover bekend werden in de 15e eeuw in de Nederlanden houtsneden gemaakt
niet vóór 1450, althans geen enkel stuk kan men aanwijzen vóór dat jaar. De zeer
kunstvolle blokboeken, die bestaan uit louter houtsneden met korten tekst, zijn
waarschijnlijk vervaardigd tusschen 1450 en 1480; van deze het „Exercitium super
Pater Noster", het „Speculum humanae Salvationis" en het „Canticum Canticorum"
wel bijna zeker voor 't eerst in de Noordelijke Nederlanden (Utrecht?). Vervol
gens werkten belangrijke kunstenaars als houtsnijders van 1480—1484 bij den
drukker Gerard Leeg te Gouda; van 1483—1497 bij Jacob van der Meer
en Christiaen Snellafrt te Delft; 1483—1486 bij Jacob Bellaert te Haa riem;
14841492 bij Gerard Leeu te Antwerpen; 1484—1500 bij Peter van Os te
Zwolle en Jacoe van Breda te Deventer; 1494—1500 bij Hugo Jansz. van
Woerden te Leiden; van 14941500 bij de Regulieren van Schoonhoven en hun
zusterklooster te Schiedam. Ondergeteekende ziet gaarne elke mededeeling, hoe
gering ook, tegemoet.
Mr. M. J. Schretlen, Bilthoven."
Onderzoek in de archieven van Sevilla. Op de ontwerp-
suppletoire begrooting van O. K. W. van 1921 wordt een bedrag van 1000 gulden
uitgetrokken voor een in te stellen onderzoek naar gegevens van belang voor onze
koloniale geschiedenis in de archieven van Sevilla.
De oorsprong der walvischvangst. De eerste Nederlandsche
schippers, die ter walvischvangst voeren, waren geen pioniers. In de op de oudste
tochten betrekking hebbende drukken vindt men als harpoeniers verschillende Basken
vermeld. Het staat vrijwel vast, dat deze kleine volksstam van koene zeevaarders
de eerste is geweest, die jacht op deze zeemonsters gemaakt hebben en de methode
van harpoenieren hebben uitgevonden. Van hen hebben de Hollanders het ook
geleerd, waarin zij al spoedig zulk een groote bedrevenheid kregen. Op initiatief