258 Den Haag, te Brussel en Génève, aan vreedzame hereeniging gewerkt wordt, is loffelijk, maar het verleden leert, hoe noodzakelijk het voor een werkelijk vruchtdragenden arbeid zou zijn, om eerst het Straatsburger eedgespan te bewegen om samen te herbouwen, wat het samen heeft verwoest, en tevens hoe weinig men dit inderdaad mag verwachten. De bewoners van Midden-Frankenland hebben nooit den nationalistischen ijver van hunne buren bezetenmede daarom hebben de Bourgondiërs geen duurzaam rijk kunnen stichten, en de Oranjes, bezitters van landen van de Noordzee tot bij de Middellandsche zee, mochten meesterlijk Valois tegen Habsburg, Habsburg tegen Bourbon uitspelen, sedert in 1738 Lotharingen feitelijk aan Frankrijk toegevallen was, is er geen tusschenkomen meer mogelijk geweest. Ook ons land kan sindsdien slechts een bescheiden rol spelen. De invallen van de Noormannen in ons land hadden nauwelijks een eind genomen, of de graaf, wiens taak het was de kust tegen hen te verdedigen, maakte rechtsomkeert en begon aan den rijksstroom een staat kunde, die machtig veel op die van de Noormannen geleek. De graven uit het Hollandsche en het Henegouwsche huis, doorgaans met Engeland bevriend, breidden hun gezag en invloed over Noord-Nederland uit. Het Beiersche en het Bourgondische huis bevestigden hunne heerschappij door een overwinning op een Engelsche vloot en brachten ons land meer in een continentaal verband, dat onder het Oostenrijksche huis tot een Europeesch of een wereldrijk scheen te zullen uitgroeien. Sedert 1572 ontwikkelde zich dan van Den Briel, Vlissingen en Enkhuizen uit wederom een zeestaat, die zich fistelachtig uitbreidde, aan zich onderwerpende of met zich verbindende wat voor zijn veiligheid noodig was. Wij weten nu J), dat prins Willem I van oordeel geweest is, dat de Unie van Utrecht niet deugde, maar deze Unie, een grooler Holland, heeft zich bevestigd en is nu ons Nederland. Dit land heeft een Engelschman aan het hoofd gehad, en is na een ruiterlijke episode een „sloep achter een linieschip" of Engeland's „sentinelle sur le continent" geworden. Wanneer de vastlanders hunne nationale aspiratiën onderdrukken, Europa vereenigen en de zee vrij maken, doet ons land natuurlijk mee zoo de volken op hun „vrijheid" prijs blijven stellen, behoudt Engeland zijn zeeheerschappij en is Nederland de aangewezen landingssteiger van de Angelsaksen. Ik geef deze samenvatting, die natuurlijk maar een opvatting is, voor beter, maar ik heb iets dergelijks in de inleiding tevergeefs gezocht, vooral mijn conclusie, dat er geen reden is de buitenlandsche staatkunde van Handboek, bl. CLXXXV en CCXXX1V. 5e Reeks BVUK b"z 6" Med' H'St' 0e"' XLI C" Bi)dr- Vad' Qesch' en °udh- 259 ons land (onze landen) vóór en na 1572 anders te behandelen1). Het jaartal 1738 noemde ik opzettelijk, omdat ik omstreeks dit jaar Dr. Japikse verkiest 1748 wel een grens wil trekken J). Voor de binnenlandsche geschiedenis schijnt de indeeling van Fruin op de door hem aangevoerde gronden geboden. Prof. Gosses heeft m.i. het moeilijkste deel te bewerken gehad, in zoover het voor de middel eeuwen lastig is om de ontwikkeling juist in de verschillende Nederlandsche gewesten uit algemeene gezichtspunten te beschouwenmen kan slechts tot samenvattende beschouwingen komen, wanneer men ook landen buiten Nederland in zijn gezichtskring betrekt. De schrijver heeft dit zeker ge daan, maar in beginsel slechts vluchtig, en de lezer moet er vrede mee hebben. Het heeft mij echter verwonderd, dat hij niet dan in het voorbij gaan gewezen heeft op het samengaan van de stedelijke aristocratieën en de vorsten 3), die met hun huurlegers en kanonnen de moderne staten hebben gesticht en althans ten deele een einde gemaakt aan de verbrok keling van Europa. Indien de geschiedenis zich moet herhalen en deze arbeid voltooid moet worden, is het wachten nu op een luchtadmiraal, die door trustkoningen in staat gesteld wordt de failliete staten van ons werelddeel op te ruimen en er een organisatie voor in de plaats te stellen, die past bij electrische verbindingen, draadlooze telegraphie en vliegtuigen. Voorloopig lijkt het er niet veel op; de volken van Europa zijn naarstig te wapen geloopen, toen zij meenden dat hun „vrijheid" bedreigd werd 4). Men eerbiedige hun gevoelens, maar niet de overtuiging, welke naar herhaaldelijk op aandoenlijke wijze is uitgekomen daarmee dikwijls gepaard ging, dat zij bezig waren een tijdperk van vrede voor te bereiden. Juist dit resultaat was op den ingeslagen weg niet te bereiken. Den vrede hebben Romeinen, Valois, Bourgondiërs, Hokenzollern bevorderd door kleine staten op te ruimen, en ook de burgeroorlog in de Vereenigde Staten mag in dit verband genoemd worden maar men krijgt geen vrede door de volken op te hitsen om gewapend voor allerlei aspiraties op te 1) Men mag bij de ontwikkelde Nederlanders een zekere kennis van de geschiedenis der drie naburige volken veronderstellen. De eindexamens van de gymnasia en hoogere burgerscholen zijn er op ingericht. Oost-Europa is echter vrij wel terra incognita, zie Ned. Archievenblad, XXV, blz. 47 vg. Nu de Groote Oceaan het centrum der belangstelling in de planetarische staatkunde geworden is, belooft onze gemiddelde historische bagage van ongeveer evenveel nut te zijn als de geschie denis van Hoekschen en Kabeljauwschen. Ons onderwijs houdt de herinnering aan inter-Europeesche geschillen levendig; cui bono? 2) De opschriften boven de tijdvakken kan ik echter niet geheel goedkeuren. „Nederland als groote mogendheid" verdient niet zulk een „excès d'honneur", noch Nederland onder overwegend buitenlandschen invloed" zulke „indignité". 3) Blz. CCX, CCXXXI. Mr. S. Muller in Onze Eeuw, Januari 1920, zet het goed uiteen. Mogelijk verwijt het nageslacht aan de Europeesche regeeringen, dat geen van haar er aan gedacht heeft.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1921 | | pagina 45