174 meene stemmen herkozen, en als nieuw bestuurslid wordt met 12 stemmen Dr. Lasonder benoemd. Aan de orde is nu de vaststelling van de plaats der volgende jaar vergadering. De Heer Hoefer heeft verzocht het volgende jaar op het kasteel Doorwerth te vergaderen, doch de vergadering is van meening, dat twee jaar achtereen in Gelderland te vergaderen, niet wel doenlijk is. Het Bestuur stelt Utrecht of Middelburg voor, van welke beide plaatsen met 10 tegen 6 stemmen Utrecht gekozen wordt. De tijdsbepaling wordt aan het Bestuur overgelaten. Het volgende punt der agenda: het verzoek van het Bestuur van de Afdeeling der gemeente archivarissen tot goedkeuring van een hoofdelijken omslag van 3.— voor de leden dier afdeeling, toegelicht door Dr. Breen, geeft aanleiding tot eenige discussie, doch wordt ten slotte met 9 tegen 7 stemmen aangenomen. Daarna deelt de Voorzitter mede, dat het Bestuur Mr. Bijlsma heeft aangewezen om zitting te nemen in de „Commissie van 20 ingesteld door de Vereeniging „Het Nederlandsch Registratuurbureau", welke com missie aan het hoofd zal staan van de Nederlandsche Vereeniging voor Documentatie en Registratuur. Als Kasnazieners en als leden van de commissie van ontvangst voor het volgend jaar worden aangewezen Mej. Van Soest en Mr. Schuylenburg, als plaatsvervanger Dr. Heeringa. Met het oog op de kosten wordt besloten, dat de nieuwe leden voortaan de verschenen afleveringen van den loopenden jaargang van het Archievenblad niet meer kosteloos zul len ontvangen. De Penningmeesteres wordt gemachtigd om voor inningskosten van de contributie 15 cents in rekening te brengen. Bij de rondvraag brengt de Heer Baart de la Faille een woord van hulde aan het aftredend bestuurslid Dr. Heeringa, en geeft Mr. Feith het Bestuur in overweging om in het vervolg de kosten der overdrukken van het Archievenblad aan de schrijvers in rekening te brengen. Tenslotte brengt nog Mr. Moll de kwestie van de titulatuur der juristen ter sprake, aan de orde gekomen door de inwerkingtreding op 19 September van het nieuwe Academische Statuut. Zullen onze juridische leden, die op een proefschrift gepromoveerd zijn, zich voortaan mr. of dr. noemen? Mr. Moll wenscht, dat onze Vereeniging zich voor laatstgenoemden titel zal uit spreken. De Voorzitter zegt, dat een dergelijke uitspraak van ons kleine corps van geen invloed zal zijn en wil daarom liever onthouding. Na eenige discussie legt Mr. Moll zich hierbij neer, waarna de Voorzitter het huishoudelijk gedeelte van de vergadering sluit, en vervolgens den spreker Jhr. Mr. W. A. Beelaerts van Blokland welkom heet en hem het woord geeft voor zijn voordracht over het onderwerp: „Wat de zegels ons 175 leeren op het gebied der heraldiek en het belang der zegels in het algemeen". Voor deze met aandacht gevolgde inte ressante voordracht wordt door den Voorzitter aan Mr. Beelaerts een woord van hartelijken dank gebracht. Na afloop van de vergadering werd door de leden onder leiding van den Heer Gimberg aan genoemden heer en aan het andere lid van de Commissie van ontvangst Mr. Martens van Sevenhoven een woord van lof voor de uitstekende voorbereiding dezer vergadering een bezoek gebracht aan de in het stadhuis tentoongestelde Zutphensche antiquiteiten, en vervolgens een wandeling door de stad en omgeving gemaakt. Ook mogen we hier vooral niet vergeten melding te maken van de Geldersche koffietafel, die ons vóór het begin der vergadering door de Vereeniging „Zutphen Vooruit" in de Groote Sociëteit werd aangeboden. Toespraak van den Voorzitter. Dames en HeerenWij herinneren ons allen uit den wereldoorlog de taktiek, die de legeraanvoerders toepasten. Na lange voorbereiding kwam de aanval los, die den aanvaller altijd een heel stuk vooruit bracht. Maar dan kwam de tegenaanval, en veel van het eerst veroverde ging dan soms verloren, eer de botsing tot staan kwam en de loopgraafoorlog weer begon. Met onzen strijd voor den opbouw van het archiefwezen gaat het niet anders. Na lange, haast te lange voorbereiding is een paar jaar ge leden eindelijk ons offensief losgekomen; in snellen aanloop hebben wij de Archiefwet met wat er bij behoort, de Archiefschool en nagenoeg al wat wij verder wenschten, veroverd. De stormloop bracht ons aanzienlijke terreinwinst, Maar nu komen de tegenaanvallen los, en wij zijn in het defensief gedrongen. Laat ons toonen ook daarin onzen man te kunnen staan. In één opzicht is het tegenoffensief te vroeg losgekomen. Wij hadden zoo gaarne vóór dien tijd op het gebied der traktementsverbetering nog wat meer terrein gewonnen, niet slechts voor ons zelf maar vooral in het belang der archieven. Want voor het oogenblik lijkt mij daar de kans op winst verkeken. Er waait thans een bezuinigingswind over het land en door de ministerieele departementen, en voor verbeteringen van trakte menten is het nu de tijd niet. Zelfs de zoo noodzakelijke verbetering van de aanvangswedden der chartermeesters zal, vrees ik, vooreerst wel achterwege blijven, en het door den Minister zelf in de Memorie van Antwoord op de Staatsbegrooting voor 1921 aan de hand gedane palliatief, Op verzoek van de redactie verklaarde Mr. Beelaerts van Blokland zich bereid voor een der volgende afleveringen een bijdrage, gebaseerd op boven genoemde voordracht, te leveren.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1921 | | pagina 3