222 Ammerzoden: Doopboek 16491741, 1811. dito Trouwboek 16531717. Rossum Trouwboek 16291811. Hurwenen Doopboek 1648—1771. dito Trouwboek 1648—1811. Oameren Doopboek 1811. Hedel Trouwboek 17721811. Brakel Doopboek 1811. Geldermalsen: Trouwboek 1719 1772. Enspijk Trouwboek 17351771. Ophemert Trouwboek 17721811. Aalst Trouwboek 1772—1811. Kerkwijk Trouwboek 1772—181 1. Varik Doopboek 1669 -1670. dito Trouwboek 1669—1760. Driel Trouwboek 1772—1811. Reeds nu weet ik, dat de genealogische arbeid voor iemand te Arnhem door deze bijdragen veel is verlicht. De deskundige weet het, dat de ver meerdering van zoodanige vruchten sterk progressief gaat, zelfs in deze dagen ongekend sterk. In mijne dankbare erkentelijkheid voor veler hulp, vergeet ik allerminst de medewerking, die ik op mijne dienstreizen reeds ruimschoots ontving van mijne ambtgenooten, van de overige leden van kerkelijke besturen en van anderen, maar die ik ongetwijfeld steeds meer zal noodig hebben voor het welslagen van mijn arbeid. Velen vinden het zelfs een heerlijk werk om mij te helpen; vooral als wij samen allerlei ontdekkingen doen. Uit mijn verhaal zal, hoop ik, van zelf blijken dat ik verheugd ben met dit bij uitstek kerkelijke werk. Reeds bijna twee jaren geleden zei mij de heer Van Fenema wat ik nu zelf zie, dat juist de predikanten veel moois ook op dit terrein als voor het grijpen hebben. Wat uit dit alles groeien zal? F. S. KNIPSCHEER. De Joodsche archieven in Nederland. Dank zij de toegenomen belangstelling heeft thans ook het Neder- landsch Israëlietisch kerkgenootschap maatregelen getroffen, waardoor een behoorlijke verzorging van de archieven der Israëlietische gemeenten en andere besturen gewaarborgd wordt en tevens maatregelen zijn getroffen, waardoor het raadplegen dier archieven gemakkelijk wordt gemaakt. Een en ander is neergelegd in een archiefverordening, die de Per manente commissie voor de Zaken van het Israëlietische Kerkgenootschap 223 heeft ingediend bij het groote college de Centrale Commissie en die door haar in haar op 25 Juni gehouden vergadering unaniem is aangenomen. Deze verordening, die hieronder in haar geheel volgt, en tot welker totstandkoming de Algemeen rijksarchivaris Prof Mr. R. Fruin niet weinig heeft bijgedragen, waarvoor hem dan ook door de Permanente Commissie dank is gebracht, voorziet in een werkelijke behoefte. Behalve toch de bekende groote Nederlandsch Israëlietische gemeenten bestaan er, al is het dan ook dikwijls armzalig, een groot aantal Joodsche gemeenten van zeer kleinen omvang, dikwijls van niet meer dan 4 of 5 huisgezinnen. Deze gemeenten hebben een geheel zelfstandig bestuur en zijn volkomen autonoom. Vele van die gemeenten, die dikwijls meer dan honderd jaar oud zijn, hebben goede dagen gekend en hebben langen tijd in bloei verkeerd. Ontstaan uit het verlangen der Joden, die bij elkaar woonden, om gezamenlijk de godsdienstoefeningen te houden, waarbij een aantal van tien manspersonen boven de dertien jaar een vereischte is, kwamen zij er toe een gemeente te vormen en kwam het doorgaans al spoedig tot stichting van een synagoge en aankoop van een begraafplaats. Vooral onder de regeering van Koning Lodewijk Napoleon, die met ruime hand subidies verleende, ontstonden op deze wijze talrijke gemeenten. Langzamerhand evenwel stierven vele van de oude aan den Godsdienst der vaderen gehechte Joden en nog meerderen vertrokken naar de groote steden, waar betere bestaansmogelijkheden voor het jonge geslacht bleken te zijn, zoodat een verval intrad, dat zich het eerst en het meest treffende openbaarde in het niet meer gebruiken der Synagoge dan een enkele maal in het jaar, zulks door gemis aan het vereischte tiental. Door de reeds genoemde volkomen zelfstandigheid der gemeente werd dan dikwijls de opbrengst van de eigendommen en kerksieraden der gemeente onder de overblijvenden verdeeld. Tegen den verkoop dezer eigendommen heeft evenwel de Permanente Commissie sinds eenige jaren haar maatregelen getroffen. Dat er onder zulke omstandigheden absoluut geen zorg werd besteed aan het archief behoeft geen betoog. De mij voor een paar jaar ter oore gekomen verkoop van archiefstukken eener kleine gemeente mag dan ook de onmiddellijke oorzaak genoemd worden van de nu gemaakte verordening, die hierachter als Bijlage volgt. Hierdoor wakker geschud heeft zich thans een gelukkige belangstelling in de archieven geopenbaard, zoodat verwacht mag worden, dat binnen niet al te langen tijd menig archief geïnventariseerd en behoorlijk geborgen zal zijn. Vermoedelijk zal menig verzoek volgens artikel 11 den Gemeente- of Rijksarchivaris bereiken, en zal voor menig archiefje deponeering bij dien functionaris de aangewezen weg zijn. D. S. VAN ZUIDEN.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1921 | | pagina 27