102
les problèmes si compliqués de Ia vie des families en ces temps reculés
et troublés".
Op de strijdvragen zelf zal ik hier niet ingaan zij zijn voor de
lezers van het Archievenblad niet van bijzonder belang en de eerste zal
aan het alleszins deskundig oordeel van den heer Beelaerts van Blokland
worden onderworpen 2). Zooveel te meer moet hun de vraag interesseeren,
of de redacteur van het Maandblad een betrouwbaar onderzoeker is, dan
of hij zich door zijn temperament, laat verleiden tot het vasthouden aan
eens opgevatte meeningen tegen beter weten in. De vraag, waarop het
voor den buitenstaander aankomt, is deze: welke methode van onderzoek
verdient de voorkeur, die van den heer Valck Lucassen, of die van zijne
bestrijders.
Daarbij valt al dadelijk één punt in het oog, waarin de heer Valck
Lucassen en zijne bestrijders verschillen. De heer Teixeira de Mattos is
er blijkbaar zeer op gesteld van de oude Sampayo's af te stammen en zou
het zeer onaangenaam vinden, zoo bewezen werd, dat zijn voorzaat Diego
of Abraham, die op lateren leeftijd tot het Jodendom overging, door zijne
afstamming daartoe behoorde, maar zoo lang hij onder den druk van den
Spaanschen koning leefde, den schijn aangenomen had een christen te zijn.
En de heer Del Court is er niet tevreden mede te betoogen, dat een
zijner voorzaten door Rembrandt op zijne Staalmeesters vereeuwigd is,
maar stelt het op hoogen prijs te kunnen aantoonen, zoo hij meent, dat
zijne familie afkomstig is van een oud-patricisch geslacht van Verviers.
De heer Valck Lucassen had er persoonlijk geenerlei belang bij, of
Diego Teixeira een marrone was of niet, en of Servaes Pietersz,' de
stamvader der Nederlandsche Del Courts, al of niet een kleinzoon 'was
van Laurent delle Court van Verviers. Toen de zaak in het Maandblad
ter sprake kwam, stond mr. Valck Lucassen er volkomen onpartijdig
tegenover, terwijl zijne bestrijders zich als belanghebbenden deden kennen.
Daaruit volgt natuurlijk geenszins, dat mr. Valck Lucassen gelijk en
de heeren Teixeira en Del Court ongelijk hadden. Ook een belang
hebbende kan een overtuigend wetenschappelijk betoog schrijven. Maar
omdat zijne onpartijdigheid niet onverdacht is, heeft hij zijn betoog zoo
danig in te richten en zijne bewijsstukken zoo uitvoerig mede te deelen,
dat zijne lezers hem precies kunnen narekenen. Hij behoort te begrijpen'
dat een ander wellicht uit de door hem gebruikte bewijsstukken niet dezelfde
103
gevolgtrekkingen maken zal, als hij zelf gemaakt heeft, en hij behoort
daarvoor ook niet bevreesd te zijn, omdat het hem er niet om te doen
mag zijn een onweersproken betoog te leveren, maar hij er naar moet
streven de waarheid zoo mogelijk aan het licht te brengen, ook al werd
daardoor zijne eigene theorie omver geworpen. Alleen zoodoende kan hij
het feit, dat hij belanghebbende is, doen vergeten. De heer Del Court
heeft zich aan die voor de hand liggende regel niet gehouden; integen
deel, hij heeft een stuk, waarop het aankomt (de trouwakte van Servaes
Pietersz), hoewel het hem bekend was, niet gepubliceerdhij heeft er het
stilzwijgen over bewaard, omdat het, althans schijnbaar, tegen zijne afstam-
mingstheorie pleitte. Ik wil gaarne aannemen, dat de heer Del Court
de bezwaren tegen zijne opvatting, welke dit stuk opleverde, niet heeft
willen escamoteerenik geloof veeleer, dat hij zich in zijn eigene theorie
zoozeer had ingeleefd, dat hij het bezwaar, uit de doopakte voortspruitende,
van weinig gewicht heeft geacht, van zoo weinig gewicht, dat hij er zijn
betoog niet voor heeft willen onderbreken. Maar daarmede heeft hij juist
bewezen, dat hij in hooge mate bevooroordeeld is, dat hij niet meer in
staat is de feiten te zien, zooals zij zijn, maar alleen door de bril zijner
vooropgezette theorie.
Nog fraaier maakt het de heer Teixeira: de stukken, waarop hij zijne
gepretendeerde afstamming uit het geslacht De Sampayo baseert, heeft hij
niet gepubliceerd, maar hij heeft ze in bewaring gegeven aan een archi
varis, wiens naam hij niet heeft genoemd. Daar zijn zij, zegt hij, voor
een ieder ter inzage, behalve voor dengene, dien hij wil wederleggen,
den heer Valck Lucassen. Waarom de stukken niet tijdelijk op een Rijks-
of gemeentearchief gedeponeerd en onder verantwoordelijkheid van den
archivaris voor ieder belangstellende ter inzage gesteld? In plaats van
dien natuurlijken weg te volgen, heeft de heer Teixeira zijne bewijsstukken
ter inzage gegeven aan twee leden van het genootschap „de Nederlandsche
Leeuw", die toevallig, evenals hij zelf, te Renkum wonen, en die niet
beter hebben weten te doen dan het voorbeeld der 93 Duitsche geleerden
te volgen en apodictisch te verklaren, „dat zoowel talrijke feitelijke mede-
deèlingen als ook vele voorstellingen in de twee artikelen van den redacteur
mr. Th. R. Valck Lucassen betreffende het geslacht Teixeira onjuist zijn".
Als dat de wijze van debatteeren was, die die van inr. Valck Lucassen
moest vervangen, dan vrees ik, dat het Maandblad zijn goeden weten-
schappelijken naam inderdaad spoedig zou verliezen.
Geheel anders de heer Valck Lucassen. Zijn betoogtrant is steeds
zakelijk: hij beroept zich op algemeen toegankelijke bronnen, die hij vaak
letterlijk overneemt. Zijne lezers worden door hem volkomen in staat
gesteld zijne redeneering te volgen. Dat hij tegenover de door belang
hebbenden verschafte gegevens critisch gestemd is en hunne gevolg-
Slechts ééne opmerking. Abraham Teixeira stierf volgens een onschrift
«triiHI)ne gra.ftombe 29 Tebet 5426^ herleid tot 6 Januari 1666. Hiermede is niet in
strijd maar in volkomen overeenstemming, dat de begrafenis 27 December 1665 te
Hamburg plaats had, zoo men slechts in het oog houdt, dat men toenmads te Ham
herleidt. gebruikte> en dat de Joodsche datum volgens den nieuwen stijl
-) Maandblad van December 1920.