98 b. datum en nummer van het stuk, c. dossier, waarin het stuk is opgenomen, d. (desgewenscht) datum der afdoening. Doel van den indicateur is, om wanneer van een brief niet anders bekend zijn dan de onder a en b vermelde gegevens, het dossier te vinden, waarin het stuk is ondergebracht. 3. het repertoire der dossiers. Dit is een boekregister tot inventariseering der geopende dossiers in chronologische volgorde, onder vermelding van titel, datum van opening, klassificatienummer, woorden der boeking op den alphabetischen index. Bovendien worden er in aangeteekend de veranderingen van het dossiergebeurtenissen als vernietiging, samensmelting, verdeeling, overbrenging naar het archief. 4. in elk dossier een rotulus. Hierop wordt de inhoud van het dossier vermeld. 5. alphabetische klappers. 18. Op de vervaardiging der klappers moet voortdurend toezicht worden geoefend door den algemeenen registrator. Deze paragraaf bedoelt, evenals 2 en 3, de uniformiteit van werkwijze te waarborgen. 19. Aanbrengen van dossiernummer en rotulusnummer op elk stuk zal het herstellen van een uit elkaar gevallen dossier mogelijk maken. 20. Het is wenschelijk, dat de centrale commissie tot vaststelling van een bibliografisch systeem daaraan toevoegt een stel van modellen en een lijst van termen. Afdeeling van Rijksarchiefambtenaren. Verslag van de Vergadering op 23 April 1921. De afdeeling van Rijksarchiefambtenaren heeft op bovengezegden datum vergaderd in een door de welwillendheid van den Algemeenen Rijksarchivaris ingeruimd vertrek van het Algemeen Rijksarchief. Verschenen waren 17 leden; de leiding berustte bij den voorzitter van het voorloopig bestuur, dr. Poelman, die, na te 11 uur met een woord van welkom de bijeenkomst te hebben geopend en zich te hebben vergewist, dat geen stukken ter behandeling waren ingekomen, onmiddellijk de afwerking der agenda aan de orde stelde. Aan het hier gegeven verslag ga een alge- 99 meene verwijzing vooraf naar de stukken, die als bijlagen bij den beschrij vingsbrief aan alle leden der Vereeniging zijn toegezonden en mitsdien te dezer plaatse niet wederom behoeven te worden afgedrukt. Puntl. Vaststelling van een reglement. Het door het voorloopig bestuur voorgelegd ontwerp wordt met luttele wijzigingen van niet ingrijpenden aard aangenomen. Besloten wordt, dat uit dit regle ment statuten zullen worden getrokken, waarop de Koninklijke bewilliging zal worden aangevraagd. Punt 2. Actie tot herziening van de salarissen der chartermeesters. In overeenstemming met het voorstel van het voorloopig bestuur wordt als doelwit der actie gesteldde overbrenging van de chartermeesters met den rang van commies naar schaal 35, en van de chartermeesters met den rang van hoofdcommies naar schaal 50 van het Bezoldigingsbesluit 1920. Tevens echter wordt algemeen ingezien, dat de termen „commies" en „hoofdcommies" voor het welslagen der actie een belemmering kunnen zijn, wijl zij uitnoodigen tot een vergelij king met de salariëering van de gelijknamige titularissen aan de Departe menten; derhalve wordt besloten, om deze actie te doen verzeld gaan van een actie tot wijziging van het Koninklijk Besluit op de inrichting van den dienst der Rijksarchieven, in dier voege, dat de chartermeesters met den rang van commies voorstaan „adjunct-chartermeesters", en de charter meesters met den rang van hoofdcommies „chartermeesters" zullen heeten. Mocht bovendien nog de rang van referendaris worden ingevoegd, zoo blijve voor de wetenschappelijke ambtenaren der eerste klasse, die dien rang bereiken, de naam „hoofdchartermeester" weggelegd. In zake de toelichting wordt opportuniteitshalve besloten de belangen der archiefschool niet op den voorgrond te plaatsen, en evenmin te doelen op de verwachting van personeelsuitbreiding aan de Rijksarchieven. Punt 3. Actie tot instelling van een referen darisrang. Het door het voorloopig bestuur ontwikkeld plan wordt goedgekeurd. Bij dit punt wordt tevens ter sprake gebracht de wenschelijkheid, dat klerken, die het examen voor wetenschappelijk ambtenaar der tweede klasse hebben bestaan, op dien grond zonder verwijl tot adjunct-commies zullen worden aangesteld. Men ziet de wenschelijkheid van een dusdanigen regel in, doch acht de invoering een zaak, die slechts geleidelijk kan tot stand komen en dan ook aan het beleid van den A'gemeenen Rijksarchivaris moet worden overgelaten. Punt 4. Bespreking van de grondslagen eener actie tot algemeene salarisherziening. De vergadering erkent, dat voor het beginnen dezer actie het geschikte oogenblik alsnog moet worden afgewacht. Overigens hecht zij haar goedkeuring aan de

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1921 | | pagina 5