92 Rapport der Registratuur-commissie, vastgesteld op de jaar vergadering te Leiden den 4 September 1920. 1. De commissie is van oordeel, dat het niet op den weg der vereeni- ging ligt,- zich uit te spreken over de wenschelijkheid van invoering van een bepaald stelsel van ordening van het administratief archief; bij over weging van de invoering van eenig stelsel is het echter gewenscht, dat in overleg met den betrokken archivaris worde gehandeld, De hoofdbezwaren, die in vroegeren tijd tegen invoering van het dossierstelsel bestonden, zijn in de praktijk thans ondervangen. Naar het oordeel der commissie behoort een uitspraak over de wenschelijkheid van invoering van het dossierstelsel niet tot de competentie der vereeniging. Het zal toch in de praktijk der administratie moeten blijken, welk stelsel van ordening van het administratief archief de voorkeur verdient; de administratie zelve zal in deze zaak de leiding moeten behouden, en de bemoeiingen van den archivaris behoeven zich, gelet op zijn eigenlijke taak, niet uit te strekken tot het ontwerpen van een ordening voor het zich vormend gedeelte van het archief. Evenwel zal een totale onthouding van de zijde van den archivaris niet wenschelijk wezen, daar eerlang het nu nog administratief zijnde archief onder zijn beheer zal komen te staan en hij ook met deze stukken zal hebben te werken. Het verdient derhalve aanbeveling, dat de invoering van eenig stelsel van ordening niet geschiedt dan in overleg met den betrokken archivaris. In de slotalinea van 1 is uitgedrukt, dat de moderne verbeterde techniek op het gebied van administratie de vroegere bezwaren van practischen aard tegen de invoering van het dossierstelsel uit den weg heeft geruimd. 2. Aan het hoofd van elke registratuur behoort een registrator te staan; is eene secretarie enz. verdeeld in afdeelingen, dan kan elke afdeeling haar eigen registrator hebben, die evenwel aan de leiding van den alge- meenen registrator onderworpen behoort te zijn. 3. Voor de goede orde is het noodzakelijk, dat voor een archief in al zijn onderdeelen hetzelfde stelsel van ordening aangenomen wordt. Toelichting tot 2 en 3. Deze paragraphen bedoelen de eenheid van werkwijze te waarborgen. Eenerzijds door concentratie in de registratuur. Anderzijds door uniformiteit van ordening voor elk afzonderlijk archief in al zijn onderdeelen. (Vergelijk 9 alinea 2 en 18.) 93 4. Bij ordening van een archief volgens het dossierstelsel blijve aan den registrator de vrijheid, een bibliografisch systeem, al of niet met het decimale stelsel, toe te pissen. Bij toepassing van een bibliografisch systeem is het noodzakelijk zich te houden aan de wetenschappelijke indeeling van een zoo mogelijk inter nationaal, althans nationaal ontworpen stelsel; elke secretarie enz., die van een bibliografisch systeem gebruik maakt, is verplicht, uitsluitend daaruit over te nemen hetgeen voor haar administratie noodig is. Bij de beantwoording van dit vraagpunt meende de commissie zich in het algemeen van het uitspreken van een wensch te moeten onthouden, nadat zij reeds sub 1 had te kennen gegeven, dat het niet op haar weg lag, een bepaald stelsel van ordening van het administratief archief aan te bevelen. Zij wil derhalve aan den registrator de vrijheid laten, om bij eene ordening volgens het dossierstelsel een bibliografisch systeem toe te passen, al of niet met gebruikmaking van een nummering volgens het decimale stelsel. Onder bibliografisch systeem wordt verstaan een stelsel van logische of wetenschappelijke rubriceering van het totaal der men- schelijke kennis. Voor het geval de regisfrator tot toepassing van een dergelijk systeem mocht willen overgaan, zou hij, naar de meening der commissie, zich daarbij moeten houden aan een systeem, dat door internationale samenwerking is tot stand gekomen en door nationale wetenschappelijke krachten uit de praktijk in het Nederlandsch is vertaald. Deze totstandkoming bij internationaal gemeenschappelijk overleg zal den waarborg opleveren voor de deugdelijkheid van rubri ceering. Aan dit vereischte voldoet niet het systeem Dewey in de uitwerking van het Brusselsche „Institut International de Bibliographie", daar wij hier te doen hebben met een arbeid, die geenszins het resul taat is van algemeene samenwerking. Zoolang er een eigenlijk inter nationaal wetenschappelijk stelsel blijft ontbreken, zou de voorkeur moeten worden gegeven aan een met het oog op Nederlandsche behoeften nationaal ontworpen bibliografisch systeem. Daartoe kan niet dienen de door het Nederlandsch registratuur-bureau bewerkte ordening vcor de Nederlandsche provinciale en gemeentelijke admini stratie, aangezien deze arbeid niet voortgekomen is uit samenwerking van wetenschappelijke krachten op onderscheiden gebied, in de Neder landsche praktijk werkzaam. Wanneer eenmaal een deugdelijk wetenschappelijk systeem is vastgesteld, dan zou daaruit elke Nederlandsche administratie, die een bibliografische dossierordening invoerde, het complex van hoofden moeten overnemen, die zij voor haar registratuurplan (index) noodig

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1921 | | pagina 2