146 waardoor het gevaar dreigt dat met de leiding wordt belast een ambtenaar, die ten deele ongeschikt is bevonden. En daarmede is men dan reeds vervallen in het gevaar in het tweede geval voorzien, dat in 't algemeen de bekwaamheden van de ambtenaren met deze werkzaamheden belast minder groot behoeven te zijn. Hoe gevaarlijk dit kan zijn voor een goed archiefbeheer bij de departementen, moest men reeds bij verschillende van die archieven ondervinden. Hoe vaak reeds moest men zich tevreden stellen met zeer weinig wat men uit het oudere departementsarchief wist op te halen over de behandeling van bepaalde zaken, omdat men door slecht gehouden „agenda's" en „indices" de overige stukken niet wist weer te vinden. Hoe werd aan sommige departementen met onze archieven omgesprongen, omdat men zich geen rekenschap gaf of wist te geven van de verschrik kelijke gevolgen van een slecht archiefbeheer. En wie geeft er waarborgen dat zoo iets tegenwoordig niet meer kan gebeuren. Nu mogen de stellers der brochure graag willen bezuinigen, een tak van dienst waarop zij op het oogenblik eveneens en misschien wel het meest willen bezuinigen, zullen zij er in de toekomst noodeloos duur mee maken. Wanneer na geruimen tijd de departementsarchieven naar het Algemeen Rijksarchief zullen zijn overgebracht moeten de Rijksarchief ambtenaren daarin de oorspronkelijke orde weder aanbrengen, die in vele gevallen zoo hopeloos kan verstoord zijn, dat die herstellingsarbeid zeer tijdroovend is. Ik zou hier tal van voorbeelden kunnen noemen, vooral van den laatsten tijd, maar meen te kunnen volstaan met de mededeeling, dat zooveel oogenschijnlijk improductieve arbeid aan de departements archieven, aanwezig in "het Algemeen Rijksarchief, moet worden gedaan, uitsluitend als gevolg van met minder zorg gehouden „agenda's" en „indices", waardoor op haar beurt weer een slechte of onvoldoende archiefverzorging in de hand werd gewerkt. Men wake voor een zuinig heid, die de wijsheid bedriegt. Intusschen is een staatscommissie tot bezuiniging ingesteld, die naar ik meen reeds druk bezig is aan alle kanten haar licht op te steken. Hartelijk hoop ik dat haar werk de gewenschte bezuiniging zal brengen, maar niet minder, dat ze een open oog zal hebben voor een administratie, die in later jaren geen aanleiding behoeft te geven tot aanstelling van ambtenaren, die arbeid moeten verrichten, oogenschijnlijk improductief, maar niettemin noodig geworden en veroorzaakt door minder doeltreffende maatregelen van heden. A. 't HART. Hoe somt ij ds nog het publiek over den archivaris oordeelt. Gelijk als' bekend mag worden ondersteld, is de belang stelling voor plaatselijke geschiedenis en archiefwezen te 's-Hertogenbosch 147 boven het middelmatige. Maar wel zeer vleiend voor den stadsarchivaris mag het worden geacht, dat de publieke opinie zich zelfs met zijne ver koudheid bezig houdt, gelijk uit het volgend uitknipsel uit de Provinciale Noord-Brabantsche en 's-Hertogenbosche Courant van Vrijdag 2.5 Februari 1921 moge blijken, waarin de nieuwe gemeentelijke archiefdokalen worden besproken. Den heer Ebelino wordt van harte beterschap toegewenscht. „De repetitiezaal, die vroeger diende voor het stedelijk muziekkorps, is geheel brandvrij ingericht en heeft thans bestemming gekregen als archief. Waar voorheen de jubelende tonen van Ogier's Korps de ruimte vulden, zal thans een sombere stilte heerschen, alleen onderbroken door den snuffelenden oudheidvorscher". S. Boekbespreking. C. de Waard. Regestenlijst van de charters en bij- behoorende stukken van de Zeeuwsche Rekenkamer (1525—1784). Middelburg 1918. Bovenstaande regestenlijst omvat, zooals blijkt, stukken uitsluitend na de Middeleeuwen, en het gaf mij, bedenkende, hoe in Utrechtsche kapittelen nog zoo menige oorkonde, weinig jonger dan 1300, alleen te boek staat met de laconische aanduiding van bijv. „Land in Schalkwijk", zoo wel eenigen indruk van weelde, dat men uitvoerige regesten van deze Zeeuwsche liet drukken. In de Inleiding wordt er op gewezen, dat door de publicatie dezer regesten „reeds dadelijk belangrijke gegevens, meest van financieelen (leeningen voor oorlogen) en van genealogischen aard, beter onder algemeen bereik komen." Om het eerste motief zou publicatie denkelijk nog niet geboden zijn geweest, om het tweede is zij van belang, buiten kijf, en dit brengt dan mede dat de regesten uitvoerig moeten zijnhoe meer personen er in worden genoemd met den vollen naam hoe beter, al komt men dan ook soms voor het geval te staan, dat men geen keuze heeft en zooals bij no. 367 overdracht van een rentebrief eene opsomming moet geven van lieden, aan Zeeland vreemd. Nu ik hier van de uitvoerigheid van deze regesten rep, mag ik de vraag wel stellen, of het noodig is, dat men bij eene rente telkens bij al hare avonturen vermeld dient te vinden, in welke rekening hare aflossing staat geboekt. Dit is bijv. het geval bij no. 183, eene overdracht van twee renten (vermeld onder de nos. 45 en 84) gezamenlijk; onder zeven latere nummers, alle betreffende deze renten of een dier renten, vindt men dezelfde noot; eene verwijzing naar het nummer, dat er het laatst voor in aanmerking komt, had hier kunnen volstaan, dunkt mij. Het raakt den

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1921 | | pagina 29