118 rechterlijke arrondissementen Er loopt een parallel tusschen de rechter lijke indeeling cn het gebied van uitoefening der notarispraktijk, de nota rissen waren bevoegd hunne functiën uit te oefenen in het geheele rech terlijke arrondissement. De Kamers der notarissen strekten ook, indien ik mij niet vergis, haar werkkring uit over de rechterlijke arrondissementen. C. C. D. EBELL. Uit de vakbeweging der ambtenaren. Nu onze vereeniging zich ook op het gebied van de vakbeweging is moeten gaan begeven, volgens sommigen te bejammeren, maar toch nood zakelijk in verband met den gang der ontwikkeling van die vakbeweging en om gehoor te kunnen krijgen bij de hoogere machthebbenden in zake ambtelijke aangelegenheden, is het aan den redacteur wenschelijk voorge komen in ons orgaan een nieuwe rubriek op te nemen, waarin wordt aangekondigd, hetgeen op dit gebied is voorgevallen. Hij heeft zich tot mij gewend met het verzoek deze rubriek te willen verzorgen. Aangezien ik voor zijn denkbeeld veel gevoelde, heb ik mij daarmede wel willen belasten, maar voorzag toen niet de moeilijkheden die zich konden voor doen. Bij de voorbereiding en de uitvoering van het plan bleek al aan stonds, dat het moeite zou geven iets te leveren dat leesbaar is en niet ongenietbaar. Voorts moest ik grenzen trekken, want van een uitvoerige bespreking van elk onderwerp kon natuurlijk geen sprake zijn. In de derde plaats had ik er mede te rekenen dat ons orgaan 3 of 4 keer per jaar ver schijnt en dat sommige kwesties binnen den tijd van het verschijnen van twee opvolgende afleveringen hare beslissing hebben gekregen en dus veel van zoo niet alle actualiteit hebben verloren. In de laatste plaats, maar dit geldt eigenlijk alleen voor ditmaal, was het terrein nog geheel' onontgonnen, en moest ik bij elk onderwerp een uitgangspunt gaan zoeken, dat met altijd in het allernaast verleden lag. Ter wille van de leesbaarheid toch heb ik de stof naar verschillende onderwerpen gerangschikt onder eenige rubrieken, en wel onder deze 1°. de salarisregeling; 2°. de pensioenwetten; 3°. het georganiseerd overleg; 4°. de rechtstoestand; 5°. verschillende andere zaken. Tot richtsnoer heb ik genomen „De Centrale, orgaan van vereeni- .gingen van personeel in 's Rijks dienst" en de „Mededeelingen" uitgegeven door den Bond van Ambtenaren bij de Departementen van Algemeen Bestuur en Hooge Colleges van Staat te 's-Gravenhage. Wellicht is het voor de toekomst weggelegd dat onze vak-afdeeling zich aansluit bij „de Centrale", den bond van vereenigingen van personeel in 's Rijks dienst en dan zal elk onzer leden telkenmale kennis kunnen nemen van den inhoud van het door dezen bond uitgegeven orgaan. Ten slotte houd ik mij aanbevolen voor op- en aanmerkingen. Wel licht willen de lezers de goedheid hebben aan de redactie op te zenden een exemplaar van eenig blad, waarin een voor de vakbeweging belangrijk artikel is opgenomen, dan wel de aandacht der redactie daarop te vestigen. Ditmaal bevat deze rubriek alleen zaken van belang voor de Rijks ambtenaren. Natuurlijk wil ik evenzeer mijn aandacht wijden aan die welke voor de Gemeentelijke ambtenaren belangrijk zijn. Maar omdat deze zaken vooral van plaatselijken aard zijn, kan ik het daarbij niet stellen zonder de medewerking der plaatselijke ambtenaren. 1. De salarisregeling. Bij Koninklijk besluit van 23 Januari 1920 (Stbl. nr. 37) kwam de thans geldende salarisregeling tot stand. „De Centralevan 30 Januari 1920 (nr. 9) maakte de schalen bekend, die van 12 Maart (nr. 12) den inhoud van dit besluit. Zij gaf in de nummers van 13 Februari (nr. 10) en 12 Maart (nr. 12) van die salarisregeling een bespreking, die allerminst blijk van ingenomenheid gaf. Maar daarbij liet men het niet. Op 8 Maart werd door een viertal ambtenaarsorganisaties, waaronder de Bond van Ambtenaren bij de Departementen enz., een adres aan de lie Kamer inge zonden, waarin om verbetering van de ambtenaarssalarissen werd verzocht. De „Mededeelingen" van Febr./Maart (nr. 177) namen dit adres op, en het Aprilnummer (178) gaf nog eens een nadere kritiek op de salarisregeling. Inmiddels was reeds gebleken dat de regeering zich niet had vereenigd met de voorstellen die de Salariscommissie voor de bezoldigingen had ingediend, maar deze in voor de ambtenaren ongunstigen zin had gewijzigd. De briefwisseling van de Salariscommissie met de regeering daarover ge voerd verscheen in „de Centralevan 12 Maart (nr. 12). Natuurlijk kwam de zaak ook ter sprake op de algemeene bestuurs vergadering van de Centrale op 29/30 Maart, waarvan het verslag is op genomen in het nummer van 9 April (nr. 14). Kort daarop ontwikkelde zich in „de Centraleeen uitvoerige gedach- tenwisseling over het al of niet doelmatige van kinderbijslag en van gezinsloon, waarbij de principieele kwestie: loon naar praestatie of loon naar behoefte besproken werd. De Centrale is tegen loon w7 Pei bond, V!ïn vereen'g'ngen heet: de Centrale en eveneens het orvaan Waar in het vervolg het orgaan is bedoeld, wordt afgedrukt „de Centrale". 119

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1921 | | pagina 15