84
85
Bovendien kunnen aan de algemeene Rijksarchiefbewaarplaats een of meer
hoofdcommiezen commiezen adjunct-commiezen of klerken verbonden worden, die
niet bij eene bepaalde afdeeling zijn ingedeeld, maar rechtstreeks aan den Algemeenen
Rijksarchivaris ondergeschikt zijn.
Artikel 7.
Aan de Algemeene Rijksarchiefbewaarplaats is een bibliothecaris met den rang
Van hoofdcommies, commies, adjunct-commies of klerk verbonden.
Artikel 8.
Aan de verschillende Rijksarchiefbewaarplaatsen kunnen verder verbonden zijn
binders, hulpbinders, machinisten, stokers, hulpstokers, concierges, hulpconcierges,
boden en werkvrouwen.
Artikel 9.
Om tot algemeen rijksarchivaris, archivaris aan het Algemeen Rijksarchief,
rijksarchivaris, adjunct-archivaris of chartermeester benoembaar te zijn moet men
voldoen aan de vereischten, bedoeld in art. 2 van het Koninklijk besluit van den
2den September 1919 (Staatsblad No. 551).
Artikel 10.
Om tot hoofdcommies, commies of adjunct-commies, zonder tevens adjunct
archivaris of chartermeester te zijn, benoembaar te zijn, moet men voldoen aan de
vereischten, bedoeld in art. 3 van het Koninklijk besluit van den 2den September
1919 (Staatsblad No. 551).
Artikel 11
De Algemeene Rijksarchivaris is belast met het toezicht op de Rijksarchivarissen
in de" provinciën en op de adjunct archivarissen van de Rijksarchiefbewaarplaatsen
in de provincie Zuid-Holland.
Elke Rijksarchivaris is belast met het toezicht op de adjunct-archivarissen van
de Rijksarchiefbewaarplaatsen in zijne provincie.
Elke beheerder eener Rijksarchiefbewaarplaats is belast met het toezicht op het
personeel, dat aan die bewaarplaats verbonden is.
Artikel 12.
De in de artikelen 6 en 10 bedoelde ambtenaren worden benoemd en ontslagen
door Ons, de overige amqtenaren door Onzen Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen.
Kon. Besluit tot gelijkstelling van een doctoralen graad
met andere doctoraten om benoembaar te zijn tot weten-
schappelijk archiefambtenaar der eerste klasse. Bij Kon.
Besluit van 8 November 192 0, no. 61, is voor de toepassing van art. 9
van het Kon. Besluit van 2 September 1919 (Stbl. no. 551) de graad van „d o c t e u r
en scienses morales et historiques" en de Cistoloka universiteit te
Leuven met de andere in dit artikel genoemde doctorale graden gelijk gesteld.
Provinciale inspectie over de gemeente- en wat er schap s-
archieven volgens art. 16 en 23 van de Archiefwet 1918. Voor
zoover deze zaak in de verschillende provinciën thans is geregeld, hebben in alle
provinciën Gedeputeerde Staten deze inspectie volgens art. 6 van het Kon. Besluit
van 6 September 1919 (St.bl. no. 557) opgedragen aan den Rijksarchivaris in de
provincie, behalve in de provincie Zuid-Holland, waar Gedeputeerde Staten
Jhr. Mr. Th. van Rheineck Leyssuis, hoofdcommies aan het Algemeen Rijksarchief,
tevens tot Provinciaal Inspecteur hebben benoemd. Gedeputeerde Staten hebben
hiervan mededeeling gedaan aan de gemeente- en waterschapsbesturen bij circulaire
van 3 Mei 1920, in welke circulaire tevens in het kort is aangegeven, welke maat'
regelen krachtens de Archiefwet 1918 door de gemeente en waterschappen verder moeten
worden genomen. Bij de circulaire werd gevoegd een door dc verschillende
gemeente- en waterschapsbesturen in te vullen vragenlijst.
Concept gemeentel ij ke archiefverordening en Concept
instructie voor den gemeente-archivaris. Deze beide stukken, zooals
zij zijn afgedrukt in Ned. Archievenblad 1919—1920, blz. 41 vlg. zijn thans door den
Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen bij circulaire van December 1919,
Afd. K. W. no. 3902 met de noodige toelichting1) bij de verschillende artikelen en de
opmerkingen, door ons Bestuur aan den Minister gemaakt over het bedeukelijke om
de archieven te doen ordenen door ondeskundige personen (zie t. a. p. blz. 49) van
de verschillende gemeente- en ook waterschapsbesturen 'immers met kleine wijzigingen
kan de verordening en instructie ook van die besturen bruikbaar worden gemaakt),
toegezonden.
Voorzoover bekend, is reeds door de gemeenten Alkmaar, Axel, Dordrecht
en Haarlem een overeenkomstige verordening en instructie vastgesteld.
Rijksarchieven.
Algemeen Rijksarchief. Tot commies met den titel van charter
meester is benoemd Jhr. Mr. W. G. Feith, tijdelijk commies.
De assistent-concierge J. Baronner herdacht op 1 December den dag, waarop
hij voor 25 jaar als zoodanig in dienst trad. De Algemeene Rijksarchivaris Prof.
Fruin overhandigde hem namens de ambtenaren een gouden horloge met inscriptie,
en door den hoofdcommies, chef van den huishoudelijke dienst de Heer Berends
werden nog eenige woorden hieraan toegevoegd.
Rijksarchief in Noordholland. De Heer C. J. Gonnet, sedert
Februari 1886 Rijksarchivaris in Noordholland, heeft tegen 1 Januari 1921 ontslag als
zoodanig gevraagd.
Rijksarchief in Utrecht. Aan Dr. A. C. Bouman, den medewerker aan
het Oorkondenboek van het Sticht Utrecht, is tegen 1 Januari 1921 wegens zijn be
noeming tot hoogleeraar te Stellenbosch (Zuid-Afrika) eervol ontslag verleend
als adjunct-commies aan het Rijksarchief in Utrecht.
Rijksarchief in Friesland. Tot tijdelijk concierge-binder is benoemd
S. ter Horst.
Rijksarchief in Over ij se 1. Tot tijdelijk klerk is benoemd P. A. A. M.
WUBBE.
Rijksarchief in Groningen. Aan den bode P. Mekkes werd 31
Augustus 1.1. de eere-medaille in zilver van de orde van Oranje-Nassau toegekend-
Rijksarchief in Drente. Tot concierge-binder is benoemd J. Koster,
binder.
Rijksarchief in Limburg. Aan den binder J. M. J. Schmitz is op
verzoek tegen 1 November 1920 eervol ontslag verleend.
Gemeente- en Waterschapsarchieven.2)
Overdracht van doop-, trouw- en begraafboeken aan de
r ij k s a r c h i e v e n. In aansluiting aan ons bericht in den vorigen jaargang, blz. 226,
J) Men zie deze toelichting afgedrukt in R. Fruin. De Archiefwet 1918, II,
blz. 104 vlg.
2) Voor mededeeling van mutaties enz. ook in het lagere
personeel bij gemeente- en waterschapsarchieven, houdt de
rédacteur zich in voorkomende gevallen ten zeerste aanbevolen.