76
77
--- Maandblad van het Genealogisch-hera 1disch e n 0 0 t_
schap- De Nederlandsche Leeuw", XXXVIII, n o s. 6 en 8 9.
Naarmate de heerlijkheden ot wat men met dien naam thans Plee^
duiden, van eigenaar veranderen, stijgt de vraag naar de j"'* "lER Fzn
flat hP7it- het wapen derzelve. In zijn jaarverslag over 1918 komt Mr. b. Mull R
tot de slotsom, dat Heerlijkheden geen wapens hebben gehad en ook met kunnen
gehad hebben omdat een' wapen een znive, persoonlijk kenteeken zon H m-
f i i y. p i th a Th v p. Hoop in genoemd maandblad in verzei,
waarbij hij wijst op de radiceering der familiewapens, n.l. de verbinding van het
wapen (van een persoon) met (zijn) grondgebied. Met tal van voorbeelden uit
binnen- en buitenland toont schr. aan, dat deze radiceering overa, a|hjcUegold
heeft terwijl hij ten slotte tal van heerlijkheidszegels - meest uit Utrecht °P
die niet vertoonen het wapen van den eigenaar, ja, waar het randschrift vermeldt,
Z "ofhèt boerlljkholdszegd is. In re- e, dupliek
pezet waarbij Mr. v. D. Hoop er op wijst, niet over de herkomst der heerlijkheias
wapens ie hebben gehandeld, slechts te hebben willen betoogen, dalheerhjkhed.e
wef wapens hebben bezeten en daardoor toonen er behoede aan Ie hebben gehad.
Tiid schrift voor Rechtsgeschiedenis. Dl. II, af'. 2.
Prof Mr A. S. DE BlÉCOURT besluit zijn serie artikelen over heer ijkheden en
heerlijke rechten met een XIIR hoofdstuk over de jurisprudentie op dit stuk in de
19de en 20ste eeuw. De archivaris, die vaak geroepen is, advies te geveni iri heeii] -
rechtskwesties, vindt hier een ruime opsomming met korte aandu'd\nYJerwerf amp!i
alles systematisch ingedeeld, terwijl in vorige aflevering verwarring
besproken is vanuit de oudste tijden en voor ieder gewest afzonderlijk. De verwarring
d e vaak heerscht zelfs in vonnissen, over het verschil tusschen heerlijke en feodale
échten moge door deze belangwekkende studie voortaan tot het verleden behooren.
Onder Sprokkels uit het gebied van de rechterlijke organisatie in Gelderlan
toont Prof. Mr. R. Fru.n aan, op welken dag de vierde rechtsdag in de Neder-Be uwe
genoemd in den landbrief van 1439, is gehouden; mede g.eeft sch eeia vwWar g
van een duistere passage in den landbrief voor Tiel en Zandwijk van 1361, betreffen
het te Tiel te houden appellationsgencht.
De Maasgouw, 40<= jaargang, no. 7.
Jan VerzijiTwijdt een in memoriam aan M. H. H. Michels, ou -s a sarc ïvan
van b drf.{ 7i,„ vader (molenaar) gaf hij al zijn vrijen t'P' aan
„«sporingen betreffende de'venlosche geschiedenis. In 1889 verd hrj aangewerzen
om met den Rijksarchivaris het stadsarchief te ordenen. Den 11 Juli
r„o™d to, gSente-archivaris. Door moeilijkheden me. bel
liggende buiten zijn archivariaat, voelde hij zich gedrongen -
bedanken. Hij bleef echter zijn belangstelling toonen voor de Venlosche geschieden!
tot hij onlangs overleed op 67-jarigen leeftijd.
Jaarboek der Koninklijke Vlaamsche Academie voor
T 3 De"t een «glth oogpunt"^belangwekkende serie Dietsche Kalende^
in vorige jaargangen doo^ Edw. Ga.lliard gepubliceerd, wordt thans voortgezet door
Remi—A Parmentier, conservator van het Stadsarchief te Biugge. s n
32 geefïhij een tweetal zich in de Brugsche stadsboekerij bevindende calendaria mt
de 15de eeuw. Terwijl de laatste mogelijk gediend heeft in het bisdom Doornik,
komt schr. bij de ander tot de conclusie en wel vooral door het voorkomen van
St. Jeroen dat deze kalender afkomstig is uit het N.-W. gedeelte van het bisdom
Utrecht. Pas een voortgezette publicatie van meerdere kalenders, zal meer positieve
resultaten kunnen opleveren. p.
Hansische Geschic htsblatter, 45, Jahrgang 1919.
Reeds vroeger bleek van het stelselmatig onderzoek, naar wat de Poolsche
archieven nog voor de geschiedenis verborgen hielden; thans geeft Rudolf HaPKE
verslag van onderzoekingen en inventariseeringen, door Duitschland gelast in de
archieven der Baltische provinciën van het voormalige Russische rijk tijdens de bezet
ting 1915—1918. Kon Dr. Warschauer in Polen reeds in 1915 beginnen, uit den
aard der zaak werd het onderzoek in Litauen en verder gelegen landen later
ingesteld. Opmerkelijk is, dat van dit voormalig grootvorstendom zoo weinig bekend
is, hoewel het door de Duitsche Orde eenerzijds en de Hanze anderzijds van ouds
in betrekking stond tot West-Europa. De historieschrijver volgde den archivaris dan
ook op den voet: Prof. Bezzenberqer zette zich aanstonds aan den arbeid voorde
geschiedenis van Litauen. Met de archieven is het echter treurig gesteld. Bij de
ontruiming der Oostzeeprovinciën zijn alle gedenkstukken „russischen Schrifttums"
door de Russische legers naar het binnenland vervoerd, wat voor Litauen beteekent
het verlies van alle akten van voor 1700. In de bibliotheek in Wilna b.v. is een
groot gedeelte der afdeeling handschriften verdwenen. Het zoogenaamde Centrale
Archief, waarin de rechterlijke archieven van de 15de tot de 19de eeuw berustten,
had evenals de boekerij veel te lijden. Slechts de nieuwere archieven van het
tijdperk onder Russisch bewind zijn ongeschonden gebleven. In het Wilna's stads
archief werkte de locale geschiedvorscher v. Studnicki; de verdere archieven,
ook de particuliere en huisarchieven, werden geïnventariseerd door Dr. E. Zechlin
en Prof. Hoenioer. In deze laatsten werd op een enkele uitzondering na,
weinig belangrijks 'gevonden. In Kurland is bij den terugtocht der Russen
minder meegevoerd dan elders. Prof. Dr. Otto Clemen-Zwïckau constateerde,
dat in het landsarchief te Mitau waren ondergebracht, behalve de archieven der
Kurlandsche en voormalige Piltensche ridderschap, vele stads- en huisarchieven.
Daartegenover staat reeds sedert het ministerpresidentschap van Stolypin het gemis
van het hertogelijk archief. Schr. geeft verslag van zijn eigen onderzoek in Letland.
Het voor de Hanze zoo belangrijke Stadsarchief van Riga met zijn vele Russische
oorkonden is in den oorlog onder hoede van den stadsarchivaris Mao. Feuerfisen
naar Petersburg vervoerd. Wel heeft Prof. RöRlO, „Dezernent für Archivwesen" bij
het Duitsche gouvernement Riga, getracht de teruggave te bewerken bij de vredes
onderhandelingen te Versailles, maar zonder succes. Het nog belangrijker archief
van Reval is zomjer verzet der autoriteiten in Esthland naar het binnenland weg
gevoerd; gelukkig, dat het Hansische Urkundenbuch het materiaal reeds tot 1530
heeft bewerkt. Door een toeval uitleening naar Duitschland even voor het uitbreken
van den oorlog zijn de vermaarde handelsboeken der Veckinohusen bewaard
gebleven. Toen ook Lijfland het terrein van den oorlog werd, is o. m. vrijwel de
geheele Universiteitsbibliotheek van Dorjjat versleejnt, zoodat Dr. HaPKE constateert,
dat het zwaartepunt der Baltische geschiedvorsching verplaatst is naar Petersburg en
Moskou. Toch blijft schr. vol goeden moed, dat de onderhandelingen met de Soviet-
regeering, al hebben ze aanvankelijk geen succes gehad, tenslotte een algeheele
teruggaaf ten gevolge zullen hebben.
Een langdurig verblijf in een Engelsch krijgsgevangenenkamp, te zamen met zeelui
van ^Duitsche stoomtreilers, bracht Herman WStjen er toe, toen hij bij de uitwisseling -