20
dat van Brielle; Hoefer heeft zijn 70en, Bruinvis, onze nestor, zijn 91en
verjaardag gevierd; Gonnet is te Haarlem op bijzondere wijze gehuldigd.
Hoe hun werk en hun persoon gewaardeerd worden, dat hebben zij bij
hun jubileum vernomen. De Vereeniging van Archivarissen heeft zich bij
die gelegenheden onbetuigd gelaten. Laat ik daarom hier nog eens openlijk
uitspreken, hoezeer wij niet alleen persoonlijk, maar ook als corporatie ons
verheugen in de rechtmatige hulde, die hun is gebracht.
Overigens valt van onze vereeniging zelve weinig te zeggen. De
verschillende commissiën zullen U over den staat harer werkzaamheden
inlichten, de resultaten van het werk der commissie voor het registratuur
stelsel worden u ter beoordeeling voorgelegd. De Handleiding was, gelijk
gij weet, reeds lang uitverkocht. Was dit op zich zelf al lastig, het werd
het nog meer, toen de archiefschool was opgericht: de vraag naar de
Handleiding werd toen zoo groot, dat een tweede druk noodig werd.
Het aanvankelijk plan om een tweeden herzienen druk te geven is opge
geven, niet omdat de Handleiding onverbeterlijk is - integendeel, nu ik het
werk als leidraad bij het onderwijs gebruik, bemerk ik meer dan vroeger
de lacunes en de redites er in -, maar omdat het te lang zou hebben opge
houden, zoo de beide overlevende bewerkers, de heer Muller en ik, de
Handleiding hadden omgewerkt, terwijl bovendien de mogelijkheid niet
uitgesloten was, dat wij op enkele punten niet tot overeenstemming zouden
zijn gekomen. De Handleiding blijft dus onveranderd. Dat zij in haar
tegenwoordigen vorm ook in het buitenland wordt gewaardeerd, daarvan
vernam ik in het laatste jaar juist een paar treffende staaltjes. Het eerste
is, dat de archivarissen van het Engelsche record-office zich van de
Handleiding in Fransche vertaling plegen te bedienen, het tweede
dat mijn ambtgenoot te Graz in de republiek Oostenrijk mij in Maart 1.1.
schreef, dat hij bij de ordening en beschrijving van het Grazer Staats
archief, die hij na negenjarigen arbeid in 1915 voltooide, „die Aus-
führungen im Buche der hollandischen Archivdirektoren Muller, Feith und
Fruin als Richtlinie verwendet" heeft.
Tot dusverre heb ik nog één punt onaangeroerd gelaten, waarmede
ik besluiten wil. De reorganisatie onzer vereeniging heeft twee onzer
bestuursleden aanleiding gegeven af te treden: Bondam, die van de stich
ting der vereeniging af haar heeft helpen besturen, en Muller, vele jaren
onzen voorzitter. Bovendien treedt Heeringa wel niet uit het bestuurmaar
hij legt toch de redactie van het Archievenblad neer. Aan al deze heeren
brengt de vergadering zeker hartelijk dank voor wat zij voor de ver
eeniging hebben gedaan. In het bijzonder onzen voorzitter hebben wij
met leede oogen zien vertrekken: hoe gaarne hebben wij zijne leiding
gevolgd, hoe heeft hij op onze jaarlijksche bijeenkomsten zijn stempel
weten te drukken. Door zijn aftreden wordt eene glansrijke periode onzer
21
vereeniging afgesloten. Geen opvolger zal meer een invloed kunnen oefenen,
die den zijnen benadert: daartoe kunnen zij niet lang genoeg in functie
zijn. Maar waar onze vereeniging dus voortaan haar trouwen mentor
zal moeten missen, daar meen ik, dat het onze taak is te zorgen, dat zij,
thans meerderjarig geworden, haar voogd eer aandoet.
R. FRUIN.
Afdeeling van Rijksarchiefambtenaren.
N.B. Het Secretariaat van het voorloopig bestuur is gevestigd Plompe-
torengracht 15 te Utrecht.
Voorloopig Bestuur:
P. Berends.
Mr. A. Ie Cosquino de Bussy.
Dr. H. A. Poelman.
Dr. K. Heeringa, Afdeelingsvertegenwoordiger uit het Bestuur der
Vereeniging.
Verslag van de Vergadering der eerste Afdeelingsvergadering.
De eerste vergadering dezer afdeeling, gehouden in den ochtend,
die aan de jaarvergadering der Vereeniging voorafging, en schaars, immers
slechts door 12 leden bezocht, werd geleid door dr. Heeringa in zijn
hoedanigheid van door het hoofdbestuur aangewezen adviseur bij het
afdeelingsbestuur. Aanstonds na de opening overgaand tot afperking der
agenda, stelde hij voor de beide daarop voorkomende punten, luidend
1. verkiezing van een bestuur;
2. verkiezing van een commissie tot ontwerping van een reglement,
te doen samensmelten in dier voege, dat gekozen zou worden een
voorloopig bestuur van drie leden, en dat dit met het ontwerpen van een
reglement zou worden belast. Nadat de aanwezigen zich met dit voorstel
hadden vereenigd, en vervolgens de voorzitter had medegedeeld, dat naar
het oordeel van het hoofdbestuur geen van deszelfs leden in het afdeelings
bestuur behoorde zitting te nemen, werd tot de bedoelde verkiezing over
gegaan, die na stemmingen en herstemmingen tot resultaat had, dat
verkozen werden de heeren mr. de Bussy, Berends en dr. Poelman, die
allen de benoeming aannamen.
Alsdan bracht mr. Fruin naar voren, dat dit voorloopig bestuur zich
onledig zou moeten houden, niet alleen met het ontwerpen van een
reglement, doch ook met een onderzoek naar de meest doeltreffende
maatregelen ter behartiging van de materiëele belangen der Rijksarchief
ambtenaren en byzonderlijk op dit laatste punt maande hij tot spoed.
Naar aanleiding van deze opmerking ontwikkelden eenige aanwezigen