archiefloopbaan begeeren, niet door de slechte vooruitzichten, die zij biedt,
WOrdDe fnvoting'der Archiefwet me, wa, er nrede samenhangt, is in het
afgeloopen jaar het belangrijkste feit geweest op het gebied van e
archiefwezen maar geenszins het eenige, dat onze aandacht vraag
herinner u slechts aan de Koninklijke besluiten, waarbij de °verbre"g'"g
naar de Rijksarchieven en de daarvoor in aanmerking komende|e™ent
archieven wordt gelast van de notariëele archieven tot 1842 en de
rechterlijke archieven tot 1838. Het nut van de genomen maatregele
kan moeilijk betwijfeld worden, vooral nu het Koninklijk besluit van 14
Januari 1920 no 33, die archieven tevens, zonder dat daartoe mimster.eele
machtiging noodig is, voor het publiek toegankelijk stelt Wel worden
dT werkzaamheden der Rijksarchiefambtenaren er aanmerkelijk door u.t-
ffebreid en zal de ruimte in sommige archieven wellicht met voldoende
zijn- maar aan onzen plicht ook ten opzichte van die jongere en m'nbe'
interessante archieven zullen wij ons niet onttrekken, en m ge re
ruimte kan dank zij de Archiefwet, niet slechts door uitbreiding va
bestaande gebouwen, maar ook door de stichting van locale Rijksarc ie -
bewa^plaateenoWordengjng doop.; trouw. en begraafboeken, die
onder de gemeentebesturen berusten, naar de Rijksdepots, reeds het vorig
jaar gelasf, heeft een aanvang genomen. Gelijk uitdrukkelijk b„ de
bespreking der zaak in de vergadering van Rijksarchivarissen was gezegd
en ook duidelijk uit het Koninklijk besluit zelf blijkt, heeft de maatrege
alleen betrekking op de onder de gemeentebesturen berustende registers
zT welke noe onder de kerkeraden verblijven, heeft het Rijk
geenerleigezag Het gevolg is, dat de op die wijze in de Rijksarchief-
f AR Hieen Jbrachte gegevens voor den burgerlijken staat der inwoners
depots bi) ey^M fgeu.t den aard der zaaU onvolledig zijn; wat b„
de"kerken achtergeblevenontbreekt. Intusschen is er hoop dat hierin,
althans wat de Nederlandsche Hervormde kerk betreft, zal worden voorzien.
Ds Knipsoteer, predikant te Zalt-Bommel, heeft het plan gevormd de nog
onder e kerkerden berustende registers of in de
opgaven omtrent doop en trouw te excerpeeren en diop f. h
brachte aanteekeningen over te brengen naar de Rijtod.epofe De R g
rincr heeft aan dit plan haar steun toegezegd, zoodat, als ook de voiks
vertegenwoordiging wil medewerken, de provinciale arch.efdepots in he
bezit zullen komen van al.e gegevens, die de r^te.o^n
omtrent den burgerlijken staat van hen, d,e voor 1811 tot eene geret
meerOokeokpbhet°0gebi1ed der kerkelijke archieven trouwens heerscht een
opgewekt leven. De archieven der Nederlandsche Hervormde kerk, an.
17
aan de goede zorgen van dr. Lasonder toevertrouwd, gaan eene betere
toekomst tegemoet. Ik ben in de gelegenheid geweest zijn eerste verslag
te lezen en durf gerust verklaren, dat de kerk thans op den goeden weg
is; ik vertrouw, dat het gevdar voor de verwaarloozing der kerkelijke
archieven, dat zoolang gedreigd heeft, thans voor goed tot het verledene
behoort. En niet slechts in het Hervormd kerkgenootschap is de belang
stelling voor de archieven ontwaakt, ook de Permanente commissie tot de
algemeene zaken van het Nederlandsch Israëlietische kerkgenootschap heeft
zich de belangen der archieven aangetrokken en overweegt eene voordracht
tot vaststelling eener verordening, regelende de inrichting, het bewaren en
het gebruik van de kerkelijke archieven. En eindelijk heeft het aarts
bisschoppelijk kapittel van de Klerezy te Utrecht den heer Bruggeman
aangewezen om met den Rijksarchivaris in Utrecht als gemachtigde der
Regeering in overleg te treden over eene regeling, waardoor de thans in
het Rijksdepöt te Utrecht bewaarde, aan het kapittel toekomende middel-
eeuwsche kerkelijke archieven verdeeld kunnen worden over de Rijks- en
gemeentedepöts, waar zij naar hun aard thuis behooren. Reeds vroeger
had het kapittel den heer Bruggeman de ordening zijner eigene namiddel-
eeuwsche archieven opgedragen. Dat alles geeft ons reden tot groote
voldoening.
De belangstelling voor het archiefwezen is inderdaad algemeen. Voor
zoo ver mij bekend, is dit jaar voor het eerst de zorg voor het archief
wezen in het programma eener politieke partij opgenomen. Het is de
Christelijk Historische unie geweest, die in haar gemeenteprogram o.a.
dezen eisch heeft gesteld „De gemeente bescherme en onderhoude
gebouwen, archiefstukken en voorwerpen, die kunstwaarde hebben of van
beteekenis zijn voor de kennis der geschiedenis en der zeden van vroegere
tijden en van het heden." Bravo
Een bewijs van een dergelijk opgewekt leven meen ik ook te mogen
zien in de stichting van het Nederlandsch Centraal Filmarchief. De jonge
vereeniging stelt zich ten doel de films, die voor de geschiedenis van
Nederland en zijne koloniën van belang zijn, hetzij in negatief hetzij in
diapositief voor het nageslacht te bewaren. Velen hebben die bedoeling
niet goed begrepen en meenen, dat de vereeniging bij voorkeur films
van volksfeesten en volksdemonstraties bewaren wil. Dat is niet juist;
de vereeniging versmaadt dergelijke films nietmaar het is haar toch
voornamelijk te doen om die voorstellingen, die voor ons nageslacht
van belang zijn, en die door photo's niet voldoende worden duidelijk
gemaakt. Het zijn dus vooral films omtrent verdwijnende industrieën,
verdwijnende stadsbeelden en dergelijke meer, die de vereeniging wil
verzamelen en waarop ook wel mag worden gewezen door des
kundigen doen toelichten. Men kan de jonge vereeniging niet beter
16