126 gewekte, liefde voor talen en geschiedenis. Hij wordt een trouw bezoeker van het British Museum met zijn schitterende boekerij en gaat zich ten slotte geheel en al wijden aan geschiedenis en letteren. Lid van letter kundige genootschappen te Londen, houdt hij daar van tijd tot tijd voor drachten over het resultaat zijner studiën. Geregeld komt hij jaarlijks naar Nederland om zijn moeder en zuster te bezoeken of met haar te reizenals schrijver, onder den pseudoniem Jacob Larwood, maakt hij zich te Londen naam. Maar tot rust gekomen is hij nog niet en hij is te veel zichzelf om door zijn succes te worden beheerscht. Als in 1869 zijn moeder overlijdt, begint hij met zijn zuster mej. Guyot een toeristenleven, dat 23 jaren zou duren. Zoo zien wij hen samen zwerven door Engeland, Duitschland, Zwitserland, Frankrijk, langs de noordkust van Afrika (die op hem bizon deren indruk maakte), door Spanje en Portugal, in Hongarije en Dalmatië, vanwaar uitstapjes werden gemaakt naar Belgrado en Bucharest. In hoever op dit zwerven van invloed is geweest een brand te Londen die zijn inboedel en veel werk van hem had vernietigd, durf ik niet zeggen onmogelijk is het niet, dat dit ongelukkige feit hem minder aan Londen en aan een rustig leven gehecht deed zijn. Want zijn studiezin noch zijn studieijver waren verzwakt. Integendeel, des winters vestigden onze reizigers zich steeds in een groote stad, waar hij dan trouw werkte in de archieven, bibliotheken en musea. Maar 's zomers doolden zij buiten en maakten groote tochten in de bergen, onvermoeid wandelaar en bergbe klimmer als hij was. Eerst op 65-jarigen leeftijd zocht hij een plaats om zijn verder leven rustig door te brengen. Sedert 1893 vinden wij hem en zijne zuster „natuurlijk" te Nijmegen, zijn geboorteplaats. En van dien tijd af wijdt hij zich geheel en al aan de Geldersche maar speciaal aan de Nijmeegsche geschiedenis. Nog vol ijver en werkkracht neemt hij na het aftreden van Mr. W. van de Poll (1897) het archivariaat op zich, voorwaar geen rijk bezoldigde betrekking. Maar ondanks het lage salaris (de gemeentewerk lieden werden, en niet alleen daar, veel beter betaald) heeft hij zijn ambt waargenomen met bizonderen trouw en ijverdoor dagbladartikelen bij zijn medeburgers, en door afzonderlijke uitgaven en studiën in de Bijdragen en Mededeelingen van Gelre in ruimeren kring belangstelling wekkend èn voor de Batavenstad èn voor de instelling, welker verzorging aan hem was toevertrouwd. Een voldoening was het voor hem, dat de gemeenteraad hem om zijne verdiensten een persoonlijke toelage schonk, al had hij veel liever gezien, dat men aan het ambt een grooter salaris had verbonden dat men de betrekking niet hooger stelde, hinderde hem. 127 Hij was te eenvoudig en te nederig, dan dat hij ooit zichzelf op den voorgrond zou stellen. Ondanks zijn veelbewogen leven, zijn succes met zijn werk, was hij kinderlijk-aantrekkelijk gebleven. Temeer kon men daarom medegevoelen met zijne teleurstellingen, door hem zelf wel als kleine betiteld en beschouwd, maar die hem toch even pijn hadden gedaan, al zou daarvan slechts een enkel vertrouwd vriend -weten. Hij had wereld wijsheid in voldoende mate opgedaan om te weten, dat bescheiden men sehen zich niet zien toewijzen, waarop zij meer dan een ander recht hebben. Maar toch kon hij er niet toe komen zijn zelfrespect op te offeren om rechtmatige verwachtingen vervuld te zien. In zijn laatste levensjaren namen zijn gezicht en gehoor in ernstige mate af. Toch bleef hij op zijn post, aan zijn werk. Niet om de karige bezoldiging, maar omdat het werk hem lief was. Hulp van anderen aan nemen wilde hij niet, hoe goed zij mocht zijn gemeend; wat hij uitgaf voor zijn werk, moest geheel en al zijn eigen werk zijn; iets anders duldde zijn eerlijkheidsgevoel niet. Al" had men hem dus een adjunct of een klerk gegeven, niets meer zou zijn verschenen op zijn naam. De eenige, die een weinig mocht tegemoet komen aan zijn achteruitgaand gezicht, toen bril en vergrootglas niet afdoende meer hielpen, was zijn zuster, die met trouwe toewijding hem heeft verzorgd, totdat een kort einde het niet meer noodig deed zijn. Een eerlijk, trouw en waar man is uit ons midden heengegaan ondanks zijn hoogen leeftijd te midden van zijn rusteloozen arbeidLief was het mij, zijn vriendschap te mogen bezitteneen voorrecht, dat ik op zeer hoogen prijs stelde, omdat zulke karakters zeldzaam zijn. Een edelen geest missen wij voortaan uit onzen kleinen kring, die bij het eene talent, hem toevertrouwd, er twee heeft bijgewonnen. Volledigheidshalve ik weet hoe v. S. er over dacht vermeld ik, dat de regeering hem het ridderkruis schonk in de orde van Oranje-Nassau. v. Schevichaven heeft veel geschreven, en had succes, schreef ik. Hieronder moge een korte bibliografie 2) volgen A. uit zijn eersten Londenschen tijd (alles uitgekomen onder den pseudonym Jacob Larwood; Jacobus Larwood van Schevic haven studeerde in 1674 te Harderwijk): 1. The history of signboards. London, 1866. N.B. In 1907 was hiervan reeds de 15de druk verschenen. Toch heeft hij aan dit werk niet meer dan 10 verdiend. Naar aanleiding van Van Schevichaven's werk schreven Van Kort na 1870, terwijl v. S. en zijne zuster zich in Italië bevonden. 1) Gereed ligt nog een studie over de „landweer" bij Nijmegen, bestemd voor de Bijdragen en Mededeelingen van Gelre, en een omtrent voltooid werk over de slaven in de middeleeuwen, zijn laatste arbeid. 2) Waaruit de invloed van sommige zijner leermeesters blijkt.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1918 | | pagina 27