104
het moeitevolle onderzoek naar de juiste dataherleiding. En, ook dit droeg
vrucht in de studie: De jaarstijlen in het Sticht van Utrecht
gebruikt voor 1310, van Mr. Muller's hand (1905). Nu kon, dank zij
wat grooter ruimte van tijd Dr. Brom ten deel gevallen, aan de ter perse
legging begonnen worden (1902—1904). Daar ging Dr. Brom naar Rome
met regeeringsopdracht, vóór het werk de pers verlaten had. Eerst het
jaar 1908 zag de verschijning
Inmiddels had men op het Utrechtsche archief niet stilgezeten. Menige
zegelpublicatie en vooral de hoogst belangrijke Catalogus van het
archief der bisschoppen van Utrecht (1906) verscheen door
Mr. Muller's continuen arbeid. Men zit daar nog niet stil en weet op
voortreffelijke wijze van iedere lijdensgeschiedenis to make the best of it
Ook aan het verzamelwerk van Dr. Brom werd verder de hand ge
houden. Het archiefexemplaar der „Bijdragen" is niet zonder inplaksels!
Zoo heeft dus de eigenlijke uitgever van het Oorkondenboek een
welvoorbereide taak. Het bestek van den Dom is er, het terrein is uit
gegraven, de fundeering is gelegd, ja de enorme stapels baksteentjes liggen
klaar, wachtende op den bouwer.
Intusschen, juist hier komt de moeilijkheid. Wijlen Dr. Gisbert Brom
mocht tevreden zijn over de „tien zware portefeuilles vol beschreven papier",
die op het Rijksarchief te Utrecht in chronologische volgorde de tekst
afschriften bevatten. Het was een kapitaal stuk werk. Alleen al te veel
vertrouwde Dr. Brom op de zorgvuldigheid van oudere oorkondenboeken,
als van den Bergh en SloetCollatie van dit materiaal is géén over
bodige luxe
En ware dit het eenigeDe verzamelaar-uitgever van een oorkonden-
boek heeft den niet-diplomatistisch geschoolden historicus de hand te bieden.
Hij heeft te waarschuwen met zijn unieke kennis van het materiaal
argelooze gebruiker, deze oorkonde is valsch, onecht, vervalscht
En ieder diplomatist is ook maar 'n mensch'n falsum is voor hem, wat
den medicus een heel, heel interessant geval is. Daar moet hij alles van
weten, daar laat hij zijn detective speurzin op los. Door de eeuwen heen
zit hij den falsaris achterna en juichend legt hij de hand der historische
kritiek, ook zij heeft een langen arm, op hem. Het resultaat van weken,
maanden scherpzinnig onderzoek leidt tot een enkel regeltje cursief: falsum,
vermoedelijk ontstaan dan en dan, misschien tot een excurs van wege het
zeer interessante gevalen opschieten doet het oorkondenboek maar
nietvanwege den knappen diplomatist, die middelerwijl zijn kostelijk
vak beoefent.
i) Men vergl. Corn. L. de Leur, De geschriften van Mr. Dr. S. Muller Fz.
1873—1914, Utrecht 1914, pag. 42, 53, 55, 67 b.v. In dit jaar, 1918, verscheen
Mr. Muller's Regesten van het archief der Bisschoppen van Utrecht, I.
105
Men is ten onzent van kritiek en methode een beetje schuw. Het
schrikbeeld van den in-zijn-hypothesen-verzonken onderzoeker, van den
man-die-nooit-klaar-komt, spreekt luid tot onzen wat nuchter-practischen
geest. Het werk moet af en de diepste diepten van oorkondenfabricage,
de diplomatiek anders dan als zuiver-technische hulpwetenschap, men vindt
het eigenlijk onzin en monnikenwerk.
Ten onrechteWant al is de eisch, dat het werk af komt, van vanzelf
sprekende juistheid, de diplomatist oogst met de winst voor zijn persoonlijk
inzicht, winst voor de wetenschap.
En daarom: men kan het ééne doen, zonder het andere te laten.
De uitgave van een oorkondenboek is nu eenmaal in groote lijnen gezien
een tweeledige taak. Langs den weg der zuivere philologisch-technische
kritiek zoeke men den volkomen betrouwbaren tekst en daarmede is dan
reeds veel goeds voor de wetenschap geschied. Langs den weg der
speciale diplomatisch-historische kritiek zoeke men den betrouwbaarheids
graad van het document; dankbaar is de gebruiker reeds voor het on
veilig signaalargelooze lezer, deze oorkonde wijkt in dit en dat opzicht
dermate af, dat zij, wat haar echtheid betreft, „verdacht" moet heeten.
Waarom zoude men niet profiteeren van de specialiteiten-kennis, die zich
natuurlijk bij den uitgever-verzamelaar ontwikkelt? Waarom zou men het
werk vertragen door van hem te verlangen, dat hij zich eindelooze moeite
getroost in onmogelijk-beperkten tijd, vaststellende hoe en waarom en wat
van ieder falsum? De gebruiker van het oorkondenboek werd door 't enkele
woordjeverdacht, reeds een gewaarschuwd manzelf zorge hij voor zijn
dubbele waardij, door eigen diplomatische scholing. En anders zegt immers
de oorkonde zonder geweldige commentaar hem toch niets
Veel werk is gedaan. Veel werk is er nog te doen. Maar de hoofd
lijnen staan vast. Het oorkondenboek kan er in weinige jaren komen.
Naar mijn vaste overtuiging zal het er komen. Mr. Muller is niet de
man om los te laten, wat hij eenmaal aan zich trok. De programmatische
afwikkeling is bij hem in goede handen. Zijn wetenschappelijke belang
stelling zal niet dulden, dat werk ontstaat, niet op de hoogte van den
Jegenwoordigen stand der historische hulpvakken", zijn practische geest
zal uitweiding ins Uferlose weten te voorkomen.
Ik zeide reeds, dat het woorden van hulde zouden zijn, die ik te
zeggen had. Leze dan niemand hierin, dat 'n jongmaatje zich opwierp
tot ongeroepen gids voor hem die reeds in oorkondenzaken den weg wees,
toen dit jongmaatje de bewaarschool verliet!
Den Haag, Nov. 1918. N. B. TENHAEFF.