s - 192 Art. 26 wordt gelezen „Onder waterschappen, veenschappen en veenpolders worden in deze wet ook begrepen de onderdeden van waterschappen, veenschappen en veenpolders, die een zelfstandig bestuur hebben." Art. 27 wordt gelezen „Deze wet kan worden aangehaald als: Archiefwet, met vermelding van het jaartal en het nummer van het Staatsblad, waarin zij geplaatst is." Amendementen van den heer Van Sasse van Ysselt. Ingezonden 11 April 1918. De ondergeteekende heeft de eer de volgende amendementen voor te stellen I. Aan artikel 4, eerste lid, toe te voegen de woorden „mits daarbij vermeldende den aard dier bescheiden". II. Artikel 15, vierde lid, te lezen als volgt: „Burgemeester en Wethouders kunnen den Raad voorstellen, met afwijking van het bepaalde in het tweede lid hierboven, het beheer op te dragen aan een archivaris. Indien hij niet is een wetenschappelijk ambtenaar in den zin van artikel 3, behoeft zijne benoeming de goedkeuring van Gedeputeerde Staten." III. In artikel 21, derde lid, te doen vervallen de woorden: „weten schappelijk ambtenaar in den zin van artikel 3 als" en aan het slot van dat lid toe te voegen de zinsnede: „Indien hij niet is een wetenschappelijk ambtenaar in den zin van artikel 3, behoeft zijne benoeming de goedkeuring van Gedeputeerde Staten". Van Sasse van Ysselt. 193 Amendementen van den heer Van Beresteyn. Ingezonden 22 April 1918. Ondergeteekende heeft de eer de navolgende amendementen voor te stellen Artikel 15, 4de Hd, toevoegen den volgenden zin: „Onze Minister van Binnenlandsche Zaken is bevoegd in bijzondere gevallen machtiging te verleenen tot het aanstellen van een archivaris, die niet voldoet aan de eischen bedoeld in artikel 3". Artikel 21,-3de lid, toevoegen den volgenden zin: „Onze Minister van Binnenlandsche Zaken is bevoegd in bijzondere gevallen machtiging te verleenen tot het aanstellen van een archivaris, die niet voldoet aan de eischen bedoeld in artikel 3". Van Beresteyn. Amendementen van den heer Van Sasse van Ysselt c s. Ingezonden 30 April 1918. De ondergeteekenden hebben de eer het navolgende amendement voor te stellen In het tweede lid van artikel 4 worden de woorden„niet is een wetenschappelijk ambtenaar in den zin van artikel 3" vervangen door de woorden „is een secretaris of een in artikel 21, tweede lid, bedoeld bestuurslid". Toelichting. Het tweede lid van artikel 4 is niet na te leven, als de eischen voor den „wetenschappelijken ambtenaar" zoo zullen wezen als de Rijksarchi varissen, blijkens het Nederl. Archievenblad, 19de jaarg., pag. 64, die wenschenwant dan zal er in ons land in den eersten tijd geen weten schappelijk ambtenaar aan eenig Rijksarchief zijn. De thans in functie zijnde Rijksarchivarissen en de onder hen staande commiezen legden toch geen van allen archivaris-examen af. De bepaling van het tweede lid van artikel 4 is voorts krenkend voor de tegenwoordige gemeente- en waterschaps-archivarissen, omdat zij allen, althans bijna allen, even bekwaam zijn als de Rijksarchivarissen. Zij zal ook niet noodig zijn voor de toekomst, in geval van over neming of aanneming van een der amendementen, op de artt. 15 en 21 voorgesteld, omdat dan de gemeente- of waterschaps-archivarissen, die niet

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1917 | | pagina 6