190
De mogelijkheid om desgewenscht eene commissie van bijstand voor
het gemeente-archief te benoemen is geopend bij art. 54 der Gemeentewet.
Het is dus niet noodig, deze zaak hier opnieuw ter sprake te brengen.
Er is geen bezwaar tegen, het woord „dagteekenende" te vervangen
door „dat dagteekent".
Het is geenszins de bedoeling van het vierde lid van art. 15, dat een
voorstel tot benoeming van een archivaris alleen van burgemeester en
wethouders kan uitgaan. De bedoeling is, dat, als de gemeenteraad tot
aanstelling van een archivaris heeft besloten, door burgemeester en wet
houders eene aanbeveling voor de vervulling dier betrekking wordt ingediend.
Artt. 16 en 23. Het is zeker wenschelijk, dat van de naar de
bewaarplaats overgebrachte archieven een inventaris wordt opgesteld. Het
zal zeker de eerste plicht van den archivaris zijn daarvoor te zorgen. Zoo
het beheer van het archief echter aan den gemeente-secretaris of den
secretaris van het waterschap is opgedragen, is het bezwaarlijk zulk een eisch
te stellen, met name wanneer daaraan eene bepaling van den tijd, binnen
welken het werk gereed zou moeten zijn, verbonden wordt, terwijl toch
zonder zulk eene tijdsbepaling het voorschrift weinig doeltreffend zou zijn.
Art. 18. Burgemeester en Wethouders kunnen geacht worden „bij
voortduring" niet aan hunne verplichting te voldoen, wanneer de verwaar
lozing van het archief blijft voortduren, niettegenstaande Gedeputeerde
Stalen hen op hun verzuim gewezen hebben. Bij nadere overweging komt
het den ondergeteekende echter voor, dat beide woorden gemist kunnen
worden; zij worden daarom geschrapt. Eenzelfde wijziging wordt ook in
art. 25 aangebracht. Het stellen van een termijn komt ondergeteekende
bezwaarlijk voor.
Artt. 20, 21, 22, 23 en 25. De ondergeteekende heeft er geen
bezwaar tegen, in de artt. 20, 21, 23 en 25 voor het woord „besturen"
het woord „dagelijksche" in te voegen.
Artt. 21 en 27. Ook met de hier voorgestelde wijzigingen kan
ondergeteekende zich vereenigen.
De Minister van Staat,
Minister van Binnenlandsche Zaken,
CoRT VAN DER LlNDEN.
191
Nota van wijzigingen in het wetsontwerp tot regeling
van het Archiefwezen.
Art. 1. Het 2e lid wordt gelezen als volgt:
„Een ieder is, behoudens de beperkingen, bij de overbrenging gesteld,
bevoegd (verder overeenkomstig het ontwerp).
Aan het 3e lid wordt toegevoegd
„Bij denzelfden maatregel worden regelen gesteld voor het uitleenen
van in eene bewaarplaats berustende stukken naar elders."
Art. 15. Het 1ste lid wordt gelezen als volgt:
„Het gedeelte der gemeente-archieven, dat dagteekent (verder
overeenkomstig het ontwerp).
Het 4de lid wordt gelezen als volgt
„Burgemeester en Wethouders kunnen den Raad voorstellen, met
afwijking van het bepaalde in het tweede lid hierboven, het beheer op te
dragen aan een wetenschappelijk ambtenaar in den zin van art. 3 als archivaris."
Art. 18. De woorden „bij voortduring" vervallen.
Art. 20 wordt gelezen„De dagelijksche besturen (verder
overeenkomstig het ontwerp).
Art. 21. Het 1ste lid wordt gelezen:
„Het gedeelte dier archieven, dat dagteekent van vóór 1811, wordt
naar eene door het betrokken dagelijksch bestuur daartoe bestemde archief
bewaarplaats overgebracht. Dat bestuur (verder overeenkomstig het
ontwerp).
Het 3de lid wordt gelezen
„Het bestuur kan op voorstel van het Dagelijksch bestuur een weten
schappelijk ambtenaar in den zin van art. 3 als archivaris benoemen, die,
met afwijking van het bepaalde in het vorige lid, met het beheer der in
de archiefbewaarplaats overgebrachte archieven zal zijn belast."
Art. 23 wordt gelezen
„Het toezicht op de behoorlijke uitoefening der in art. 20 aan de
Dagelijksche besturen (verder overeenkomstig het ontwerp).
Art. 25 wordt gelezen
„In geval de Dagelijksche besturen der waterschappen, veenschappen
en veenpolders niet aan (verder overeenkomstig het ontwerp).